70 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1934.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 1 Maart 1934.
zamer voortgang van den wagen te verzekeren. Het
langzame rijden sloopt de benzine-motoren, maar bij de
aandrijving van den Faun-wagen heeft men het precies
in de hand met welke snelheid men wil rijden.
Het is de bedoeling dat er van de 4 aan te schaffen
wagens altijd 2 in de wijken aanwezig zullen zijn, ter
wijl 1 onderweg is tusschen het terrein en de stad en
1 in reserve wordt gehouden en dat daarbij in totaal 6
ophalers en 3 chauffeurs aan 't werk zullen zijn. De
hoeveelheid te vervoeren huisvuil per jaar is vrij nauw
keurig bekend en het is gebleken, zooals de Dir. heeft
berekend, dat daarvoor 3 wagens noodig zijn, terwijl
er 1 in reserve moet blijven. Het is dan ook niet zóó,
dat men het gevaar loopt, dat er het volgend jaar al
weer een bij moet. Daarvoor zijn de gegevens te vol
ledig.
Het was aan B. en W. bekend, dat men in Holland
geen auto-onderstel maakt en ook in het onderhoud,
dat B. en W. hadden met den secr. van de Comm. voor
de Werkverruiming bleek deze opvatting juist te zijn.
Bovendien, waar deze zaak al vanaf 1927 loopt en de
belanghebbenden nu toch wel weten wat Leeuwarden
noodig heeft, zou, wanneer er in Nederland een fabri
kaat zou kunnen worden gevonden, deze zichzelf wel
hebben gemeld. De enkele aanbiedingen sedert de ver
gadering van 4 April 1933 betreffen materiaal, zooals
uit het rapport van den Dir. blijkt, dat ook reeds vroe
ger is aangeboden, maar dat niet geschikt is voor Leeu
warden.
De aanmerking, dat de Faun-wagens in de smalle
straten niet kunnen rijden, kan spr. niet onderschrijven,
omdat de breedte van die wagens niet verschilt met die
van de oude huisvuilwagens, terwijl ze ook niet erg
lang zijn. Toen een paar jaar geleden hier een van die
wagens een week lang in dienst was, is gebleken dat
hij zeer goed bruikbaar was en zeer goed voldeed.
Spr. moet toegeven dat het bedrag, dat na aanschaf
fing van de wagens aan arbeidsloon zal worden uit
gekeerd, geringer is, maar wij zijn nu eenmaal begonnen
met auto-tractie en mechanisatie van het Reinigings-
bedrijf, waartoe reeds vroeger werd besloten, toen dit
bedrijf werd gevestigd aan de Greuns. Ieder begreep
toen, in verband met den grooteren afstand, dat men
daarna niet meer uitsluitend paard en wagens kon blij
ven gebruiken. Onze bedrijven moeten zoo economisch
mogelijk worden gevoerd; daarvan kan men geen werk
verschaffingsobjecten maken.
Naar aanleiding van een in de sectie gemaakte op
merking deelt spr. mede dat, doordat in 1933 deze auto-
tractie waarop bij die begrooting wel was gerekend
geen voortgang heeft kunnen hebben, dit een bedrag
van 11.500.meer heeft gekost. Dat is één van de
argumenten, waarom nu weer wordt voorgesteld bij de
Reiniging de auto-tractie door te voeren, maar bovendien
zullen, als dit niet gebeurt, er ook nog heel wat uitgaven
moeten worden gedaan om met het tegenwoordige
systeem door te kunnen gaan. Dan zullen verschillende
oude wagens noodzakelijk moeten worden vernieuwd
en zullen er ook meer moeten worden aangeschaft, ter
wijl hetzelfde geldt voor de paarden, omdat er bij zijn
van 20 jaar, die noodig moeten worden vervangen.
Spr. merkt op, dat B. en W. meenden in het belang
der gemeente te moeten voorstellen nu eindelijk een
besluit te nemen tot verdere mechanisatie van dit be
drijf, omdat de toestand zoo niet langer gehandhaafd J
kan blijven. Er komen herhaaldelijk klachten over het
ophalen van het huisvuil, dat vaak gebeurt in open wa
gens, wat vooral bij harden wind veel last veroorzaakt.
Den heer Hoogland antwoordt spr., dat de levens
duur van de Faunwagens oorspronkelijk was berekend
op 8 jaar, maar de ervaring o. m. in Den Haag heeft j
geleerd dat de wagens wel langer mee kunnen, zoodat
de in de stukken vermelde afschrijving wel juist is.
In de Commissie is er over gesproken dat er in Den j
Haag van dit fabrikaat 70 wagens in gebruik zijn, maar I
in dit aantal zijn ook andere dan huisvuilwagens be
grepen, zooals sproeiwagens, wagens voor de brand
weer, enz.
Den heer Hofstra wijst spr. er op, dat bij de Faun
wagens niet van een verouderd systeem kan worden
gesproken, omdat de verbeteringen van de autotechniek
steeds op deze wagens zijn toegepast.
De Voorzitter stelt voor tot stemming over te gaan.
De heer Van der Meulen vraagt, omdat er geen ge
legenheid is te repliceeren, het woord voor een per
soonlijk feit, wat zijn fractie betreft.
Hij heeft steeds, zoowel vroeger als thans in eerste
instantie, het belang der gemeente tot richtsnoer ge
steld. Hij gelooft daarbij voldoende duidelijk te zijn ge
weest en ook de heer Van Kollem heeft zijn verklaring
herhaald, zoodat voor iemand, die goed wil luisteren en
goed wil verstaan, die verklaring niet nader behoefde
te worden uitgelegd.
Spr. noemt de opmerking van den heer Vromen,
waaruit spr. moet afleiden dat de s. d. fractie niet vrij
zou zijn in de beoordeeling van en beslissing over de
belangen dezer gemeente, minderwaardig.
Het staat spr. en de zijnen als fractie toch vrij nader
bij derden advies te vragen of deze wagens, behalve in
Duitschland, ook elders te krijgen zijn. Door het vragen
van een dergelijk advies laat spr.'s fractie derden niet
over de gemeentebelangen beslissen.
Spr. stelt voor de opmerking van den heer Vromen
door den Reinigingsdienst te laten brengen naar de
plaats, waar ze behoort.
De heer Vromen is hierdoor heelemaal niet geschrok
ken. Hij herinnert er aan, dat toen hij niet lang geleden
iets soortgelijks had beweerd, waartegen van de s. d.
zijde ook geweldig kabaal is gemaakt, 3 dagen daarna
drie S. D. Raadsleden in Amsterdam overboord zijn
gezet, omdat zij niet wilden luisteren naar hetgeen was
voorgeschreven
Het blijft spr.'s overtuiging, dat de S. D. Raadsleden
niet onder alle omstandigheden vrij zijn in het bepalen
van hun houding.
De heer Stobbe heeft er geen spijt van, dat hij het
aan hem uitgereikte stuk betreffende de Faunwagens
aan het college heeft gegeven, maar het blijkt nu dat
er meer aan vast zit en dat er hier blijkbaar een „lek"
is, omdat de gegevens, die dit stuk bevat, precies klop
pen met de stukken die in de portefeuille lagen, die
rond is geweest bij de leden van de Rein.-Commissie.
Spr. wil verklaren, dat het onmogelijk is dat de
stukken bij hem thuis, op welke wijze dan ook, buiten
zijn deur zijn geraakt en hij stelt het op prijs dat uit
gemaakt wordt hoe het mogelijk is dat iemand, die er
belang bij had, van deze stukken kennis heeft gekregen.
De heer Vromen wil eerlijk mededeelen, dat hij af
schriften heeft gemaakt van de bezwaren uit het rap
port van den Directeur en deze heeft toegezonden aan
den belanghebbenden fabrikant, met het verzoek zijn
weerlegging van deze bezwaren kenbaar te maken.
De door B. en W. verstrekte gegevens zijn toch niet
geheim en spr. heeft deze gegevens verstrekt aan den
belanghebbenden fabrikant, om de weerleggingen van
de zijde van B. en W. te kunnen toetsen aan die van
andere deskundigen.
Spr. had er zich al over verbaasd dat die fabrikant
er verder geen notitie van had genomen, waaruit hij
geconcludeerd had dat de bezwaren inderdaad gegrond
waren.
Spr. hoopt toch dat ieder Raadslid het recht heeft de
mededeelingen van B. en W. te toetsen aan wat andere
deskundigen daarvan zeggen, waarom er z. i. niets is
gebeurd, wat niet in den haak is.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1934. 71
Voortzetting der vergadering op Donderdag 1 Maart 1934.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgem. en Weth. tot aanschaffing
van 4 „Faun"-autohuisvuilwagens (volgno. 70, sub d)
wordt met 16 tegen 12 stemmen, die van mevrouw Van
DijkSmit en de heeren Buiel, Van der Schoot,
Weima, Oosterhoff, Terpstra, Wiersma, Hoogland,
Balk, Vromen, Feitsma en Hofstra, aangenomen.
Te 5.45 uur nam. wordt de vergadering geschorst.
Te 8 uur nam. wordt de vergadering voortgezet.
Alsdan zijn aanwezig alle leden, met uitzondering van
den heer IJtsma.
De heer Buiel vraagt, waarom het noodig is dat er
een auto-rioolzuigwagen wordt aangeschaft.
De heer De Boer (wethouder) antwoordt, dat het
voor het bedrijf noodzakelijk is dat er een reserve
wagen bij komt, gezien het feit dat de wagen, die reeds
vier jaar eiken dag in gebruik is voor het ledigen der
riolen en beerputten, moet worden nagezien. Bovendien
is het aantal beerputten sterk vermeerderd, waarom de
aanschaffing van een nieuwen wagen noodig is. De
wijze van werken met deze wagens is veel hygiënischer
dan het vroegere systeem en ook daarom in het belang
van het bedrijf.
De heer Buiel: Wordt deze levering ook gecombi
neerd met die van de Faunwagens
De heer De Boer (wethouder); Neen. Het systeem
van dezen wagen is geheel anders; het chassis is Bel
gisch fabrikaat.
Na vaststelling van de verschillende volgnos. van
den Kapitaaldiens t, wordt de ontwerp-begroo-
ting van de Reiniging onveranderd vastgesteld.
De Voorzitter stelt voor het inmiddels ingekomen
voorstel, onderteekend door de heeren Wiersma en
Van der Schoot en luidende als volgt
„Ondergeteekenden stellen voor volgnummer 459,
Gemeentebegrooting 1934 (kosten van de gemeente
lijke commissie tot voorlichting bij beroepskeuze) ten
bedrage van 800.— te schrappen,"
te behandelen bij post 459 der Gemeentebegrooting.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De ontwerp-begrooting van de Stads Bank van Lee
ning wordt, na vaststelling van de verschillende volg
nos. van Baten en Lasten, met algemeene stemmen on
veranderd vastgesteld.
Aan de orde is de ontwerp-begrooting van het Open
baar Slachthuis.
De verschillende volgnos. van Baten en Lasten van
den Gewonen Dienst worden onveranderd vast
gesteld.
Aan de orde is de Kapitaaldienst.
Volgno. 55 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 56. Uitgaven ten behoeve van de verbete
ring en uitbreiding van het bedrijf f 4.520.
De heer Wiersma, wien het gebleken is dat de fun
deering van den aan te schaffen compressor reeds geheel
gereed is, waaruit volgt dat de machine besteld moet
zijn, zou gaarne willen weten welk motief B. en W
hebben gehad om zoo voorbarig te zijn een uitgave te
doen, waarvoor door den Raad nog geen cent is toe
gezegd.
De heer Ritmeester (wethouder) zegt dat, waar de
koelmachine in den loop van het vorige jaar niet heele
maal goed functionneerde, de Directeur van het Open
baar Slachthuis zich ernstig ongerust maakte dat de
machine niet zou werken juist op het moment, dat het
het meest noodig zou zijn, waarom deze B. en W. voor
stelde een nieuwe koelinstallatie van 24.000.aan
te schaffen. B. en W. zagen ernstig tegen deze uitgave
op en hebben, na een onderzoek ter plaatse te hebben
ingesteld, een billijker oplossing gevonden door het een
en ander te verbeteren en een compressor aan te schaf
fen. Indien de gemeentebegrooting op den normalen tijd
was behandeld, zou deze zaak ook normaal verloopen
zijn, maar nu de behandeling van de begrooting zoo
laat werd en er eenig gevaar dreigde dat het bedrijf
zou moeten worden stilgezet, wat in geen geval mocht
gebeuren en er bovendien een betonnen klip noodig
was, die vooruit gemaakt moest worden, hebben B. en
V/. in het belang van het bedrijf moeten ingrijpen. Nor
maliter is het B. en W. geoorloofd, indien de nood
dwingt, hetgeen hier het geval was, in te grijpen en
waar er in de sectievergadering geen bezwaren tegen
deze aanschaffing werden gemaakt, meende spr. te
mogen aannemen dat de Raad zich met dezen gang van
zaken kon vereenigen.
De heer Wiersma is er wel van overtuigd dat deze
machine noodig is, maar de geheele gang van zaken
bevreemdt hem, waar hem bekend is dat de betonnen
klip, die in ongeveer 14 dagen wel zoodanig bevestigd
is dat ze gebruikt kan worden, reeds geruimen tijd ge
reed is. Spr. zou gaarne weten op grond van welk
artikel der Gemeentewet deze handelwijze kan worden
verdedigd. De noodtoestand valt in dit geval z. i. wel
iets mee en B. en W. hebben voldoende gelegenheid
gehad den Raad eenige mededeelingen te doen. Deze
wijze van handelen komt echter hier wel eens meer
voor en spr. hoopt, dat in dit opzicht eenige verbetering
bij B. en W. is te verwachten.
De heer Ritmeester (wethouder) meent, dat, wan
neer B. en W. hadden gewacht en het was toevallig
misgeloopen, men dan zeker met critiek zou zijn geko
men op het beheer van den Directeur van het Slacht
huis en het beleid van B. en W. Z. i. moet men B.
en W. toch eenige vrijheid laten tot het plaatsen van
diverse reserve-onderdeelen, opdat het bedrijf goed
blijve loopen.
De heer Wiersma is door het antwoord van den wet
houder niet bevredigd en blijft er bij, dat er ruimschoots
gelegenheid is geweest den Raad in te lichten.
De heer Ritmeester (wethouder) betoogt dat de
wijze, waarop de zaak is behandeld, in het belang van
het bedrijf en dus van de gemeente was en meent dat,
wanneer het een ander geval was geweest, er niet
zooveel over zou zijn gesproken als nu.
De Voorzitter stelt voor de discussies te sluiten.
Den heer Weima heeft het gefrappeerd dezen post op
de begrooting te zien, waar de Directeur van het Open
baar Slachthuis reeds het vorige jaar een plan had dat
24.000.— moest kosten en het dus toen bekend was,
dat er iets moest gebeuren. Aangezien dus het geheele
jaar gelegenheid is geweest den Raad van de voorbe
reidende maatregelen in kennis te stellen, betreurt spr.
het dat thans de Raad niet de gelegenheid heeft een
besluit te nemen naar zijn beste weten, waar tegen
stemmen in dit geval toch geen resultaat zal hebben.
Hij hoopt dat dit in de toekomst niet weer zal voor
komen.
Volgnos. 56—58 worden onveranderd vastgesteld.