isigaderïng van Dinsdag 14 November 1933. 292 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 October 1933. kade, waarvan de firma beweert eigenares te zijn, tot publieken grond heeft gemaakt door, na verwijdering van de bestaande afsluiting en stoep, ter plaatse een trottoir aan te leggen. Aangezien de hierbedoelde strook gronds echter als eigendom van de gemeente moet worden aangemerkt, zal deze laatste zich tegen de gemaakte aanspraak op den eigendom en tegen de ingestelde vordering tot herstel in den vorigen toestand hebben te verweren. Onder overlegging van het advies van den rechts geleerden raadsman der gemeente en andere op deze zaak betrekking hebbende stukken, geven wij U mits dien in overweging te besluiten tot het voeren van een rechtsgeding, zoo noodig ook in hooger beroep en cassatie, tegen de Handelsvennootschap onder de firma Drukkerij Eismaalhier, subsidiair tegen W. A. Eisma, drukker, alhier, ter zake van de door haar (hem) tegen de gemeente ingestelde vordering betreffende eene strook gronds aan de Oosterkade. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van een verordening, houdende wijziging van het Reglement op het Bestuur der Stads-Armen- kamer te Leeuwarden (bijlage no. 14). Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wet houders sub 10-—15. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van een verordening, houdende wijziging van de verordening op de heffing van beurs- en waag- rechten in de gemeente Leeuwarden (bijlage no. 15). De beraadslagingen worden geopend. De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter, ik wilde even een vraag doen over den Raadsbrief betreffende deze zaak. De Raadsbrief begint met een zinsnede, die op zichzelf wel duidelijk is, maar die toch een vraag overlaat. Hier staat ,,Het is ons gebleken, dat eenige verlaging van het abonnementsgeld, verschuldigd voor het gebruik van een tafel in de graanafdeeling van de Beurs, wen- schelijk is te achten." Ik zou nu willen vragen hoe dat Burgemeester en Wet houders is gebleken. Wat zijn de motieven eigenlijk geweest De heer Terpstra: Ja, juist De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou alleen even willen vragen waarom dit incidenteel wordt ge regeld en of dit soms het begin is van een serie verla gingen, die wij voor verschillende dingen zullen krijgen of dat men er iets anders mee voor heeft. Ik begrijp dit niet; waarom wacht men hiermee niet. tot de begrooting aan de orde is De Voorzitter: Ik wil de beide sprekers wel even be antwoorden. ..Het is ons gebleken" wil zeggen, dat wij deze wetenschap hebben gekregen van de Beurs- en Waagcommissie. waarmee de wethouder en ik persoon lijk onlangs een lange conferentie hebben gehad in zake de beurs en waag. Dat is tevens ook het antwoord aan den heer Buiel, n.l. dat deze wijziging thans noodig was met het oog, op den tijd van verhuring van die tafels. Anders zouden wij die zaak weer een jaar moeten laten loopen en daarom is het dus, dat wij deze kwestie inci denteel in den Raad moeten brengen. Wij deelen tevens mede, dat de overige tarieven ook onze aandacht hebben, maar wanneer daarin veran dering moet worden gebracht, moet er meer veranderd worden en zoover zijn Burgemeester en Wethouders daarmee nog niet. Het antwoord is dus eigenlijk in het kort, dat dit voorstel een gevolg is van een conferentie met de Beurs en Waagcommissie en dat wij dit thans doen, omdat het nu de juiste tijd is om het te doen: anders toch zou het weer een jaar overgaan. De heer Vromen Zouden Burgemeester en Wet houders dan genegen zijn mede te deelen welke mo tieven de Beurs- en Waagcommissie hiervoor heeft ge had? De zaak is mij n.l. nog steeds even duidelijk. De Voorzitter: Welke motieven? De heer Vromen: ja, waarom de Waagcommissie dit wenschelijk acht. U hebt alleen maar meegedeeld dat dit Burgemeester en Wethouders is gebleken. De Voorzitter: Eenvoudig om economische redenen, n.l. omdat verschillende tafels thans onverhuurd zijn en men de kans heeft dat ze voor 7.50 wèl zijn te ver huren. Nu staan ze leeg. De heer Vromen: Dank U wel. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga dering door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 November 1933. 293 Tegenwoordig alle leden. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma. Burgemeester. Te behandelen punten 1. Vaststelling van de notulen der vergadering van 26 September 1933. 2. Mededeelingen en rapporten. 3. Benoeming van een lid der Commissie van Ad ministratie der Stads Bank van Leening, wegens perio dieke aftreding van den heer Mr. P. D. Poelstra. 4. Alsvoren van een voogdes en een voogd van het Nieuwe Stads Weeshuis, wegens periodieke aftreding van mevr. E. Eriks—Egberts en van den heer M. Braaksma. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Leeuwrik- straat aan J. Zeilstra. 6. Alsvoren tot overneming van den grond van stoepen voor onderscheidene perceelen in de gemeente. 7. Alsvoren tot aankoop van de erven H. de Walle van eigendommen nabij de Poppestraat, tot verkoop aan de Provincie Friesland van eigendommen aan- en nabij den Poppeweg, tot vestiging van eene erfdienst baarheid, tot straataanleg op gemeentelijke terreinen nabij den Poppeweg en den Kanaalweg, tot vaststelling van voorgevelrooilijnen aldaar, en in zake den bouw van eene beweegbare brug over het Vliet. 8. Alsvoren tot verhuring van een strook grond nabij het Openbaar Slachthuis aan T. Jellema. 9. Alsvoren tot onbewoonbaarverklaring van 187 woningen. 10. Alsvoren in zake afbraak van het gebouw der voormalige school voor schipperskinderen aan het Oldehoofsterkerkhof en stichting van een veerhuis met dienstgebouwtje aldaar. 1. De notulen der vergadering van 26 September 1933 worden onveranderd vastgesteld. 2. Wordt medegedeeld a. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de Raadsbesluiten d.d. 26 September 1933 tot verlenging van de ontrui mingstermijnen van 7 onbewoonbaar verklaarde wo ningen; 24 October 1933 tot verhuring van het gardeniers- land bij ,,Krom en Regt", ruiling van grond met de Woningvereeniging Leeuwarden" en het voeren van een rechtsgeding tegen de Handelsvennootschap onder de firma „Drukkerij Eisma". Wordt voor kennisgeving aangenomen. b. adres van T. Heiner betreffende verbeteringen, aangebracht aan zijne woning Houtstraat no. 9, in ver band waarmede hij verzoekt deze woning niet voor onbewoonbaarverklaring voor te dragen. Zal worden behandeld bij punt 9 der agenda. c. adres van het Centraal Drankweercomité te Leeuwarden om in het eventueel te stichten veerhuis op het Oldehoofsterkerkhof niet een verlof A (voor bier en andere z.g. zwak-alcoholische dranken), doch een verlof B voor den verkoop van alcoholvrije dranken te vestigen, met adhaesiebetuiging van de Leeuwarder commissie der Vereeniging voor Alcoholbestrijding bij het snelverkeer; d. adres van P. Andringa en D. Bijlsma, koffiehuis houders alhier, betreffende het instellen van een onder zoek naar de doelmatigheid van bestaande veer huizen in de nabijheid van het nieuwe parkeerterrein voor vrachtauto's op het Oldehoofsterkerkhof, vóór tot de stichting van een gemeentelijk veerhuis aldaar wordt overgegaan. De adressen sub c en d zullen worden behandeld bij punt 10 der agenda. e. dat Burgemeester en Wethouders bij openbare inschrijving hebben verkocht een aantal doode en zieke, op stam staande boomen, voor de som van 859. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter: Vervolgens is nog ingekomen een adres van W. J. van der Wal, eigenaar-bewoner van het pand Baljeebuurt no. 34. Deze zegt ook dat hij zijn pand heeft verbeterd, doordat hij het van nieuwe ko zijnen en goten heeft voorzien en vraagt op grond daarvan ook dit pand niet onbewoonbaar te verklaren. Dit adres zal mede worden behandeld bij punt 9 der agenda. De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter, mag ik een vraag doen Is er geen adres binnengekomen van de schildersorganisaties De Voorzitter: Ja, dat heeft ook ter inzage gelegen. Het is van een Comité van actie ter bevordering van de belangen van de schildersbedrijven. Burgemeester en Wethouders stellen voor dat voor kennisgeving aan te nemen. Aan de orde is g. adressen van het Comité van Actie ter bevorde ring der belangen van het Schildersbedrijf in de vier Noordelijke Provinciën om geen schilderwerken in eigen beheer uit te voeren en om bij opdrachten of aanbesteding uitsluitend rekening te houden met bona fide schilderspatroons. De beraadslagingen worden geopend. De heer Terpstra: Ik vraag daarover het woord. Mijnheer de Voorzitter, waar U niet zegt dat dit stuk niet voor behandeling vatbaar is, maar U het voorstel doet om het voor kennisgeving aan te nemen, meen ik het recht te hebben naar aanleiding daarvan een enkel woord te zeggen. Het is mij bekend, dat een soortgelijk adres reeds herhaaldelijk in den Raad is be handeld geworden en dat het telkens, soms om ver schillende redenen, is afgewezen geworden. Ik weet niet of wij dien weg wéér op zullen gaan, maar zoo ja, clan kan ik mij daar absoluut niet mee vereenigen. Bij deze kwestie wil ik niet ter sprake brengen de groote, principieele vraag eigen beheer of aanbesteding, maar uitsluitend de utiliteitsvraag en dan meen ik, dat er naar aanleiding van die vraag in de gegeven omstan digheden voldoende reden kan worden gevonden, om ditmaal aan dit verzoek te voldoen. Het is toch bekend, dat onder die organisaties of onder de leden daarvan, laat ik zeggen géén armoede heerscht, maar dat daar toch een zoodanig gebrek aan werk is, dat sommige van die leden bijna aan den rand van den afgrond zijn gekomen en dat vele van die patroons en patroontjes al hun spaarduitjes hebben opgepeuzeld, terwijl er an deren zijn, die beginnen met kapitaalintering. In één woord, ik behoef hier van deze plaats de nooden van die schilders niet te schilderen, mij dunkt, die zijn vol doende bekend. En waar het eveneens voldoende bekend is, dat er onder die organisaties velen zijn, waarvan ieder in het bijzonder belangrijk bijdraagt in de belastingen, geloof ik, dat dientengevolge die schil ders wel geen recht op indirecte hulp van de gemeente hebben, maar dat men daarin toch wél aanleiding kan vinden om adressanten eenigszins te steunen. Het is toch een feit en adressanten wijzen daar m. i. terecht op dat onder die schilders en onder de gezellen zoo

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 1