156 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Augustus 1934. De beraadslagingen worden gesloten. Het adres wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om praeadvies in den door den Voorzitter bedoelden zin. e. nader adres van W. B. van der Kooi in zake de door hem gevraagde schadevergoeding wegens het vaststellen van een nieuwe rooilijn langs den Harlinger- straatweg. Zal worden behandeld bij punt 18 der agenda. f. dat Burgemeester en Wethouders aan de straat, loopende van de Emmakade (N.Z.) onmiddellijk ten Noorden van de 2e Kanaalbrug in N. O. richting naar het Zuidvliet, den naam hebben toegekend van Frank- linstraat. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Punt 2, De heeren IJtsma en Terpstra vormen het stembureau. Overeenkomstig de aanbeveling van Curatoren wor den benoemd: a. tot tijdelijk leerares in de aardrijkskunde mej. A. G. Kruieter, leerares aan de school van M. O. voor meisjes, met 27 stemmen; op mej. A. J. Erdman Schmidt wordt 1 stem uitgebracht; b. tot tijdelijk leeraar in de kosmographie Dr. H. Ferwerda, leeraar aan de school van M. O. voor meis jes, met 27 stemmen; op G. Guibal wordt 1 stem uitgebracht. Punt 3. De beraadslagingen worden geopend. De heer ferpstra verklaart, dat zijn club, door bij het in de vorige vergadering genomen besluit, waarbij be zuinigingen op het M. O. de hoofdrol speelden, niet tegen deze benoeming van mevrouw Jensma Lelsz ge ageerd te hebben, den tijd heeft laten verloopen om daartegen te protesteeren, maar dat zij, hoewel zich thans bij deze benoeming neerleggend, behoefte heeft als haar standpunt uit te spreken, dat vooral in den tegenwoordigen tijd cumulatie of combinatie van hooge tractementen absoluut moet worden veroordeeld. De heer Botke (wethouder) legt uit, dat door toe passing van hetgeen de heer Terpstra wenscht in dit geval de gemeente dubbel zou moeten betalen, omdat de gemeente de garantie-uren, die mevrouw jensma— Lelsz heeft vrijgekregen door de reorganisatie van de Meisjes H. B. S., toch zou moeten betalen. Deze vrije uren worden thans door haar productief gemaakt aan de gem. H. B. S. Benoeming van een anderen leeraar zou dus schadelijk zijn voor de gemeente. De beraadslagingen worden gesloten. Overeenkomstig de aanbevelingen van Burgemeester en Wethouders worden benoemd: a. tot tijdelijk leerares in Engelsch mej. A. J. Erd man Schmidt, thans reeds als zoodanig werkzaam, met algemeene stemmen; b. tot tijdelijk leeraar in de geschiedenis G. Gui bal, leeraar aan de school van M. O. voor meisjes, met 27 stemmen; er wordt 1 biljet blanco ingeleverd; c. tot tijdelijk leerares in natuurlijke historie me vrouw C. H. Jensma Lelsz, leerares aan de school van M. O. voor meisjes, met 26 stemmen; er worden 2 bil jetten blanco ingeleverd. Punt 4. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi herinnert aan de debatten in de vorige vergadering over de benoeming van leeraren aan de lagere avondhandelsschool en wijst op het thans ingekomen adres van de Vereeniging van werkzoekenden met volledige M. O. bevoegdheid waaruit, in tegenstelling met wat de wethouder van Onderwijs den vorigen keer heeft gezegd, blijkt, dat er honderden bevoegde leerkrachten omloopen, waar van verscheidene ook een halve betrekking in Leeu warden gaarne zouden accepteeren. Omdat bij het binnenkomen van dit adres de aanbeveling van B. en W. waarschijnlijk al klaar was, doet spr., mede namens den heer Vromen, het volgende voorstel „Ondergeteekenden stellen voor, dat B. en W deze voordracht terug zullen nemen, om, na het oproepen van sollicitanten voor de betrekkingen van leeraar aan de M. A. H. S., met een nieuwe voordracht te komen." Dit lijkt haar in de tegenwoordige omstandigheden de eenige manier, waarop de Raad blijk kan geven, dat hij gevoelt de groote moeilijkheden, waarin niet alleen jonge leerkrachten, maar, volgens het adres ook wel degelijk leerkrachten met ervaring, zich bevinden, om dat zij geen betrekking kunnen krijgen. De heer Vromen maakt aanmerking op enkele argu menten, genoemd in het advies van den directeur der M. A. H. S. ten opzichte van het ingekomen adres. Het argument betreffende het gemis aan ervaring, dat reeds door mevrouw Buisman is weerlegd, noemt hij er een pour besoin de la cause, omdat niet blijkt, dat onder de werklooze leeraren er geen gevonden kunnen worden, die dit werk kunnen doen. Wat betreft het argument, dat het niet aangaat om menschen, die reeds jaren deze betrekking bekleeden, op zij te zetten, doet spr. opmerken, dat bij de beide vorige benoemingen op voordracht van B. en W. óók leeraren, die de be trekking reeds een tijdlang bekleedden, op zij zijn gezet, omdat het financieel belang van de gemeente dit eischte (Dr. Ten Bruggencate en de heer Jensma). Des te meer moet dat argument de vlag strijken, nu het hier gaat om een crisis-aangelegenheid, n.l. om menschen, die méér dan een volledige betrekking hebben, een dee! daarvan af te nemen ten behoeve van personen, die j heelemaal geen emplooi hebben. Den heer Muller, die de vorige keer ook het denk beeld van mevrouw Buisman sterk heeft bestreden, frap peert het, dat men hier alleen de zaak beziet uit een personeeloogpunt en niet uit een onderwijsoogpunt. Zouden er inderdaad andere menschen kunnen worden gevonden met voldoende ervaring en geschikt om deze functies te vervullen, dan zou spr. nog alléén met zoo iemand in zee willen gaan, wanneer hij zich zou ver binden om behoudens zeer bijzondere omstandig heden gedurende den geheelen cursus te blijven. Wil men dat, dan zou spr. in verband met het goede, dat er in zit om een combinatie van dergelijke betrekkingen zooveel mogelijk te vermijden, er over kunnen denken om dien kant uit te gaan. De heer Botke (wethouder) merkt op, dat volgens de verordening de leeraren aan de M. A. H. S. voor één jaar kunnen worden benoemd, maar had er de laatste jaren niet steeds een reorganisatie in de lucht gehangen, dan waren zij in den loop der jaren reeds vast benoemd. Het gaat hier slechts om 4 leeraren, want de heer Deinema wordt niet als leeraar maar als directeur benoemd en de heer Van der Woude is vast. De heer Reinberger hééft alleen de halve betrekking aan de M. A. H. S. hij studeert voor zijn doctoraal en de heer Röben moet van verschillende betrekkingen als deze leven, maar heeft geen vaste betrekking. Vooc de heeren Steegstra en Ploegh kan spr. andere argu menten aanvoeren. Hij acht het zeer bezwaarlijk, dat menschen zouden worden aangesteld, die niet jarenlang routine hebben op onderwijsgebied, om deze leerlin gen van 16 tot 21 jaar te onderwijzen en te regeeren. Spr. sluit zich in dit opzicht aan bij den heer Muller en verwijst naar hetgeen hij daarover den vorigen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Augustus 1934. 157 keer heeft gezegd en naar het rapport van den heer Deinema, die ook zegt, dat in den loop der jaren is gebleken, dat menschen, die niet gewend zijn voor de klas te staan, in de school geen resultaten bereiken. In het belang van de school ontraadt spr. aanneming van het voorstel-Buisman dan ook sterk. Plaatst men een oproep, dan zullen er zeker genoeg gegadigden komen, maar of zij in staat zullen zijn, dit onderwijs te geven, betwijfelt spr. ten zeerste. En hij zou niet graag, door het met iemand te probeeren, het onder wijs schade doen lijden. Men kan toch ook moeilijk iemand, die hier slechts 400.a 600.verdient, wanneer hij in den loop van den cursus een goede betrekking kan krijgen, dwingen om hier te blijven, ook al zou die voorwaarde zijn gesteld. Spr. advi seert daarom de aanbevolenen te benoemen. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zegt, dat men het verleden jaar met den heer Reinberger, die ook geen leeraar was geweest, er ook op heeft gewaagd en dat deze toen graag deze halve betrekking wilde hebben. Ook bij het huishoudonderwijs aan meisjes van 16 tot 21 jaar is gebleken, dat zelfs jonge leeraressen heel goed les kunnen geven; 't hangt niet af van den leef tijd maar van de manier van optreden. Misschien dat hier bij oproep van sollicitanten voor den heer Rein berger een uitzondering moest worden gemaakt, maar de heer Röben kan zelf ook solliciteeren en is hij beter dan de andere leerkrachten, dan is de Raad nog baas. Spr. zou alleen graag willen, dat werkelijk werd ge probeerd om de werklooze leerkrachten eenigszins te gemoet te komen. Juist omdat dit lesgeven zwaar werk is, zooals de vorige keer is gezegd, is er des te meer reden om daar voor geen menschen te nemen, die al een heele dagtaak achter den rug hebben. Met alle respect voor deze leeraren het gaat niet om de personen maar om de zaak gelooft spr. dat men bij benoeming van werk looze leerkrachten geen verkeerde keuze behoeft te doen. De heer Vromen zegt, dat men bij de benoeming van den heer Reinberger ook geen enkelen waarborg had dat deze, als hij in den loop van den cursus een betere betrekking kon krijgen, zijn functie aan de M. A. H. S. niet vaarwel zou zeggen. Die wijze van motiveering is er dus een beetje naast. De heer Botke (wethouder) merkt op, dat de heer Reinberger vóór zijn benoeming hier lange jaren in Duitschland als leeraar werkzaam is geweest en ook geruimen tijd aan de Handelsschool in Rotterdam heeft lesgegeven. Hij had zijn sporen reeds verdiend en men had voor 99 zekerheid, dat zijn onderwijs uitstekend tot zijn recht zou komen. Bovendien had men de over tuiging, dat hij in verband met zijn studie voor het doctoraal in de Germaansche taal (Friesch) geruimen tijd hier zou blijven. Spr. blijft er bij dat het voor een school als deze funest zou zijn leeraren aan te stellen, die niet voor hun taak berekend zijn. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi heeft absoluut niet de bedoeling om menschen aan te stellen, die niet geschikt zouden zijn. Zij vraagt alleen het te probeeren met werklooze leerkrachten, zooals men dat ook heeft gedaan met den heer Reinberger, die ook werkloos was en van wien men ook uitstekende inlichtingen kreeg. Waarom zouden er onder de honderden werk looze leerkrachten niet zijn, van wie men ook heele goede informaties zal krijgen? De Voorzitter doet voorlezing van het voorstel van mevrouw Buisman en den heer Vromen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel-Buisman-Vromen wordt met 23 tegen 5 stemmen, die van de heeren Hoogland, Vromen, Balk, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en den heer Turk- sma, verworpen. Overeenkomstig de voordracht van Burgemeester en Wethouders worden benoemd: a. tot directeur A. Deinema. hoofd van gemeente school no. 14b, met 24 stemmen; b. tot leeraar in aardrijkskunde, handelskennis en Nederlandsche correspondentie G. Steegstra, hoofd van gemeenteschool no. 136, met 24 stemmen; c. tot leeraar in boekhouden, handelsrekenen en handelskennis E. Ploegh, onderwijzer te Huizum, met 24 stemmen; d. tot leeraar in stenografie en machineschrijven W. Röben, leeraar in die vakken, met 23 stemmen; e. tot leeraar in Duitsch K. A. Reinberger, leeraar, alhier, met 24 stemmen, allen thans reeds als zoodanig werkzaam. Voor de benoemingen sub a, b, c en e worden 4 bil jetten blanco ingeleverd, voor die sub d 5. De Voorzitter deelt mede, dat namens enkele leden is gevraagd een besloten vergadering te houden. Het onderwerp zal daar nader bekend worden gemaakt. Spr. stelt voor in besloten vergadering over te gaan De Raad maakt daartegen geen bezwaar. De Voorzitter doet de deuren sluiten. Na heropening der openbare vergadering wordt voortgegaan met de behandeling van de op den oproe pingsbrief vermelde punten. Punten 5 10 (bijlagen nos. 126, 128, 124, 129, 116 en 118). Met algemeene stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders. Punt 11 (bijlage no. 117). De beraadslagingen wor den geopend. De heer Hofstra heeft geen bezwaar tegen verhuring van een terrein aan deze vereeniging, maar in verband met den te verwachten hinder voor de bewoners, waar dit terrein zoo dicht bij is gelegen, verzoekt spr. B. en W. dit voorstel terug te nemen en naar een ander ter rein voor deze vereeniging uit te zien. De heer De Boer (wethouder) zegt, dat juist de be woners uit die omgeving Achter de Hoven en Pa trimonium -zich tot het Gemeentebestuur hebben ge wend om dit terrein te mogen hebben. Het is niet in de eerste plaats bedoeld als voetbalterrein, maar als een terrein, waar de kinderen uit die omgeving veilig kunnen spelen. Geheel overeenkomstig de wenschen van de be woners hebben B. en.W. nu dit terrein uit de huur ge nomen, waarom er op het oogenblilc niet veel aanleiding is daarvoor een ander terrein aan te wijzen. De heer Hofstra meent, dat de voorstelling, die de wethouder van de zaak geeft, niet juist is. Indertijd is een verzoek, hoofdzakelijk van de bewoners van Pa trimonium, om het aangrenzend terrein vrij te houden voor speelterrein, door B. en W. ingewilligd en er is toen een vereeniging opgericht, die daarvoor ook een bedrag heeft betaald. Nu heeft men op dit terrein, dat bedoeld is als speelterrein voor kinderen, veel last van voetbal van grooteren en nu wordt onder het motto en het motief, dat men als bewoners van Patrimonium er prijs op stelt, door deze voetbalvereeniging gevraagd

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1934 | | pagina 2