128 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 April 1933. ook weer op hetgeen de heer Vromen heeft naar voren gebracht. Deze heeft gezegd dat Burgemeester en Wet houders geen eerlijke poging hebben gedaan om een onderzoek in te stellen naar hetgeen door het Neder- landsch fabrikaat naar voren wordt gebracht en dat is juist zoo verderfelijk, dat dit hier wordt gezegd, want dat is absoluut onjuist. Ik ontken dat ten sterkste De heer OosterhofWij hebben er nooit iets van gezien De heer Ritmeester (wethouder): U behoeft zich dat niet aan te trekken, de heer Vromen heeft het gezegd. Ik meen dat in elk geval bij de stukken heeft gelegen dat overzicht, dat de Directeur van de Reiniging heeft gemaakt, nadat hij bij andere reinigingsdiensten in ons land heeft onderzocht de systemen van de wagens, die daar aanwezig waren Dat onderzoek is gedaan door den Directeur van de Reiniging en het heeft geloopen over de diverse systemen van wagens, die daar in ge bruik waren, in elk geval over de Faunwagens, die men daar had en daarnaast over de wagens met Ford- chassis, welke door de meeste directeuren sterk werden afgekeurd. Als dit overzicht niet bij de stukken heeft gelegen, dan heb ik het vertrouwen, dat het er in elk geval den volgenden keer wèl bij zal worden gelegd en dan zal men zien, dat er in den breede een onderzoek is ingesteld en dat daarbij practisch is gebleken, dat in elk geval, als er eenige sprake kan zijn van Nederlandsch fabrikaat, dit dan alléén betreft den bovenbouw, maar nooit of nimmer het chassis. Trouwens, er is niet één fabriek in ons land die een chassis fabriceert, ook het Ford-chassis wordt hier niet gefabriceerd, dat krijgt men ook uit het buitenland. Ik heb twee weken geleden nog gezien dat die wagens uit het schip hier aan land werden gebracht en niet omgekeerd. Ik moet er dus tegen op komen, dat wij tegenstanders zijn van Nederlandsch fabrikaat. Als ik zeg dat dit niet voldoende activiteit heeft ontwikkeld, dan bedoel ik daar niet zoozeer de Vereeniging mee, maar het geheel. Alleen de Netam heeft dat wel gedaan. Ik zou zeggen, als de vertegenwoordigers van het Nederlandsch fabri kaat dat niet hadden kunnen doen, dan hadden anderen dat toch kunnen doen, indien de Nederlandsche fabrie ken ten minste konden leveren en als zij dat niet hebben gedaan, dan mocht men dus aannemen, dat zij niet kon den leveren. Als de zaak nu nog eens wordt onderzocht, dan is dat een andere kwestie; wij zullen het dan weer geheel neutraal bekijken. De Voorzitter: Ik stel voor thans de discussies te sluiten. Het voorstel van den heer Hoogland is door Burgemeester en Wethouders overgenomen. Wenscht een van de leden daar stemming over De heer Vromen: Neen, mijnheer de Voorzitter, maar ik zou nog wel even het woord willen vragen. Voor mij persoonlijk is het incident, waarover ik zooeven het woord heb gevoerd, nog niet gesloten. Wij hebben nu wel een heel verhaal van den heer Ritmees ter gehoord hoe hij persoonlijk over de zaak denkt, maar wij hebben niet met ronde, eerlijke woorden van den heer Ritmeester gehoord dat hij de uitdrukking bewuste onjuistheid", welke hij tegenover mij heeft gebezigd, terug neemt. Ik stel er toch, ook in verband met de toekomst om dan precies te weten, hoe ik hier tegenover ieder in den Raad sta, prijs op te weten, of de heer Ritmeester deze uitdrukking wenscht terug te nemen. De heer Ritmeester (wethouder): Mijnheer de Voor zitter, ik denk er niet over om die uitdrukking terug te nemen. Zoolang de heer Vromen volhoudt, dat er niet een eerlijke poging door Burgemeester en Wethouders is gedaan om de Nederlandsche industrie te steunen, neem ik die uitdrukking niet terug. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het door Burgemeester en Wethouders over genomen voorstel van de heeren Hoogland en Ooster- hoff. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in verband hiermee aangehouden. 14. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het verzoek van A. Tromp e. a. om splitsing van het erf pachtsrecht op het perceel kadastraal bekend sectie F no. 4337 (oud). Dit praeadvies luidt als volgt In Uwe vergadering van den 28sten December j.l. werd om praeadvies in onze handen gesteld een adres van A. Tromp en 11 anderen, alhier, houdende verzoek om medewerking te verleenen voor de splitsing van het erfpachtsrecht op het perceel kadastraal bekend ge meente Leeuwarden, Sectie F no. 4337 (oud). Wij hebben de eer dienaangaande het volgende onder Uwe aandacht te brengen. Ingevolge Uw besluit van 30 Juli 1929, no. 252R/146. is aan T. Terpstra, bouwondernemer, alhier, in erfpacht uitgegeven een bouwterrein aan de Asterstraat en de Pioenstraat, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden. Sectie F no. 4337, groot 15 Are, tegen een jaarlijkschen canon van 584.04. Nadat genoemd terrein met wo ningen was bebouwd, is het kadastraal opnieuw uitge meten en gesplitst in 14 deelen, waarna de erfpachter bovengemeld ons College heeft verzocht machtiging te verleenen tot splitsing van het erfpachtsrecht in over eenstemming met de nieuwe uitmeting. Volgens artikel 20 van de op genoemde erfpachtsuitgifte van toepassing verklaarde bepalingen betreffende de uitgifte in erf pacht van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad, is splitsing van het erfpachtsrecht in willekeurige deelen echter alleen mogelijk, indien de bebouwing daartoe aanleiding geeft en elk van die deelen bestemd of gebezigd is voor een of meer in wer kelijkheid op zich zelf staande gebouwen. Aangezien een van de door de nieuwe uitmeting ontstane nieuwe kadastrale perceelen, n.l. het perceel Sectie F no. 4528, gelijk uit de hierbij overgelegde kadastrale teekening blijkt niet aan de bovenvermelde eischen voldoet immers het is niet bebouwd en evenmin voor bebou wing geschikt, daar het van den openbaren weg slechts langs een smal pad te bereiken is kon derhalve niet tot de gewenschte erfpachtsplitsing worden overgegaan. In verband daarmede zou ons advies op het bovenaan gehaalde adres van A. Tromp e. a. dan ook afwijzend moeten luiden. Voor de betaling van den canon ad 584.04 blijft onder deze omstandigheden tegenover de gemeente alleen aansprakelijk de erfpachter T. Terpstra. Waar deze echter niet aan zijne verplichting tot betaling heeft voldaan hij is inmiddels in staat van faillissement verklaard hebben de adressanten, die ieder een van de op het terrein gestichte woningen hebben gekocht, ter voorkoming van onaangenaamheden gezamenlijk den over het jaar 1932 verschuldigden canon voldaan, ook van het bovengenoemde onbebouwd gebleven per ceel Sectie F no. 4528, hoewel het erfpachtsrecht daar van door geen hunner is overgenomen. Het wil ons voorkomen, dat er in het onderhavige geval uit een billijkheidsoogpunt en nu bovendien te voorzien is dat betaling van den op het gemelde perceel nummer 4528 rustenden canon in den vervolge niet meer van Terpstra is te verwachten, geen overwegend bezwaar tegen be Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 April 1933. 129 hoeft te bestaan om dat perceel uit de erfpacht te ont slaan, waarna dan splitsing en vestiging van het erf pachtsrecht op elk van de perceelen van de adressanten kan plaats hebben. Een verzoek tot het uit de erfpacht nemen van het bedoelde perceel is inmiddels door den erfpachter Terpstra en den curator in zijn faillissement bij ons College ingediend. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten A. van het krachtens Raadsbesluit van 30 Juli 1929 no. 252R/146 aan T. Terpstra, alhier, in erfpacht afge stane perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie F no. 4337, uit de erfpacht te ontslaan dat ge deelte, ter grootte van 2.13 Are, dat thans ten kadaster bekend is in Sectie F als no. 4528 en bezwaard is met een canon van 76.68 per jaar, wordende van het over blijvende gedeelte van het oude nummer 4337 de canon vastgesteld op 507.36 per jaar; B. aan de adressanten A. Tromp e. a. te berichten, dat op hun verzoek is gelet. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het praeadvies van Burgemeester en Wet houders. 15. De Voorzitter: Dan zou ik hierbij namens Bur gemeester en Wethouders nog het volgende willen voor stellen. Zooals de Raad zal hebben gezien, blijft hier thans aan den achterkant een stukje grond over, dat oorspronkelijk mede in erfpacht was uitgegeven, maar dat nu uit de erfpacht wordt genomen. Nu heeft ons een verzoek bereikt van A. van Mee- keren, om voor den tijd van 5 jaren dat stukje grond te mogen huren voor de som van 55.— per jaar. Bur gemeester en Wethouders stellen nu voor aan hem dezen grond voor dien tijd te verhuren onder de voor waarden, die bij Burgemeester en Wethouders gebrui kelijk zijn bij een dergelijke verhuring te stellen. Wij zullen op die manier dan ongeveer nog 20.— minder ontvangen dan toen dat stukje in erfpacht was uitge geven. Kan de Raad zich met dit voorstel vereenigen? Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het bij monde van den Voorzitter aangebrachte voorstel van Burgemeester en Wethouders. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga dering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 13