12
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari 1934.
wiens oordeel die werken daarvoor in aanmerking
komen. Anders hebben wij daar niets aan.
De Voorzitter stelt voor de discussies te sluiten.
De heer Buiel is van meening, gezien de cijfers voor
verschillende onderdeelen van het schilderwerk, die in
de stukken zijn genoemd, dat dit werk best in twee
of drie karweien kan worden aanbesteed. Daar is toch
niets tegen.
Dat de heer Vromen het voorstel van den heer Turk-
sma eenigszins vreemd vindt, zal wel daaraan liggen,
dat hij de stukken niet heeft gezien; anders zou hij
hebben gezien, dat de posten minutieus door B. en W.
zijn gesplitst. Spr. is er sterk voor dat het voorstel van
den heer Turksma wordt aangenomen en dan kunnen
B. en W. de gespecificeerde posten beschouwen als
begrootingscijfers.
De Voorzitter: Wenscht de Raad stemming over het
voorstel van B. en W. Dan krijgen wij daarna de
kwestie van de eigenlijke uitvoering, in eigen beheer
of bij aanbesteding.
De heer Buiel verzet zich tegen dezen gang van zaken.
Als alles in eigen beheer zou worden uitgevoerd, zou
dit de bezwaren van verschillende leden vergrooten.
Eensdeels gaat het hier om de particuliere aanbeste
ding, maar anderdeels ook om de werkelijke bedragen,
die noodig zullen zijn. En dan wil spr. opmerken, dat
men hier niets anders ziet dan een globale becijfering:
wat beteekent b.v. dat er een bedrag van 8502.50
noodig is voor verbouw van het sousterrain Wat is
dat, verbouw van den beganen grond Al die punten
zijn heelemaal niet gespecificeerd; waarom zouden die
niet in een bestek zijn om te zetten Naar spr. meening
noemt men hier wel cijfers, maar kan men die niet be
hoorlijk waar maken en juist daarom is er te meer reden
en aanleiding om de verschillende deelen van het werk
onder particulieren aan te besteden. Als dus het voor
stel al of niet wordt aangenomen, zal het nog voor
enkele leden de vraag kunnen zijn, of zij hun stem in
een andere richting zullen bepalen.
De Voorzitter wil nog even den heer Buiel antwoor
den en zal dan het voorstel van de heeren Turksma en
Terpstra in stemming brengen. De heer Buiel zegt
eigenlijk dat er met de cijfers maar een beetje een slag
naar geslagen is, maar dat is niet zoo. Het mag den
eersten keer een globale raming geweest zijn, omdat
men toen de zaak nog niet zoo precies kon beoordeelen
als nu, maar thans is men na zooveel opmetingen en na
zooveel teekeningen gekomen tot het zuivere bedrag,
dat Gemeentewerken meent dat hiervoor noodig is en
daar doet niets aan af of men het zelf doet of dat het
wordt aanbesteed. Dat is de som, waarvoor Gemeente
werken meent dat het werk moet gebeuren. Nu kan een
aanbesteding altijd mee of tegen valleneen nieuwe
school, waarvan de kosten zijn begroot op 120.000.
kan bij aanbesteding blijken te kosten 110.000.
maar het kan ook 130.000.worden. Hier is dus
gegeven de zuivere rekening van Gemeentewerken. Er
is ook een gespecificeerde rekening opgezet om tot het
juiste cijfer te komen maar spr. gelooft dat het den
Raad nu juist niet zoo erg interesseert hoe die onder
linge cijfers zijn. Daar gaat het niet om, maar het gaat
er om, of het werk kan worden gemaakt voor het cre-
diet, dat er voor gegeven wordt, terwijl het anderzijds
gaat om eigen beheer of publieke aanbesteding.
De heer De Boer (wethouder) gelooft de zaak op
deze wijze het best te kunnen formuleeren door Bur
gemeester en Wethouders zal nader overleg worden
gepleegd en wat dan, rekening houdende met het be
lang van de gemeente, kan worden aanbesteed, zal ook
worden aanbesteed wat echter beter niet kan worden
aanbesteed, zal in eigen beheer worden uitgevoerd.
De heer Van Kollem: Dat hebt U al gezegd
De heer De Boer (wethouder) Inderdaad is dat
reeds gezegd, maar dat is de bedoeling. Overigens moet
spr. toch opmerken, dat de organisatie van de schilders-
patroons hier met hare actie wèl succes heeft.
De Voorzitter is er nu toch sterk voor om de discus
sies te sluiten. Spr. zou het voorstel van B. en W..
zooals het er ligt, het eerst in stemming willen brengen,
opdat men eerst zal weten of het werk zal worden uit
gevoerd of niet en dan komt de vraag hoe. Wil de heer
Buiel dat het niet wordt uitgevoerd, dan stemme hij
maar tegen.
De heer Stobbe, die reeds zooeven het woord had
gevraagd, aarzelt geen oogenblik als zijn meening uit
te spreken, wanneer men kan aannemen dat het werk
zal worden uitgevoerd volgens de overgelegde teeke
ningen, dat van datgene, wat in teekening is gebracht,
ook een kostenberekening is te maken.
De Voorzitter: Die is gemaakt.
De heer Stobbe beweert dat ook voor het gedeelte
aan de Nieuwestad, dat men in eigen beheer wil uit
voeren, op grond van de overgelegde teekeningen zeer
goed een kostenberekening is op te maken en dat dit
werk dus ook zeer goed bij openbare aanbesteding is
uit te voeren. Geen één deskundige zal hem dat be
strijden, dat staat vast als een paal boven water. Aan
openbare aanbesteding ook van het pand aan de Nieu
westad is dus geen enkel bezwaar verbonden, ook fi
nancieel niet. En of nu de architect zegt, dat een kozijn
hier of daar moet worden geplaatst, dat blijft precies
hetzelfde, de kosten daarvan blijven gelijk.
De beraadslagingen worden gesloten.
De Voorzitter zal eerst het voorstel van B. en W. in
stemming brengen en als dan blijkt dat het werk vol
gens deze plannen zal worden uitgevoerd, zal spr. laten
stemmen over de manier, waarop het werk zal worden
uitgevoerd.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter deelt mede, dat van de heeren Van
der Schoot en Stobbe het volgende voorstel is inge
komen
„Verbouwing Politiebureau door openbare aanbe
steding te doen uitvoeren."
Erg juist is het voorstel niet, maar de bedoeling is wel
duidelijk.
De beraadslagingen worden heropend.
De heer B. Molenaar: Dus dat voorstel wordt ge
handhaafd tegen de uitdrukkelijke toezegging van B. en
W., dat zij zullen nagaan en overwegen, wat voor aan
besteding in aanmerking kan komen.
De heer Vromen zou nog even een vraag willen
stellen aan het college, dat zich natuurlijk over deze
zaak zeer ernstig beraden heeft. Hij heeft zooeven van
den heer De Boer gehoord, die natuurlijk sprak in over-
j leg met den betrokken hoofdambtenaar, dat wat betreft
de vertimmering van het pand, dat tot Politiebureau zal
worden ingericht, de uitvoering op moeilijkheden zou
kunnen stuiten, wanneer dit werk zou worden aanbe
steed. Spr. zou daaromtrent nog graag uitdrukkelijk de
meening van het college willen hooren.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari 1934.
13
De Voorzitter wil wel als zijn meening te kennen
geven, dat hij in het algemeen niet is tegen een parti
culiere aanbesteding en dat hij zich ook kan indenken,
dat er nog wel onderdeelen zullen worden aanbesteed.
Spr. heeft b.v. al met den Directeur of den wethouder
besproken dat voor het betonwerk aan het sousterrain,
waarvoor teekeningen en omschrijvingen zijn gemaakt,
aan speciale betonfirma's prijsopgave kan worden ge
vraagd waarvoor zij dat werk kunnen maken. Als er
boven echter een deur moet worden verplaatst of een
kast uitgebroken, enz., voelt spr. het voor zichzelf zoo
aan, dat het ten slotte beter en eenvoudiger en goed-
kooper is wanneer Gemeentewerken dat zelf doet. Dus
de mogelijkheid van aanbesteding van eenigszins groo-
tere complexen werk bestaat nog; ook voor het beton
werk in de kelderverdieping kunnen eenige firma's
worden uitgenoodigd. Over het achtergebouw behoeft
spr. niets te zeggen; het lag toch in de bedoeling om
dit aan te besteden.
De heer Oosterhoff: Als wij nu de motie van den
heer Turksma aannemen, zijn wij dan niet allemaal
tevreden
De Voorzitter: Dat voorstel betreft alleen het schil
derwerk.
Spr. geeft nog een voorbeeld, hoe men door bespre
king nog tot een ander idee kan komen omtrent toegang
tot een vertrek en hoe het dan mogelijk moet zijn een
deur of kozijn te verplaatsen. Als er echter eenmaal een
bestek is, kan zooiets niet meer gebeuren dan moet
alles in kalk en cement zitten, want anders krijgt men
aan den anderen kant last. Als de aannemers eenigs
zins een gaatje kunnen vinden, kruipen ze er door en
komt er „meerder werk".
De heer Turksma heeft uit de woorden van den heer
De Boer gehoord, dat het college tegemoet wil komen
aan den inhoud van sprekers voorstel. Spr. meent naar
aanleiding daarvan wel zooveel vertrouwen in het col
lege te mogen stellen, dat hij ook namens den heer
Terpstra hun voorstel voor ditmaal wil intrekken.
De heer Van der Schoot heeft bij deze zaak naar zijn
overtuiging gesproken, maar vindt toch ook in de mede-
deeling van het college, dat men door aanneming van
het voorstel van spr. en den heer Stobbe zeer vele moei
lijkheden zou kunnen krijgen en in de toezegging van
B. en W„ dat zal worden aanbesteed, waar dat gedaan
kan worden, aanleiding om hun voorstel in te trekken.
De beraadslagingen worden gesloten.
De voorstellen van de heeren Turksma en Terpstra
en van de heeren Van der Schoot en Stobbe zijn inge
trokken.
Punt 14 (bijl. no. 19 van 1933). De beraadslagingen
worden geopend.
De heer Terpstra heeft bij het lezen van dit voorstel
gedacht aan een gedichtje van Nellie van Kol, waarin
wordt gesproken van een lied. als de kern van alle din
gen, maar welke kern niet dan na een nauwkeurige en
diepgaande studie is te vinden. Met die woorden meent
spr. te kunnen teekenen wat hij bedoelthet is echter
mogelijk, dat hij van dit voorstel niet een zoodanig diep
gaande studie heeft gemaakt, dat hij hier dat lied heeft
kunnen vinden, of het moest zijn het lied van de teleur
stelling. Want wanneer hij een dergelijk voorstel ooit
van een college had kunnen verwachten, dan toch zeker
met van dit college. Wat is eigenlijk de diepe oorzaak
van een en ander? De motieven, die in het voorstel
zelf zijn aangegeven, slaan bij spr. niet in. De wet. die
de gelegenheid heeft gegeven om dergelijke wijzigingen
aan te brengen, bestaat nu ongeveer 3 jaar en slechts
als uitzondering zijn spr. eenige gemeenteraden bekend,
waar men een dergelijke delegatie aan B. en W. heeft
gedaan. Hij betreurt het daarom, dat B. en W. niet met
enkele voorbeelden hebben duidelijk gemaakt waar men
zich wèl met een dergelijke delegatie heeft bezig ge
houden.
Alvorens zijn motieven aan te voeren, wenscht spr.,
om zijn positie in dit geval veilig te stellen, de verkla
ring af te leggen dat, wanneer hij zich verklaart tegen
deze delegatie, dit dan absoluut niet is omdat het tegen
woordige college daar zit
De heer Westra (wethouder): Nou
De heer Terpstra Dat behoeft U niet te zeggen.
Als spr. die verklaring aflegt, meent hij het recht te
hebben dat zijn tegenstanders vertrouwen dat hij zulks
meent. Zijn strijd gaat niet tegen dit college, maar tegen
elk college, dat daar zat en dat dit voorstelde.
En waarom In de eerste plaats omdat spr. meent
dat de hier aangevoerde motieven minder juist zijn. En
in de tweede plaats, omdat, zooals men ook duidelijk
kan voelen, het college zelf in de allereerste plaats het
bezwaar heeft gevoeld, waar het is begonnen met schei
ding te maken in het artikel, dat recht geeft om in dezen
geest te handelen, en waar het zegtwij hebben op
beperkte schaal deze delegatie uitgeoefend. Waar het
college niet op ruime schaal van art. 212 van de Ge
meentewet gebruik heeft willen maken, voelde het dus
wel, dat aan die volledige uitvoering groote bezwaren
verbonden zouden zijn.
Nu wordt ons wel een zeker surrogaat aangeboden,
doordat B. en W. zeggen het spreekt vanzelf, dat wij
de verschillende commissies nog zullen hooren. Ja, als
het géén commissies van advies waren, maar die com
missies over alle zaken moesten worden gehoord; als
het niet was, zooals de Voorzitter indertijd duidelijk
heeft gemaakt, dat alleen het oordeel van die commis
sies wordt gevraagd als B. en W. dat noodig achten,
dan zou het anders wezen. Die commissies worden
echter gracieus zoo nu en dan gehoord over zaken,
waarvan het college meent dat het goed zou zijn daar
over de commissies te hooren, maar een recht, waarop
de commissies zich kunnen baseeren, is er niet.
In de stukken worden 3 motieven aangevoerd, waar
van het eerste tweeledig is. De taak van den Raad, zoo
staat er eerst, wordt verlicht. Ja. dat zal niemand ont
kennen, maar wanneer en waaruit is gebleken, dat deze
Raad er zoo van overtuigd was, dat hem die taak zoo
langzamerhand te zwaar werd Hier wordt dus vol
daan aan een verlangen, dat waarschijnlijk nooit en
door niemand van de Raadsleden is uitgesproken. Ver
der wordt er gezegd dat er minder tijd van de Verga
dering zal worden gevergd. Dat zal echter wel weinig
verschil geven, want in hetzelfde stuk staat ook, dat
de hierbedoelde stukken meerendeels hamerstukken zijn
en wij weten dat die er practisch altijd door gaan. De
zittingen zullen er dan ook geen oogenblik langer of
korter om duren het is gebleken dat door een lange
zitting nog nooit een Raadslid vermoeid is geraakt. Men
wil dus de Raadsleden beschermen waar die bescher
ming absoluut onnoodig is. Natuurlijk kan men over de
zware of niet zware taak van de Raadsleden verschil
lend denken, maar het aanbrengen van de hierbedoelde
verlichting kan van geen beteekenis wezen. En de wijze,
om de Raadsleden aldus eenigszins van hun verant
woordelijkheid te ontlasten, is, hoe goed ook bedoeld,
al te gemakkelijk. Vooral in dezen tijd is het noodig,
dat de Raad zijn volle verantwoordelijkheid leert ken
nen en verstaan en begrijpen en dat hij daarnaar leert
handelen; in dezen ten onrechte wel eens genoemden
democratischen tijd omdat het begrip „democratie"
zoo n eigenaardig begrip is, dat men het nog nooit heeft
kunnen omschrijven; spr. hecht aan dit begrip nu echter