126 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 April 1933. iets kan leveren, dat volwaardig is op dit gebied. Dat is gebeurd, die firma heeft alle mogelijke moeite gedaan om het artikel volwaardig te maken, zoodat het geheel daarop beoordeeld kon worden en op de bruikbaarheid daarvan voor de gemeente Leeuwarden, maar men heeft van de zijde van het Gemeentebestuur zich verschrik kelijk weinig warm gemaakt voor dezen wagen; de tegemoetkomende houding van de zijde van het college was in dezen buitengewoon gering tegenover de ge- heele Nederlandsche industrie en het heeft hier zelfs niet ontbroken, toen de actie van deze firma hier werd verdedigd, aan minder vleiende woorden aan het adres van deze Nederlandsche industrie. Dat neemt niet weg dat. ofschoon Burgemeester en Wethouders misschien niet hadden bevroed wat bleek bij de begrooting ik meen de zaken precies te zeggen zooals die zijn n.l. dat hier in den Raad op dat oogenblik geen meerderheid kon worden gevonden voor aanschaffing van de Faun wagens, het college toen, goedschiks of kwaadschiks, zich bereid heeft verklaard om alsnog de zaak te onder zoeken. Bij de bespreking bij de begrooting is niet naar voren gekomen, dat de Raad in meerderheid was gepor teerd voor één bepaalden wagen, maar uit dien eenen wagen hebben wij wel den indruk gekregen, dat er in Nederland wel dergelijke wagens konden worden ge maakt. Wat was nu de weg, die door Burgemeester en Wet houders had moeten worden gevolgd Dat Burge meester en Wethouders aan den deskundige ik heb over de keuze van den deskundige niets opgemerkt aan wien het onderzoek was opgedragen, hadden ge vraagd, primo p kan deze wagen dat werk doen? en secundo, indien dat antwoord daarop ontkennend luiddekan de Nederlandsche industrie een wagen leveren, waarvan men kan zeggen dat hij goed is? Uit het rapport van den deskundige blijkt dat niet. En nu kunnen Burgemeester en Wethouders wel beweren, dat er een onderzoek is ingesteld naar wat de Neder landsche industrie kan doen, zij kunnen dat wel be weren, zooals ze hier ook herhaaldelijk hebben gedaan, maar daar tegenover kunnen wij even goed beweren, dat het niet is gebeurd, want wat Burgemeester en Wethouders zeggen is alleen maar een bewering, dat zij het hebben gedaan, zonder dat dit wordt aangetoond. Het is dus alleen maar een bewering en anders niets. Op het type van den wagen, waarmee hier is gede monstreerd, zijn door den deskundige allerlei kleine en groote aanmerkingen gemaakt, maar de deskundige van de fabriek zegt, dat al die groote en kleine aanmerkin gen deels of geheel onjuist zijn en dat aan andere heel goed is tegemoet te komen. Een poging, een eerlijke, krachtige poging van de zijde van het Gemeentebestuur om de Nederlandsche industrie tegemoet te komen ten aanzien van de levering van een object, waar misschien een bedrag van 80.000.mee gemoeid zal zijn, is niet gedaan. Er is niet gevraagd kan door de Nederlandsche industrie een dergelijke wagen worden gemaakt? Gij, Gemeente bestuur, hadt dat moeten onderzoeken, het had op Uw weg gelegen om die poging te doen, niet om te smalen op het gebrek aan activiteit van de Nederlandsche in dustrie, maar Gij hadt moeten vragen aan de Neder landsche industrie kunt U zooiets maken dat goed is en dat aan alle eischen, die wij stellen, kan voldoen Daarom heb ik gezegd en heb ik nog den indruk, dat aan de Nederlandsche industrie geen fair play is ge geven; daarom wijs ik de brutale beschuldiging van het spreken van een bewuste onjuistheid terug en ik zal van U moeten eischen, mijnheer de Voorzitter, dat U van den persoon, die dat heeft durven uiten, hier in den Raad zult eischen, dat hij die woorden weer intrekt. De Voorzitter: Ik zou ook nog wel een kort woord willen spreken en dat is wel dit, dat het den vorigen keer niet zoozeer ging om de Nederlandsche industrie, die nu wel zeer sterk naar voren is gekomen, zeer veel sterker dan den vorigen keer, toen het alleen ging om een bepaalde Nederlandsche firma, n.l. de Netam in Schiedam en om de Faun De heer Vromen: Absoluut onjuist'! De Voorzitter: Hier in de stukken wordt alleen ge sproken over de Faun- en over de Fordwagen De heer VromenEn over de Nederlandsche industrie. De Voorzitter: Pardon, ik heb de stukken hier bij mij en daarin wordt steeds gesproken over de Fordwagens en de Faunwagens De heer Wiersma: Er was toen ook maar een enkele Hollandsche aanbieding. De Voorzitter: Nu is de kwestie van de Nederland sche industrie naar voren geschoven ook door de Leeu warder firma, omdat het de Nederlandsche industrie was, maar neem mij niet kwalijk, deze firma heeft na tuurlijk haar aanbieding gedaan niet om de Nederl. in dustrie, maar omdat zij graag de leverantie had en het argument in den Raad is toen geweest de goedkoopere wagens, die door die firma konden worden geleverd, Toen ging het niet zoo sterk als nu om de Nederland sche industrie, die nu veel en veel sterker is naar voren gekomen dan den vorigen keer en wij hebben toen dan ook aan den heer Bloembergen gevraagd ik wil toch even opmerken dat toen ook dezelfde heeren van rechts, die hier nu met een voorstel kwamen om een ingenieur van een bepaalde firma hier in den Raad uit te noo- digen, zeer sterk de aanbieding van de Leeuwarder firma Rosier van de Fordwagens naar voren hebben gebracht en dat toen de zaak daarop is blijven hangen toen hebben wij aan den deskundige gevraagd: wil ons een rapport geven over den Fordwagen in verge lijking met den door ons voorgestanen Faunwagen. En als de Ford niet heelemaal goed was, wat moest er dan gebeuren? Dat is ook uit het rapport te lezen: dan zou die wagen, zoo zegt de heer Bloembergen, zóó n chassis moeten hebben en hij zou dan met den bovenbouw dat moeten kosten. De zaak is dus, dat in deze vergadering de kwestie van de Nederlandsche industrie om welke reden, laat ik in het midden, hoewel ik daarvoor wel eenige fac toren, ook voor mijzelf, zou kunnen noemen veel sterker naar voren is gekomen en daarom moet men nu niet zeggen dat Burgemeester en Wethouders niet voldoende aandacht hebben geschonken aan de Neder landsche industrie. Wij hebben den deskundige alleen opdracht gegeven om ons te rapporteeren over de Faun wagens. die alleen aan Burgemeester en Wethouders waren geoffreerd en over de toen plotseling bij een andere offerte aangeboden Fordwagens, waarvan men in den Raad zei: die aanbieding lijkt zooveel goed kooper. Daarover heeft het onderzoek van den des kundige geloopen. De heer Westra (wethouder): Mijnheer de Voor zitter. Nu door den heer Vromen een zoo sterke filip pica is gehouden over het beleid van Burgemeester en Wethouders in dezen en hij Burgemeester en Wethou ders absoluut in staat van beschuldiging heeft gesteld, dat zij niet voldoende rekening zouden hebben gehou den met het Nederlandsch fabrikaat en dat zij niet zouden hebben voldaan aan de opdracht van den Raad, wil ik wel even, ter verdediging van het beleid van Burgemeester en Wethouders, uiteen zetten wat er pre cies is geschied. Na de beslissing, die den vorigen keer door den Raad was genomen, is er door Burgemeester en Wethouders Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 April 1933. 127 een deskundige aangewezen. Dat is niet gebeurd door den wethouder; er is hier herhaaldelijk gewezen op den wethouder, maar laat ik zeggen dat deze deskundige niet afkomstig is van den wethouder, maar dat de wet houder, omdat hij hem niet kende, eerst nog kennis moest maken met den deskundige. Deze is dus door Burgemeester en Wethouders aangewezen zonder cenigen invloed van den wethouder, wien het ook niets kon schelen, wie daarvoor werd aangewezen, als het maar een goed deskundige was en aan dezen deskun dige is opdracht gegeven om de zaak te onderzoeken. Het is toen gebleken, zooals ook in het rapport is neer gelegd. dat de bovenbouw van de Netamwagen, in zoo verre als deze geschikt was om de Faun te vervangen, in elk geval niet diende te worden geconstrueerd op een Ford-chassis. In dat geval bleef dus van het Neder landsch fabrikaat van dezen wagen alleen de boven bouw over en niet het chassis, want als men al het Ford-chassis wil verklaren tot Nederlandsch fabrikaat waarmee ik nog accoord zou kunnen gaan dan wil ik toch opmerken, dat er in Nederland ook geen enkel ander chassis wordt gemaakt en het Ford-chassis wordt dit is in het rapport uitdrukkelijk tot uiting gekomen uitgeschakeld. Het blijkt trouwens dat ook de Netam zelf dit chassis heeft uitgeschakeld, want men heeft zich daar in verbinding gesteld met de Amster- damsche Rijtuig Maatschappij om op de markt te komen met een ander chassis, n.l. de Reo, ook geen Neder landsch fabrikaat. De Amsterdamsche Rijtuig Maat schappij is daar niet op ingegaan; om welke reden is mij niet bekend. Maar toen heeft de Netam offerte gedaan niet met het Ford-chassis, maar heeft men ge zegd dat juist het Krupp-chassis zoo buitengewoon ge schikt is om den bovenbouw te dragen. Daar blijkt dus uit. dat men zelfs aan de fabriek op het standpunt staat, dat voor dezen wagen niet een Ford-chassis moet wor den gebruikt maar een ander chassis. Ik heb hier ook voor mij een offerte van de R.A.M.I., ook met denzelfden bovenbouw als van de Netam en met een Internationaal-chassis of met het Bussing- chassis, dat ook niet een Nederlandsch chassis is De heer Van Kollem: Heeft dat ook bij de stukken gelegen De heer Westra (wethouder): Het is te laat inge komen om nog bij de stukken te leggen. Maar daaruit blijkt wel. dat er alle mogelijke werk is gedaan om den bovenbouw van de Netam op een ander chassis te zetten. In elk geval, mijnheer Vromen, als er een boven bouw wordt gemaakt van Nederlandsch fabrikaat, die men eigenlijk altijd op een buitenlandsch chassis moet plaatsen en omgekeerd, als men een willekeurig buiten landsch chassis neemt met de bovenbouw van de Netam, dan is die wagen minder geschikt dan de Faun, waar van ook de bovenbouw in Nederland kan worden ge fabriceerd. Dan krijgt men een minder product dan de Faun, hetzij dat de bovenbouw daarvan in Duitschland wordt gemaakt, hetzij dat deze in Nederland wordt ge maakt. Wat dit laatste betreft, is hier naar voren ge komen dat Burgemeester en Wethouders bij de begroo ting hebben toegezegd, dat die bovenbouw in Neder land zou worden gemaakt en ik kan wel zeggen, dat Burgemeester en Wethouders die toen gedane toezeg ging natuurlijk zouden hebben gestand gedaan; die bo venbouw zou natuurlijk in Nederland worden gefabri ceerd. Dus op die gronden, omdat ten slotte toch de boven bouw in beide gevallen in Nederland zal worden ge fabriceerd en omdat ook in beide gevallen het chassis uit het buitenland moet komen zij het dan misschien dat dit den eenen keer rechtstreeks uit het buitenland zal komen en in het andere geval zal worden geleverd door een importeur, die er dan wat aan verdient meen ik dat Burgemeester en Wethouders dus een vol komen juiste houding hebben aangenomen en dat Bur gemeester en Wethouders het Nederlandsch fabrikaat niet hebben achtergesteld. Als nu een groote fractie hier in den Raad zegt wij willen op het oogenblik niet dan in de allerhoogste noodzaak meewerken aan den aankoop van materiaal uit het land, waar onze partijgenooten worden verdrukt, dan weet ik niet of dat motief wel voor onzen Raad geldt. Men moet dat zelf weten, maar er kunnen straks in andere landen ook wel partijgenooten van andere menschen verdrukt worden en dan wordt het toch wel moeilijk. In elk geval, van Burgemeester en Wethou ders kan niet worden geëischt, dat het college met der gelijke omstandigheden óók al rekening gaat houden. Ik geloof dan ook dat Burgemeester en Wethouders volkomen juist hebben gehandeld. Als de Raad zegt dat andere systemen beter waren dan de Faun, dan is dat best mogelijk, maar Burge meester en Wethouders vinden de Faun de beste wagen en zij beweren dat dus ook, al is het dan best mogelijk dat er nog betere zijn. Burgemeester en Wethouders hebben zich ook bereid verklaard en toegezegd om de zaak nog opnieuw te onderzoeken, maar ik wil alleen maar zeggen, dat Burgemeester en Wethouders vol komen hebben opgevolgd hetgeen de Raad van hen heeft verlangd. De heer Hoogland: Mijnheer de Voorzitter. Ik zal niet een uitdrukking van U overnemen, door te zeggen dat mij nu de klomp breekt ik meen dat die uitdruk king hier niet meer gebezigd mag worden en dus zal ik haar ook niet gebruiken maar zooeven is door Bur gemeester en Wethouders mijn voorstel overgenomen om te onderzoeken in hoeverre Nederlandsch fabrikaat kan worden geleverd, dat aan de eischen voldoet en nu hooren wij in een vurig betoog van den heer Westra, dat reeds aan alle kanten is onderzocht in hoeverre het Nederlandsch fabrikaat aan de eischen kan voldoen. Ik begrijp er nu heelemaal niets meer van aan den eenen kant nemen Burgemeester en Wethouders op zich om dat alsnog te onderzoeken en aan den anderen kant wordt er van de zijde van Burgemeester en Wethouders gezegd dat onderzoek hééft al plaats gehad. In de tweede plaats wil ik wel zeggen dat ik het met U eens ben, dat den vorigen keer bij de begrooting het Nederlandsch fabrikaat niet zóó op den voorgrond is getreden als nu het geval is; ik wil dat toegeven, maar ik wil er op wijzen, dat toch wel degelijk gesproken is over het Nederlandsch fabrikaat en dat dit o. a. tot uiting komt in het Sectieverslag. Dat is daar zeer dui delijk in tot uiting gekomen. In ieder geval is het een onjuiste houding van den heer Ritmeester om hier te spreken van een bewuste onwaarheid; men kan hier hoogstens spreken van het feit, dat de heer Ritmeester een andere meening heeft, maar om den heer Vromen te beschuldigen van het uiten van een bewuste onwaar heid is volkomen onjuist. Wij hooren nu bij stukjes en beetjes van den wet houder dat het plan bestaat een internationaal chassis De heer Westra (wethouder): Een offerte. De heer Hoogland: dat er een offerte is geweest om op een internationaal chassis een Nederlandsche bak te bouwen. Maar juist daarom zeg ikleg dan asjeblieft over een lijstje van de verschillende mogelijk heden met een toelichting: dat is er voor en dat is er tegen. Dat heeft de Raad nooit gezien; wij weten een voudig niet wat er te koop is. Mijn verlangen is dus om den Raad dat te laten zien, opdat wij daarvan een overzicht krijgen. De heer Ritmeester (wethouder): Mijnheer de Voor zitter. Ik moet toch nog even terugkomen op hetgeen de heer Hoogland heeft gezegd en ik kom dan meteen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 12