124 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 April 1933.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 April 1933.
125
De heer Vromen: Ik dacht dat het al door het college
overgenomen was.
De Voorzitter: Ja, op die manier wordt het misschien
niet overgenomen, anders is er misschien nog een
kansje.
Het voorstel, dat dus wordt onderteekend door de
heeren Hoogland en Oosterhoff, luidt
..Ondergeteekenden stellen voor Burgemeester en
Wethouders op te dragen alsnog te onderzoeken of
de Nederlandsche industrie huisvuilwagens, die vol
doen aan de eischen, die in het belang der gemeente
moeten worden gesteld, kan leveren.
Mocht die vraag negatief worden beantwoord, dan
zou alsnog een onderzoek moeten worden ingesteld
naar de vraag of goede aan alle eischen voldoende
andere fabrikaten zijn te verkrijgen tegen lageren
prijs."
De heer Hoogland: Mijnheer de Voorzitter. Ik mag
misschien over het laatste gedeelte van het voorstel nog
wel een paar woorden zeggen. De wethouder heeft ge
noemd dat die vraag reeds uitvoerig is onderzocht en
dat alle mogelijke fabrikaten al zijn bekeken. Ik zou het
dan op prijs stellen dat de resultaten van dat onderzoek
ter kennis van den Raad werden gebracht. Het tweede
gedeelte van het voorstel kan dan naar mijn meening
wel vervallen.
De Voorzitter: Dus, de laatste alinea van het voorstel
trekt U in
De heer Hoogland: Neen, ik meen het zoo waarom
worden door den wethouder niet de voor- en nadeelen
van die fabrikaten in verband met de resultaten van
het gehouden onderzoek ter kennis van den Raad
gebracht
De Voorzitter: Er loopen hier verschillende stroo
mingen door elkaar of liever, die hebben hier door el
kaar geloopen, maar de hoofdstrooming is toch wel, dat
men aan Nederlandsch fabrikaat de voorkeur wil
geven. Nu zal niemand het kwalijk nemen, dat men in
de eerste plaats spreekt voor Nederlandsch fabrikaat
De heer WiersmaIn tegenstelling met den wet
houder
De Voorzitter: Wij spreken hier. Ik zeg alleen dat,
als in het algemeen iemand ijvert voor Nederlandsch
fabrikaat, men hem dat als Nederlander zeker niet kwa
lijk zal nemen, want zijn voorkeur is dan zeer ruim
gesteld. Nu hebben wij echter ook dit gemerkt en
dat vertroebelt de meening hier ook dat door ver
schillende oorzaken tegen een bepaald buitenlandsch
fabrikaat bij verschillende menschen ernstige tegenstand
bestaat. De reden daarvan laat ik op het oogenblik maar
in het midden; ik zal daar niet op doorgaan, de een
doet het hierom en de ander daarom. Men wil natuurlijk
te kennen geven dat de grond of de oorzaak van de
tegenstand is, dat men het Nederlandsch fabrikaat naar
boven wil brengen, maar als er dan wordt gezegd; een
dergelijke wagen kan door de Nederlandsche industrie
niet worden gemaakt dat betreft hier nu dit speciale
punt, maar dat geldt voor meerdere dingen; b.v. water
leiding- en gasbuizen kunnen ook niet door de Neder
landsche industrie gemaakt worden en de tegenstand
blijft, dan is dat toch een teeken, dat men om bepaalde
redenen iets tegen een bepaald buitenlandsch fabrikaat
heeft.
Nu heb ik geen bezwaar, dat er alsnog een onderzoek
wordt ingesteld naar wat de Nederlandsche industrie
cp dit gebied kan leveren, ook omdat, nadat het besluit
van Burgemeester en Wethouders in den Raad is ge
komen, er andere stroomingen zijn gekomen en zich
meer zaken hebben voorgedaan ook voor mijzelf
waarbij men kan zeggen dat men iets heeft tegen een
bepaald buitenlandsch fabrikaat. Dat is dan dus niet
om de Nederlandsche industrie te bevoordeelen, alleen
omdat het de Nederlandsche industrie is, maar ik houd
er ook rekening mee dat er bij komen de stroomingen,
die er op het oogenblik tegen een industrie uit een be
paald buitenland zijn.
Ik wil er ook wel bij zeggen, dat het van mij per
soonlijk niet de bedoeling is geweest om door dik en
dun de Faunwagens er door te halen en dat wij van het
begin af altijd de Faun en niets dan de Faun hebben
gewild. Het college van Burgemeester en Wethouders
heeft, ook in het bijzijn van den Directeur van de Rei
niging, herhaaldelijk andere systemen besproken, het
laatst o. a. nog het systeem van de Leeuwarder firma,
waarover ook hier is gesproken en die offerte had ge
maakt. Ook ten opzichte van dat systeem is besproken
wat er tegen en wat er voor was. Maar het gaat na
tuurlijk niet op want ik zou in het algemeen zeggen
waar blijven wij dan dat ik hier 5 minuten vóór de
vergadering van dezelfde firma nog allerlei aanbiedin
gen krijg
De heer Feitsma: Dan zijn ze toch actief
De Voorzitter: De beste houding lijkt mij om daarvan
geen notitie te nemen. Als het college aanstonds weer
tot een bepaalde conclusie is gekomen, komt er mis
schien weer een firma 5 minuten voor de vergadering
met een nieuwe aanbieding en waar blijven we dan
Dat is naar mijn oordeel geen manier van zaken
doen
De heer Wiersma: Had die firma dan uitgenoodigd
De Voorzitter: Wij hebben niets uit te noodigen, mijn
heer Wiersma. Zou U even stil willen zijn, tot ik uit
gesproken ben Als een firma ons iets heeft mee te
deelen, dan weet zij dat ook al langeren tijd van te
voren en dan is het geen manier van doen, dat men mij
5 minuten voor de vergadering nog allerlei stukken in
handen moet stoppen met de mededeeling. dat is nog
binnengekomen. Dat kan men dan eenige dagen van te
voren ook wel doen. Stel voor, dat wij hier wéér met
een voorstel komen en dat 5 minuten voor de verga
dering hier dan weer een aanbieding komt van een
andere firma, dan is het toch geen doen om daarom die
zaak dan maar wéér aan te houden.
Burgemeester en Wethouders hebben er nu geen
bepaald bezwaar tegen, dat door hen nóg eens weer een
onderzoek wordt ingesteld of door de Nederlandsche
industrie huisvuilwagens, die voldoen aan de eischen,
die door deze gemeente worden gesteld, kunnen wor
den geleverd. Ik wil er dan echter bij zeggen, dat wij
daarbij dan niet op het oog hebben één speciale firma,
maar dat wij dan ook blijven bij de Nederlandsche
industrie, waar die dan ook gevestigd mag zijn. Dat
beteekent dus ook. dat wij ons alsnog absoluut los
maken van het heden 5 minuten voor de vergadering
ingediende adres; wij doen net, alsof wij dat niet ge
kregen hebben en wij beginnen geheel van voren af.
zoodat dan ook ten opzichte van de kwestie van de
Netam en van de firma Rosier laat ik het maar
precies zeggen de spons er over wordt gehaald
De heer Feitsma: Maar die komen dan toch ook in
gelijke conditie?
De Voorzitter: Natuurlijk staan ze in gelijke conditie
als de anderen, maar ze worden ook niet meer naar
voren geschoven. Zoo wordt dus het voorstel van den
heer Hoogland door Burgemeester en Wethouders
overgenomen. Kan de Raad zich daarmee vereenigen
De heer Hofstra: Mijnheer de Voorzitter, ik zou nog
even een kleine opmerking willen maken naar aanlei
ding van wat U heeft gezegd over buitenlandsch en
Nederlandsch fabrikaat. Ik meen dat het niet juist is,
wat U hebt gezegd, dat men hier in Nederland geen
buizen kan maken, want men is in Schiedam geslaagd
om buizen te fabriceeren. Ik wil dat even opmerken,
want U vestigt hier den indruk, dat hier zoowat niets
in Nederland kan worden gemaakt.
De Voorzitter: Gegoten ijzeren buizen kunnen in
Nederland niet gemaakt worden.
De heer Hofstrao U zegt: buizen, als gas- en water
leidingbuizen
De Voorzitter: Dan bedoelt men, van waterleiding
standpunt bezien, gegoten ijzeren buizen.
De heer Hofstra: Maar er zijn ook andere.
De Voorzitter. Ja, U bedoelt de huisleidingen. Maar
ik bedoel gegoten ijzeren transportbuizen.
De heer Van der Meulen: Mijnheer de Voorzitter.
Ik zou namens mijn fractie nog graag even een korte
verklaring willen afleggen en dat is wel deze. Bij mijn
fractie is, waar wij onder den verschen indruk ver-
keeren van de gebeurtenissen, die den laatsten tijd in
Duitschland hebben plaats gehad
De heer Vromen: Dat had U niet moeten doen
De heer Van der Meulen: in het bijzonder van
het feit dat groote groepen van de Duitsche bevolking,
met name o. a. de Sociaal-Democraten, hunne instel
lingen en hun geestverwanten gewelddadig onderdrukt
worden, dikwijls op een zeer gruwelijke en onmensche-
lijke wijze, een zeer groote afkeer om in eenig verkeer
óók in zakelijk verkeer, zooals krachtens dit voorstel
zou geschieden met Duitschland te treden. Tenzij het
voor Leeuwarden beslist noodig mocht zijn om wagens
van Duitsch fabrikaat te nemen, zijn wij er dan ook
-.eer afkeerig van om wagens van een dergelijk fabri
kaat aan te schaffen.
Dat in de eerste plaats; daarna geldt ook voor ons
misschien als tweede motief, dat onze eigen nationale
en speciaal Friesche belangen ernstig door Duitschland
worden geschaad.
Op deze gronden zijn wij gekant tegen Duitsch fa
brikaat.
Ik kan hier verder nog bij zeggen, wat ook door
andere heeren hier reeds in den breede is betoogd, dat
ook onze fractie zeer gaarne zou zien dat nader werd
aangetoond, dat de mogelijkheid om goede wagens van
Nederlandsch fabrikaat te krijgen voldoende is onder
zocht. Wij willen graag van Burgemeester en Wethou
ders aannemen dat dit is gebeurd, maar wij zouden toch
ook gaarne willen, dat dit ons nader werd aangetoond.
De Voorzitter: Is er ook een van de andere leden,
die misschien nog iets te zeggen heeft over een ander
land? Dan behoeven wij daar ook niet te zoeken.
De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter, ik wil
alleen mededeelen, dat mijn houding ten opzichte van
deze zaak primair deze is, zooals ik ook reeds bij de
begrooting heb gezegd: als het kan, wensch ik Neder
landsch fabrikaat. Ik heb niet den indruk gekregen dat
aan het Nederlandsch fabrikaat voldoende gelegenheid
is gegeven en daarom zal ik voor het voorstel van den
heer Hoogland stemmen, maar het gaat bij mij niet
tegen de eene of andere buitenlandsche fabriek.
De heer Ritmeester (wethouder): Mijnheer de Voor
zitter. Ik wil wel zeggen dat ik toch een beetje bezwaard
word door hetgeen hier uit den Raad aan Burgemeester
en Wethouders wordt gezegd. Er wordt hier voort
durend gezegd dat het Nederlandsch fabrikaat niet vol
doende gelegenheid heeft gehad, maar ik wil er op
attendeeren, dat het Nederlandsch fabrikaat practisch
gesproken niet erg actief is geweest en dat nu pas de
laatste dagen een telegram van de Vereeniging Neder
landsch fabrikaat is ingekomen en daarna nog een brief
van dezelfde vereeniging, waarvan ik veronderstel, dat
ze beide door één firma zijn gesuggereerd. Maar verder
hebben wij totaal niets gehoord. Als dan ook de Vrij
heidsbond Burgemeester en Wethouders er van be
schuldigt dat zij het Nederlandsch fabrikaat niet vol
doende steunen, dan wensch ik daar ten sterkste tegen
op te komen. Er is bij Burgemeester en Wethouders op
het oogenblik geen sprake van dat zij het Nederlandsch
fabrikaat niet willen steunen. Dat is niet waar en dat
kunt U ook niet bewijzen. Maar ik zou zeggen, wanneer
er dan een schuldige is, dan moet dat de Raad zélf zijn.
want de Raad heeft, toen wij in een vorige vergadering
deze zaak ook behandeld hebben, duidelijk laten uit
komen, dat het practisch gesproken alleen tusschen de
Faun en de Ford ging. Daar is het hier tusschen ge
gaan en nu kunt U met het hoofd schudden, mijnheer
Vromen, en allerlei bewegingen maken, maar ik wensch
op het oogenblik een dergelijke beschuldiging, die on
juist en bewust onjuist is, niet te accepteeren.
De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter, ik vraag
het woord voor een persoonlijk feit. Er wordt hier
gezegd dat ik bewust onjuist
De Voorzitter: Wacht U even tot U het woord hebt,
mijnheer Vromen. Heeft de Raad bezwaar om den heer
Vromen het woord te verleenen voor een persoonlijk
feit
De Raad maakt daartegen geen bezwaar.
De VoorzitterDan hebt LI het woord, mijnheer
Vromen.
De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter, er wordt
hier gesproken dat door mij iets is geuit, dat bewust
onjuist is en als men een dergelijke uitlating doet, kan
dat niet anders beteekenen, dan dat ik zou hebben ge
logen, wetende dat ik heb gelogen. U begrijpt, dat ik
iets dergelijks niet kan accepteeren en mijn beschuldi
ging aan het college van Burgemeester en Wethouders,
dat Burgemeester en Wethouders niet de Nederlandsche
industrie in de gelegenheid hebben gesteld om geheel
fair play te hebben bij deze zaak, wil ik dan ook nog
graag nader adstrueeren.
Bij de begrooting is aan den Raad het voorstel ge
daan om een bepaald type van huisvuilwagens, die in
het buitenland worden gefabriceerd, aan te koopen voor
de gemeente Leeuwarden. Daarvan is bij de publicatie
in het openbaar zoo goed als niets, althans zeer weinig,
naar voren gekomen. De Nederlandsche industrie kon
dus niet bekend zijn met het feit, dat in 1932 de
gemeente Leeuwarden het plan had om bepaalde wa
gens te koopen. Het gaat toch niet aan dat iedere maand
weer de Nederlandsche industrie haar reizigers stuurt
naar de verschillende wethouders van de gemeente en
dat die dan komen vragen hebt U dit jaar of deze
maand ook bepaalde wagens of bepaalde artikelen
noodig? Kort voor de begrooting is toen één firma in
Nederland gewaar geworden uit wat in de Leeuwarder
Courant en in geen enkele andere hierover bekend ge
maakt werd, dat de gemeente van plan was Faunwa
gens aan te schaffen. Die firma heeft toen langs onge-
lukkigen weg, dat geef ik toe, geprobeerd contact te
krijgen met het Gemeentebestuur van Leeuwarden, om
te zeggen: wij meenen, dat de Nederlandsche industrie