10 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari 1934. toetreding van frissche lucht is een probleem, waarvan de oplossing heel moeilijk is, omdat het altijd tocht veroorzaakt. Als men nu iemand opbergt, heeft men ten slotte toch ook eenige verantwoording. Gesteld, dat men iemand 2 of 3 uren in zoo n cel laat slapen, vlak bij een open raam, en dat later blijkt, dat er met hem iets is gebeurd, dat hij klaagt over rheumatiek of dat hij longontsteking krijgt die hij misschien al lang had opgeloopen dan zegt zoo iemand dat heb ik daar opgeloopen. Dat moet worden voorkomen. Men moet in dergelijke ruimtes de onfrissche lucht natuurlijk behoorlijk kunnen vervangen, maar die kwestie is hier opgelost; de venti- latiekoker, die direct naar boven gaat, trekt uit zichzelf al en die trek wordt nog versterkt door een ventilator. Dan nog de kwestie van het licht, dat daar ontbreekt. Als men werkelijk iemand in verzekerde bewaring heeft gesteld en die persoon daar eenige dagen moet ver- keeren, moet men zorgen dat zijn verblijfplaats aan be hoorlijke eischen voldoet. De daarvoor geprojecteerde cellen voldoen ook aan de voorschriften, wat betreft de ruimte en de hoogte en de toetreding van licht en lucht. In de andere cellen kan men echter ook wel ge woon electrisch licht aanbrengen, al zou men er dan maar een zonlichtbrander in zetten. Spr. vreest dat de heeren, die daar eenmaal in beland zijn, van het daglicht niet erg zullen profiteeren. Het kan ook zijn, als zoo iemand op een gegeven moment zijn verstand terug krijgt, dat hij zegt: doe het licht maar heelemaal uit, dan kan ik nog een paar uur slapen. Bovendien vergete men niet, dat deze menschen voornamelijk in hun eigen belang worden opgeborgen en dat zij dus, zoodra hun eigen belang zich daar niet meer tegen verzet, weer vrij komen. De anderen worden echter niet hun eigen maar in anderer belang opgesloten en die krijgen dan ook een betere plaats. Spr. gelooft dus dat er in het algemeen geen bezwaar tegen is om deze cellen zoo te maken. De heer De Boer (wethouder) zegt, dat het de be doeling is dat de werken aan het hoofdgebouw aan de Nieuwestad in eigen beheer zullen worden uitgevoerd. Waar daar nog al het een en ander veranderd zal moeten worden, is het moeilijk, dat alles in de bestekken te omschrijven, waarom het beter is, dat dit in eigen beheer gebeurt. De gebouwen aan de Bagijnestraat kunnen echter wel worden aanbesteed en dat ligt ook in de bedoeling; daar komt onder de garage voor het brandweermaterieel en daar boven komen 6 woningen, zoodat dit perceel heel goed omschreven en dus ook aanbesteed kan worden. In het hoofdgebouw bestemd voor politiebureau, komt echter heel ander werk; daarin moet gebroken worden en er zal tijdens het werk nog overleg moeten worden gepleegd, wat men precies zal doen, met den Commissaris en den Burgemeester. Het plan voor dezen verbouw staat wel vrijwel vast. maar het is toch mogelijk, dat men tijdens het werk nog tot een ander idee komt, ook in verband met wat er voor het licht komt tijdens het sloopen en breken. Daarom is het beter, dat in eigen beheer te doen. De schoonheidsbezwaren, hier door den heer Vromen aangevoerd, vormen altijd een zeer moeilijk probleem. Het is de bedoeling, dat de deuren, die zullen komen onder de woning van den inspecteur, naast het hoofd gebouw, naar buiten zullen draaien, maar dan mogen zij natuurlijk niet over de straat of over de stoep draaien, waarom ze zijn teruggebracht. Nu is er nog wel na te gaan of het ook nog anders kan en of de deuren ook naar binnen kunnen draaien. Dan heeft men dit bezwaar niet, maar daartegenover staat, dat, waar het hier een brandweergarage betreft en het nooit mag voorkomen dat bij brand een deur aan het uitrukken in den weg staat, naar buiten draai ende deuren in dat opzicht wel doelmatiger zijn. Een paar behoorlijke, goed gemaakte deuren kunnen overi gens in aesthetisch opzicht ook wel een goed effect geven. Het beste is, dat de zaak nog eens wordt over wogen. Spr. meent dat dit plan wel in de Schoonheidscom missie is geweest De heer B. MolenaarNeen, of het moet Maandag geweest zijn. De heer De Boer (wethouder) zegt, dat voor zoover hem bekend is, wel overleg is gepleegd met de Schoon heidscommissie en dat deze daar geen bezwaar tegen had. Hij weet dat echter niet definitief. Spr. heeft echter met den Burgemeester besproken dat nog kan worden nagegaan of de deuren niet verder naar voren kunnen worden gebracht, in welk geval ze natuurlijk naar binnen zouden moeten draaien. Een en ander zal nader worden overlegd. Zooals de deuren op het oogenblik zijn geprojecteerd, heeft de heer Vromen gelijk; als ze naar buiten zullen draaien, krijgt men daar portieken en dat is in het algemeen wel een bezwaar. Er zal dus nog worden nagegaan of de mogelijkheid bestaat, den wand meer vlak te doen zijn om aan het bezwaar van den heer Vromen tegemoet te komen. De heer Turksma was helaas verhinderd in de ver gadering van de Commissie voor Openbare Werken aanwezig te zijn, maar hij heeft bij de terugzending van de stukken, die hij wèl heeft gezien, de opmerking gemaakt, of het ook de bedoeling was het schilderwerk aan te besteden. Naar aanleiding van de vraag van den heer Van der Schoot had hij nu die opmerking voor zich gehouden, maar uit het antwoord van den heer De Boer heeft spr. niet kunnen distilleeren of het wel de bedoeling is om dien post schilderwerk aan te be steden. Spr. zou dat toch wenschelijk achten, omdat het samen met het schilderwerk voor de brandweer een belangrijke post van een 4000.betreft. Hij staat in die meening niet alleen, want de heer Terpstra heeft hem opgedragen om ook namens hem die vraag te stellen en daarop aan te dringen. De heer Vromen is door het antwoord van den wet houder buitengewoon weinig bevredigd en krijgt den indruk, dat deze überhaupt niet zoo warm voor deze zaak loopt. Hij zegt: het kan zoo en het kan zoo, maar of zoo n portiek 1.50 of 1.40 of 1.25 M. diep wordt, daar blijft het even leelijk om. De wethouder is van meening, dat er wel met de Schoonheidscommissie over gesproken is, maar dat is niet voldoende; voor de bouw vergunning moet, zooals dat bij iedere particulier wel degelijk gebeurt, eerst het advies van die commissie worden gevraagd en indien dit is gevraagd, zou spr. het oordeel van de Schoonheidscommissie bij de stukken gehad willen hebben. Het eenige lid van die commissie, dat wij hier in ons midden hebben, zegt echter: het is mogelijk, dat de zaak daar is behandeld, maar dan moet dat gister geweest zijn, toen ik niet aanwezig was. Het is van den wethouder geen manier van doen om zich daar zoo af te maken. Waar de Schoonheidscommissie zoo buitengewoon nauwkeurig toeziet op wat aan de Nieuwestad door particulieren wordt gebouwd, moest de gemeente althans op zoo n belangrijk punt een voor beeld geven. Spr. zou dan ook van B. en W. de belofte willen hebben, dat zij zich eerst zullen hebben ver gewist van het oordeel van de Schoonheidscommissie, alvorens hier verder op in te gaan. De Voorzitter gelooft dat de meening van den heer Vromen onjuist is, n.l. dat op deze wijze advies is gevraagd aan de Schoonheidscommissie. Dit is geen bouwaanvraag, maar nog slechts een plan. Aanstonds komt echter de bouwaanvraag en spr. wil gaarne toe zeggen dat de uitvoering dan geheel in overleg met de Schoonheidscommissie zal geschieden. Het advies moet Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari 1934. 11 officieel nog gevraagd worden en dat zou ook gebeuren; wat de heer De Boer zegt is slechts onderhands ge beurd. De heer Van der Schoot is door het antwoord van den wethouder ook allerminst bevredigd. Hij kan zich indenken, dat er wel bezwaren kunnen zijn tegen aan besteding van het gebouw aan de Nieuwestad, maar precies hetzelfde geldt ook voor een particulier die gaat het werk toch ook opdragen aan een architect, maar daarna wordt het aanbesteed en gaat men een zeker bedrag reserveeren voor eventueel noodig ge bleken veranderingen. De vraag is nu maar wat het zekerste en het voordeeligste is en wanneer er zoo n groot bedrag moet worden verwerkt, meent hij dat het zekerste is, wanneer wij het werk aanbesteden, omdat wij dan precies weten, waar wij aan toe zijn. Hetzelfde geldt voor het schilderwerk en de meubileering. Spr. zou de geheele zaak zoo willen uitvoeren, dat wij pre cies weten, voor hoeveel wij klaar zullen zijn. Verder is er nog de kwestie van de 25.000. Is daaromtrent vooraf geen zekerheid te krijgen, opdat dit aanstonds niet op een teleurstelling zal uitloopen Spr. zou in het belang van de gemeente alles wat er moet gebeuren bij aanbesteding willen laten uitvoeren. De heer De Boer (wethouder) zegt, dat ook in de Commissie voor Openbare Werken is besproken dat het schilderwerk aan het hoofdgebouw, evenals het timmerwerk, moeilijk bij aanbesteding kan worden uit gevoerd. Het is natuurlijk de bedoeling, het belang van de gemeente zooveel mogelijk te laten spreken, maar er zijn nu eenmaal bepaalde werken die voor uitvoering volgens aanbesteding niet in aanmerking kunnen komen. Spr. wijst daarbij op het voormalig hotel-Weidema aan het Schavernek, waar nu de kweekschool is gevestigd. Deze werken zijn destijds uitgevoerd onder wethouder Fransen, die er een voorstander van was dat werken, die door de gemeente werden uitgevoerd, werden aan besteed, maar hij is daarbij toch tot de conclusie ge komen, dat dergelijke werken zich niet leenen voor aanbesteding, omdat de werkzaamheden niet juist om schreven kunnen worden. Indien particulieren, zooals de gemeente, zelf een architectenbureau hadden, zouden ze het waarschijnlijk ook wel eens anders doen; maar er zijn alhier ook groote bedrijven, die er zelf een tim merbedrijf op na houden, omdat dit voordeeliger is. Zoo gaat het ook bij de gemeente. Bij de kwestie van uitvoering in eigen beheer hebben B. en W. uitsluitend het belang van de gemeente op het oog en niet een bepaald principe of dogma; zij meenen dat aanbesteding in dit geval niet voordeeliger is. omdat men dan toch nog allerlei rekeningen zal krijgen voor meer of minder werk en er verder nog zooveel soesah en zooveel toezicht bij komt, wat ook geld kost. Wat het achterste pand betreft, is de bedoeling de uitvoering bij aanbesteding te doen plaats hebben, ook het schil derwerk. De heer Turksma meent dat de wethouder wel wat licht is heengegaan over de moeilijkheden, die er ten opzichte van aanbesteding van het schilderwerk zouden bestaan. Hij zou een nadere definitie willen hebben, waarin die moeilijkheden bestaan en heeft den indruk, dat deze wel ondervangen kunnen worden. De heer De Boer (wethouder) antwoordt dat, wan neer er in bepaalde vertrekken iets gesloopt wordt of er hier of daar een deur verplaatst wordt enz., aan muur of schutting het schilderwerk zal moeten worden bijgewerkt, terwijl soms ook nog voor een bepaald ver trek zal kunnen blijken, dat daarin nog iets moet worden veranderd. Hoe zal men nu al dergelijke dingen om schrijven, wat toch in het bestek voor aanbesteding absoluut noodig is? Als dat niet mogelijk is, laat dan Gemeentewerken dat werk zelf doen. Aanbesteding van dergelijke werken is altijd tegengevallen; men krijgt daarbij altijd staten voor meer of minder werk en men heeft meer betaalde krachten noodig, die op het werk hebben toe te zien. Bij eigen beheer heeft men dat niet zoozeer, als men een betrouwbare kracht heeft, die het werk goed uitvoert. Het gaat hier alléén om het dienen van het gemeentebelang; indien precies kon worden omschreven wat in ieder lokaal moet gebeuren, dan zou aanbesteding mogelijk zijn, maar waar dat niet het geval is, is het juist in het belang van de gemeente, dit werk in eigen beheer te doen. De heer Turksma meent dat het ook onze plicht is om deze zaak enkel uit een oogpunt van gemeente belang, waar de heer De Boer zoo op drukt, te bezien, maar het is een kwestie van appreciatie, hoe men dit gemeentebelang beziet. Spr. meent dat in elk geval een deel van het schilderwerk aan het hoofdgebouw wèl kan worden omschreven en dus ook kan worden aan besteed en hij meent dan ook, mede namens den heer Terpstra, met volle vrijmoedigheid het volgende voor stel te mogen doen ..Ondergeteekenden stellen voor de betreffende schilderwerken aan te besteden.'' De heer Vromen is in het algemeen een zeer groot voorstander van aanbesteding, maar zou willen vragen wat de voorsteller met zijn voorstel bedoelt. Moeten dan b.v. ook kleine veranderingen aan een muur door den aannemer worden bijgewerkt De bedoeling is toch, dat al het werk aan de gebouwen in de Bagijne straat duidelijk kan worden omschreven en dus ook zal worden aanbesteed, dus ook het schilderwerk. Is nu de bedoeling van het voorstel van den heer Turksma om al het schilderwerk afzonderlijk in totaal aan te be steden Dat lijkt spr. onbegonnen werk. Als de meer derheid van den Raad daar voor is, zullen B. en W. zich daaraan moeten aanpassen, maar spr. vindt het voorstel-Turksma verre van duidelijk. De heer Turksma meent dat evenals bij de andere gebouwen wel een deel van het werk aan het hoofd gebouw in aanmerking kan komen voor aanbesteding. Futiliteiten als het bijwerken van een gat in den muur enz. kunnen wel in eigen beheer worden uitgevoerd, maar over het geheel kan het groote werk toch wel worden aanbesteed en daarop slaat sprekers voorstel. Waar het hier een post van ongeveer 4000.betreft, moet men den particulieren de gelegenheid geven om daaraan mee te dingen. De heer Van der Schoot kan zich den gedachtengang van den wethouder niet indenken. Ook spr. wil het gemeentebelang dienen. Hij heeft dezer dagen een be langrijke verbouwing van een belangrijk gebouw mee gemaakt, waar ook verschillende dingen moesten worden uitgebroken, maar toch waren daarvoor bestek en teeke- ningen gemaakt, terwijl alles absoluut bij aanbesteding is uitgevoerd, hoewel men daar dezelfde bezwaren ont moette, die de wethouder had. Deze zal toch ook teeke- ningen moeten hebben en toch ook toezicht. Spr. kan niet zien dat aanbesteding zoo n bezwaar is; het lijkt hem absoluut in het belang van de gemeente dat de zaak in haar geheel in het openbaar wordt aanbesteed. De Voorzitter doet voorlezing van het voorstel van de heeren Turksma en Terpstra. De heer Turksma zou daar graag tusschen gevoegd willen hebben „voor zoover dat mogelijk is" of „voor zoover zij daarvoor in aanmerking komen". De heer Vromen zou dan van den heer Turksma nog graag een kleine toevoeging willen hebben, n.l. naar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1934 | | pagina 6