176 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 Juni 1933. twee personen bij deze stemming worden aangewezen, beslist het lot, wie van degenen, die gelijke stemmen hebben bekomen, op het tweetal zal of zullen worden geplaatst." De heer Van Kollem: Geldt dat voor de eindstem ming De Voorzitter: Neen, om den uitslag van de tus- schenstemming te bepalen. De Voorzitter verzoekt den stemopnemers te han delen. overeenkomstig het bepaalde in art. 43 van het Reglement van Orde. Wanneer daarna de Secretaris het eerste briefje uit de bus neemt, blijkt daarop de naam te zijn geschreven van mej. Brabander. Omdat het lot in dezen moet beslissen tusschen J. Stam en mevrouw Landstra—Bender, wordt deze loting ongeldig verklaard en verzoekt de Voorzitter den stemopnemers opnieuw te handelen overeenkomstig het bepaalde in art. 43 van het Reglement van Orde. Bij loting overeenkomstig genoemd artikel wordt thans beslist dat J. Stam in herstemming zal komen met mej. C. H. A. Brabander. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi begeeft zich naar den Voorzitter en maakt er dezen opmerkzaam op, dat door een vergissing van de stemopnemers bij de tweede loting mevrouw Landstra—Bender verder is uitgeschakeld. Was bij de eerste loting niet in plaats van de naam van mevrouw Landstra—Bender die van mejuffrouw Brabander op het eerst uit de bus getrokken briefje geschreven, dan was mevrouw Landstra-Bender thans mede in herstemming gekomen. Bij herstemming tusschen mej. C. H. A. Brabander en J. Stam wordt benoemd mej. C. H. A. Brabander met 16 stemmen. Op J. Stam worden 11 stemmen uitge bracht. De beraadslagingen worden heropend. Mevrouw Buisman—Blok WijbrandiMijnheer de Voorzitter, ik kom hier nog even op terug, omdat ik het toch een onjuiste gang van zaken vind, dat door een vergissing een persoon uitgesloten is, die werkelijk als gekozen uit de bus te voorschijn De Voorzitter: Hoe weet li dat? Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Omdat de heer Van der Meulen niet den juisten naam op het briefje heeft gezet. Hij had daarop moeten zetten Landstra— Bender in plaats van Brabander. Dat briefje werd uit de bus getrokken en dat was het briefje, waarop de naam van mevrouw Landstra—Bender had moeten staan. De Voorzitter: Maar dan had er toch óók nog een stemming plaats moeten hebben, dus dan was zij nog niet gekozen. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Neen, dat weet ik wel, maar de gang van zaken was zoo niet juist. De Voorzitter: Als U de juiste manier aangeeft hoe het dan wel moest, dan zullen wij die toepassen. Er moet geloot worden en bij de trekking van het eerste briefje voldoet de candidate, die daarop staat, niet aan een van de namen, die daarop moet staan. Wat dan? Dan moet men de loting toch overdoen Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Dat voel ik toch als een groote onbillijkheid. Ik geloof, als ik de zaak nog eens naga, dat de tweede loting toch onwettig of onjuist was. Er werd toch alléén geloot tusschen Stam en Landstra—Bender en nu komt bij de eerste loting de naam Brabander uit de bus. Dan weet toch iedereen dat zegt ook de heer Van der Meulen zelf dat dit de naam Landstra—Bender moest zijn, dus eigenlijk hadden wij toen niet weer be hoeven te loten. De Voorzitter: Ik kan niet anders zeggen, dan dat ik een briefje met den naam Brabander er op van den Secretaris heb ontvangen, die dat uit de bus had ge trokken. Verder weet ik niet wat er in zat. De getrok ken naam was verkeerd en daar heb ik mij aan te houden het heeft geen zin daar nu nog op terug te komen. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Neen, de naam die op dat briefje stond, had geen betrekking op de loting, dus moet daarvoor toch de naam Landstra— Bender worden gelezen. De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Buisman heeft gelijk, maar het recht van deze zaak is hier verspeeld, doordat mevrouw Buisman niet onmid dellijk tegen die loting heeft geprotesteerd. Het is ook niet juist dat naar het andere briefje niet is omge keken De Voorzitter: Dat heeft de heer Buiel moeten doen. De heer Vromen: Dat doet er niet toe, het is gecon troleerd, of dan een ander dat doet of dat U het doet, Als mevrouw Buisman direct na de eerste loting had verzocht voor de naam Brabander te lezen Landstra— Bender, was mevrouw Buisman volkomen in haar recht geweest, maar toen de geheele Raad heeft goedgevon den dat er opnieuw een loting werd gehouden, was daarmee de eerste loting ongeldig verklaard. Nu daarna ook nog weer een herstemming is gehouden, vind ik het onjuist om, nu deze zaak haar beslag heeft gekre gen, daarop nog terug te komen. De beraadslagingen worden gesloten. 7. Benoeming van een onderwijzeres aan de school voor Buitengewoon Lager Onderwijs, voorloopig voor den tijd van een jaar, vacature-M. C. Melis. De voordracht van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt Mej. K. Hartmans, onderwijzeres aan gemeenteschool no. 11, alhier. Benoemd wordt mej. K. Hartmans, voornoemd, met 25 stemmen. Er wordt 1 biljet blanco ingeleverd en 1 biljet is van onwaarde. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de bedrijfsbegrootingen en van de be grootingen der Stads Armenkamer en van het Stads Ziekenhuis, alle dienstjaar 1932. De beraadslagingen worden geopend. De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter. Door de vriendelijkheid van den Secretaris zijn wij in de gele genheid gesteld geworden om wat eerder dan gewoon lijk van de stukken kennis te nemen, maar het was zoon geweldige stapel stukken, o. a. ook door de nos. 8, 9. 10, enz., dat het mij zoo is gegaan en ik geloof hierbij ook te spreken namens vele Gemeenteraadsleden dat wij onmogelijk tijd hebben kunnen vinden om alle stuk ken in te kunnen zien. Ik zou daarom gaarne het voor stel indienen, voor een goede behandeling van deze stukken, om de behandeling daarvan uit te stellen tot Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 Juni 1933. 177 de volgende vergadering. Ik meen dat daar wettelijk geen bezwaren tegen zijn, misschien wel administra tieve, dat weet ik niet, maar daarop zou ik dan graag een antwoord ontvangen. Het komt mij voor dat er veel voor uitstel te zeggen is. De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter, ik kan mij volkomen bij wat de heer Terpstra heeft gezegd aan sluiten en ik wil zijn voorstel dan ook gaarne onder steunen. De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter. Ik kan mij voorstellen dat men bezwaar maakt tegen de volgorde van de agenda en dat men gaat zeggen dat wij eerst de rekeningen moeten goedkeuren en daarna de be grotingswijzigingen, want die zijn toch een gevolg van de goedkeuring van de rekeningen. Als toch de reke ningen van de bedrijven, de Armenkamer, enz. zijn goedgekeurd is het noodig de begrootingen daarvan te wijzigen en daarmee in overeenstemming te brengen. Maar dat men de behandeling van deze punten wil uitstellen, kan ik mij niet voorstellen. Er is toch ten slotte een commissie voor het nazien van de rekeningen, die daarover rapport uitbrengt (ontkenningen) of alleen over de gemeenterekening, maar die houdt toch ook de andere in. Daarom kan ik mij voorstellen dat men bezwaar zou kunnen maken tegen het eerst goedkeuren van de begrootingswijzigingen, omdat die eenvoudig een gevolg zijn van de veranderde rekeningen, maar ik kan mij niet voorstellen dat men de behandeling van deze punten wenscht uit te stellen. De heer M. Molenaar: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou over de punten 8, 9, 10 en 11 wel even het woord willen voeren, ware het niet, dat de heer Terpstra een voorstel tot uitstel heeft gedaan. Daarover zal thans eerst een beslissing moeten worden genomen, maar ik meen dat een voorstel tot uitstel, althans aanneming daarvan, niet mogelijk is, omdat deze voorstellen voor 1 Juli hun beslag moeten krijgen. De Voorzitter: De zaak is dat deze punten wel kunnen worden uitgesteld, maar alleen tot 30 Juni, dus dat er vóór 30 Juni eventueel een vergadering zal moeten zijn, waarin de rekeningen en de begrootingswijzigingen worden vastgesteld, waarbij het dan niet zoozeer gaat om de begrootingswijzigingen maar wel om het vast stellen van de rekeningen. Ik ben het verder niet geheel met den heer Vromen eens. Deze zegt dat de Raad eerst de rekeningen be hoort vast te stellen en dat pas daarna, als die zijn vastgesteld, de begrootingswijzigingen kunnen worden goedgekeurd. Ik meen echter dat eigenlijk de zaak er zoo voor staat, dat op het oogenblik, dat de uitgaven werden gedaan, de begrootingen reeds hadden moeten worden gewijzigd en dat dan daarna automatisch de rekeningen daarmee in overeenstemming dienen te worden gebracht. Om nu nog zooveel mogelijk aan de formaliteit te voldoen, zou ik dus eerst de begrootings wijzigingen willen vaststellen; wij dienen toch, voor zoover dat mogelijk is, den juisten weg te volgen en dus zullen eerst de begrootingswijzigingen moeten worden goedgekeurd en dan kan de Raad de rekeningen vast stellen. Het is waar dat de begrootingswijzigingen misschien eerder hadden kunnen worden aangeboden, maar dan weten wij de uitgaven nog niet zoo precies, in elk geval, het is altijd zoo gebeurd. Het bezwaar tegen uitstel is echter, dat de rekeningen vóór 30 Juni moeten zijn vastgesteld. Verder zou ik willen opmerken dat de zaak toch ook is behandeld in de Financieele commissie en dat deze den Raad toch ook advies uitbrengt. Ik meen dan ook dat deze zaak wel rijp is voor behandeling; ik heb ook niet gehoord bij het vaststellen van de agenda iets wat meer speciaal den Burgemeester aangaat dat deze punten niet rijp waren voor behandeling. Zooals ik zeg, wij hebben de tijd tot 30 Juni, vóór dien tijd moet de behandeling gebeuren. De heer Terpstra: Zegt U vóór 30 Juli De Voorzitter: Vóór 30 Juni. De heer Terpstra: Dus dan zouden wij een extra ver gadering moeten houden De Voorzitter: Ja, die zou dan de volgende week moeten worden gehouden. De heer Oosterhoff: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou alleen deze vraag willen stellen of de beide heeren, die deze zaak wenschen uit te stellen, omdat zij de stukken niet voldoende hebben kunnen bezien, zich wel gereali seerd hebben wat het zou beteekenen, wanneer alle leden van den Raad werkelijk deze voorstellen goed zouden bekijken. Als zij die werkelijk goed zouden willen bekijken, zouden zij daarbij ook alle belegstukken enz., die niet bij de voor den Raad ter inzage liggende stukken hebben gelegen, volledig moeten nazien en bij alle rekeningen de kwitanties, de inningsstaten enz. Het is voor de Raadsleden eenvoudig niet mogelijk om dat te doen. Wij hebben toch ook een controleur van de gemeentefinanciën, die dat alles volledig heeft nagegaan en wij hebben een commissie, die daarover oordeelt. Daar moeten wij als Raad dan toch ten slotte op afgaan, anders wordt het eenvoudig een onmogelijkheid. De Voorzitter: Ik zou thans willen voorstellen tot de behandeling van punt 8 over te gaan, tenzij er een spe ciaal voorstel wordt gedaan en dat wordt aangenomen. De heer M. Molenaar: Mijnheer de Voorzitter, hoe wel deze punten 8, 9, 10 en 11 afzonderlijk in stemming gebracht moeten worden, zult U er toch vermoedelijk wel geen bezwaar tegen hebben, dat ik ze tegelijk in bespreking breng. De Voorzitter: Dan stel ik tevens aan de orde 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot voorloopige vaststelling van de balansen op 31 December 1932 en van de winst- en verliesrekeningen over 1932 van 1. het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf 2. het Gemeentelijk Grondbedrijf 3. het Gemeentelijk Woningbedrijf 4. de Gemeentelijke Gasfabriek 5. het bedrijf der Gemeentereiniging 6. het bedrijf der Gemeentewerken 7. de Stads Bank van Leening 8. het Openbaar Slachthuis. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot goedkeuring van de rekeningen over 1932 van: 1. het Stads Ziekenhuis; 2. de Stads Armenkamer; 3. den Armenraad 4. het Nieuwe Stads Weeshuis. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de gemeentebegrooting, dienstjaar 1932. De heer M. Molenaar: Mijnheer de Voorzitter. In- de Financieele commissie is de opmerking gemaakt, zooals ook in het verslag van die commissie, dat bij de Raads stukken is neergelegd, is opgenomen, dat naar de mee ning van de commissie enkele begrootingswijzigingen niet voldoende waren toegelicht. Ik heb gemerkt, dat het college zich heeft beijverd om alsnog in die leemte te voorzien, doordat het alsnog verschillende toelich-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 4