46 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 11 Februari 1935.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 13 Februari 1935.
1933 ruim verdubbeld. Daarmee bemoeit zich in het
bijzonder de Directeuraan technisch werk, berekenin
gen van constructies, enz. komt de Directeur nooit toe.
Hiervoor is speciaal de adj.-dir. aangewezen, die boven
dien den Directeur bij afwezigheid moet vervangen. Spr.
herhaalt, dat in plaatsen van denzelfden omvang van
Leeuwarden, waar den laatsten tijd niet meer werk door
de gemeente is verricht, de bezetting, vooral aan den
top, sterker is dan in Leeuwarden.
Voor het toezicht op het onderhoud van alle open
bare gebouwen van de gemeente, van de veemarkt, de
sportterreinen, enz. en van de bijna 900 woningen van
het Woningbedrijf is maar één technisch ambtenaar.
Een andere technische ambtenaar is belast met het on
derhoud van al de straatwerken. Hij staat boven den
aannemer met dikwijls 30 straatmakers en moet zorgen
voor een nauwkeurige opmeting van al het werk en
voor een goede uitvoering ook van kolken, riolen, enz.
Een derde technische ambtenaar heeft het toezicht op
alle onderhoudswerken aan bruggen, waterwerken,
wallen, enz. en is tevens belast met het uitzetten van
de rooilijnen bij bebouwingen, enz. Een vierde opzich
ter heeft het onderhoudswerk van al de plantsoenen.
Spr. komt tot de conclusie, dat deze ambtenaren allen
wèl bezet zijn.
Naast deze ambtenaren heeft de gemeente, als dat
noodig is, b.v. bij den aanleg van stratencomplexen
een parkeerterrein, enz., steeds losse opzichters in
dienst, maar als de toestand nu zóó is, dat daarvoor,
omdat het vaste personeel het niet af kan, los personeel
moet worden aangenomen, is dat een bewijs, dat het
aantal vaste ambtenaren niet te groot is.
Om echter nu eens af te komen van de herhaalde
opmerkingen over den omvang van het personeel, wat
niet in het belang van de gemeente en van den dienst
is, acht spr. het 't beste, dat een onpartijdig lichaam als
de comm. voor O. W. deze zaak onderzoekt en daar
over rapport uitbrengt aan den Raad. Wat betreft de
opmerkingen van den heer Vromen, sluit spr. zich ge
heel aan bij den heer B. Molenaar en doet hij opmer
ken, dat tegelijkertijd met de Korfmakerspijp ook dc
Kelders onder handen zijn genomen en nu heeft de er
varing wel geleerd, dat bij dergelijke werken steeds een
opzichter aanwezig moet zijn.
De heer Vromen zegt, om misverstand te voorkomen,
dat de aannemer, die hem heeft ingelicht, niet de uit
voerder is van het werk aan de Korfmakerspijp, maar
wel iemand, die tegelijk heel veel groote werken uit
voert. Hij heeft diens oordeel getoetst aan dat van een
architect en kwam daaruit tot de conclusie, dat geen
enkele particuliere principaal zulke zware eischen aan
het toezicht stelt als de gemeente. Ook b.v. St. Anthoon
heeft bij het uitbesteden van onderhoudswerken aar.
boerderijen, misschien door meer vertrouwen te stellen
in de aannemers, daaromtrent een minder zware en
minder serieuze opvatting. Spr. wijst iedere vergelijking
in dezen met den bouw van de barakken afdat is geen
vraagstuk van opzicht, maar van inzicht geweest.
Spr. zegt niet wie hier gelijk heeftmeent men, dat
het toezicht in het belang van de gemeente zoo zwaar
moet worden opgevat, dan late men het zoo. Spr. heeft,
uitgaande van het standpunt, dat hij het zelf niet kan
beoordeelen, alleen het oordeel van een z. i. betrouw
baar deskundige hier tegenover gesteld. Wordt deze
kwestie in haar geheel naar de comm. voor O. W. ver
wezen, laat men daar dan ook ernstig dezen kant van
de zaak onder de oogen zien. Meent men echter, dat
het toezicht zóó serieus moet zijn, dan begrijpt spr
inderdaad, dat veel opzichters noodig zijn en dat men
dan af en toe ook heel veel los personeel in dienst moet
hebben.
De heer Wiersma kan, in de veronderstelling dat zij
namens het college is gedaan, genoegen nemen met de
toezegging van den wethouder, dat deze zaak naar de
comm. voor O. W. zal worden verwezen, maar stelt
vast en hoopt, dat ook de heer De Boer dat met hem
eens zal zijn dat hij deze zaak in het openbaar zuiver
zakelijk heeft aangesneden, zonder eenige smet of blaam
op de ambtenaren te werpen.
Volgnos. 189209 worden onveranderd vastgesteld.
Aan de orde zijn de Inkomsten.
De verschillende volgnos. worden onveranderd vast
gesteld, behoudens de volgnos. 10 en 91, die overeen
komstig de Eerste nota van wijziging worden vastge
steld.
De Gewone Dienst der begrooting van Gemeente
werken wordt met 18 tegen 10 stemmen, die van de
heeren Vromen, Oosterhoff, Weima, Stobbe, Feitsma
Wiersma, Terpstra, Hofstra, mevrouw Van Dijk—Smit
en den heer Dresselhuijs, aangenomen.
Kapitaaldiens t.
Aan de orde zijn de Uitgaven.
Volgnos. 227240 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 241. Verbouwing en inrichting van het
(oude) politiebureau voor den dienst der gemeente
secretarie en verbetering van het stadhuis f 44.238.
Hierbij wordt tevens aan de orde gesteld
Punt 25 der agenda (bijlage no. 173 van 1934).
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi zal de laatste
zijn om te beweren, dat de ruimte in het stadhuis en aan
het Raadhuisplein zoo goed is, dat er geen verbetering
noodig is, maar acht de voorgestelde verbetering eigen-
I lijk een lapmiddel, waarmee men goed geld naar kwaad
geld gooit. Door deze 50.000.— te besteden, zal men
misschien voor eenige jaren een vrij goede ruimte ver
krijgen, waardoor het verbouwde stadhuis een 10 en
mogelijk wel een 50 jaar weer mee kan, maar spr. her
innert er aan, dat de Voorzitter indertijd heeft gezegd
dat het oude politiebureau in al zijn onderdeelen eigen
lijk zoodanig was, dat hij zich niet kon voorstellen, dat
daar werkelijk een vrij goed gebouw om te gebruiken
voor secretarie, van gemaakt kon worden.
Nu men met het uitschrijven van een prijsvraag nie*-
wil meegaan, omdat dit te duur komt, meent spr. dat er
wel een andere oplossing is. Zij kan zich voor het stad-
huis, dat nog jaren als centrum van de gemeente het
bewijs moet zijn van de gestie van het gemeentebestuur,
best een ontwerp van verbetering en verfraaiing voor
stellen, dat in navolging van wat vroeger bij den bouw
j van kerken en stadhuizen gebeurde, pas na jaren geheel
tot uitvoering komt, waar men langzamerhand aan
bouwt en waarvan men van tijd tot tijd een gedeelte
afmaakt. Met betrekkelijk eenvoudige en de allernood
zakelijkste verbeteringen zou het politiebureau voor-
loopig geschikt kunnen worden gemaakt voor enkele
onderdeelen der secretarie, daarnaast zou door G.W.
waarbij desnoods een deskundig architect zou kun
nen worden geraadpleegd een ontwerp kunnen wor
den gemaakt, dat aan alle tegenwoordig te stellen
eischen zou voldoen en als dit na 1 of 2 jaar klaar is,
zou men met de uitvoering van een gedeelte van dit
ontwerp, b.v. aan den achterkant van het gebouw, kun
nen beginnen en daarna, als dit klaar is, met het oude
politiebureau. Dat daar jaren overheen loopen. vindt
spr. niet erg, als dan uiteindelijk maar een voldoende
en afdoende oplossing wordt verkregen. Spr. ontraadt
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 11 Februari 1935. 47
Voortzetting der vergadering op Woensdag 13 Februari 1935.
het voorstel van B .en W., dat h. i. een halve maat
regel is.
De heer Vromen, het mooie historische aanknoopings-
punt van mevrouw Buisman omtrent den bouw van
kathedralen, waarover men soms 2, 3 of 4 eeuwen heeft
gebouwd, als onjuist daar latende bij deze z.i. geheel
andere zaak, voelt er toch gedeeltelijk op dezelfde
gronden als mevrouw Buisman ook niet veel voor om
voor dit voorstel te stemmen. Voor het in zijn geheel
bekijken van het stadhuisvraagstuk zou een zeer lang
uitstel noodig zijn, want spr. heeft als leek toch wel dit
inzicht, dat men zelfs met het maken van plannen in
groote lijnen om voor het geheele vraagstuk een geheel
aannemelijke oplossing te brengen, de eerste 10 jaar
nog niet klaar zou zijn. Spr.'s fractie onderschrijft het
bezwaar, dat de secretarie onvoldoende is gehuisvest en
zij wenscht ook, als dat voor een redelijk bedrag kan,
aan de secretarie een redelijke uitbreiding te geven. Een
bedrag van 50.000.— is haar daarvoor echter te hoog.
Als hier in Leeuwarden op misschien 1000 a 1200 M
afstand van het stadhuis een heel groot gebouw pas is
verkocht voor 17.000.— en dat met een verbouwing,
die 5000.kost, is in te richten tot een van de mooiste
kantoren en als hier ook zoo'n groot gebouw pas is
verkocht voor 15.000. accepteert spr.'s fractie niet
een bedrag van 50.000.— voor het maken van een
tijdelijke ruimte voor de secretarie. Spr. acht dat voor
stel absoluut onaannemelijk; wanneer een verbetering
niet anders kan worden uitgevoerd dan ten koste van
dit bedrag, acht spr. het thans, gezien den algemeenen
toestand, niet geoorloofd om met dergelijke plannen te
komen.
De heer Wiersma verklaart zich in zooverre met de
opmerkingen van de vorige sprekers accoord, dat ook
hij het bedrag van 50.000.— voor deze verbouwing
zeer hoog vindt en ook hij staat op het standpunt, dat
alleen het hoogstnoodzakelijke gedaan zal mogen wor
den en meer niet.
Spr. c.s. zouden zich, indien dit niet te veel geld kost,
kunnen vereenigen met het voorstel van mevrouw Buis
man om een nieuw ontwerp te maken van de geheele
zaak. Het zou dan misschien later blijken dat een der
gelijk ontwerp in verband met de tijdsomstandigheden
niet uitvoerbaar zou zijn, maar deze post van 50.000.
ontmoet bij spr. c.s. zoo groote bezwaren, dat zij er niet
vóór kunnen stemmen.
De heer B. Molenaar herinnert aan de behandeling
van het voorstel tot aankoop van het pand aan de
Nieuwestad, waarbij tevens werd besloten onderdeel E
van dit voorstel, hetwelk betrekking had op de inrich
ting van het oude politiebureau voor den dienst van de
secretarie, voorloopig terug te nemen en B. en W. op
te dragen aan den Raad over te leggen een schema van
een algeheele verbouwing van het Stadhuis, waarin
tevens zouden worden opgenomen die dingen, die de
Raad herhaaldelijk als zeer noodzakelijk naar voren
heeft gebracht, zooals een bibliotheekgebouw met een
brandvrij archief, een leeskamer voor de Raadsleden,
enz.
Spr.'s groote grief is nu, dat B. en W. zonder meer
den Raad het voorstel doen om enkele verbeteringen
in het Stadhuis zelf aan te brengen en het oude politie
bureau voor stadhuis in te richten.
In de Mem. v. Antw. zeggen B. en W. dat het juist
de bedoeling van dit voorstel is de Raad een principi-
eele uitspraak te laten doen: of het een of het ander;
aan den eenen kant komen zij met een uitgewerkt plan,
aan den anderen kant is er een gedachtengang, maar
niet een uitgewerkt schema, van een algeheele ver
bouwing en tusschen die twee dingen zal men moeten
kiezen.
Het spijt spr. dat hij bij de bestrijding van dit voor
stel in een gezelschap komt, waar hij liever niet thuis
hoort, en dat om heel andere redenen dit voorstel be
strijdt. Het gaat spr. niet om het bedrag, dat B. en W.
hebben genoemd, maar om het feit, dat naar zijn mee
ning en ten slotte ook naar de meening van B. en W..
zooals blijkt uit de Mem. van Antw., deze verbouwing
niet afdoende zal zijn.
Spr. wijst er op dat bij vroegere plannen de Voor
zitter het Stadhuis steeds als no. 1 verdedigde en steeds
zeide dat de Raad, ondanks het aanbrengen van ver
beteringen, op den duur toch niet aan een afdoende
oplossing zoude ontkomen. Hij weet wel dat de tijds
omstandigheden intusschen slechter zijn geworden, maar
hij persoonlijk blijft ernstig bezwaar maken tegen deze
halve oplossing, waaraan wij ons, wil het geld dat er
aan besteed is niet heelemaal renteloos zijn, minstens
voor 10 of 20 jaar vastleggen.
Op deze historische plek, waar het hart van de stad
klopt, moeten wij vooruitzien en moeten wij niet onder
schrijven den gedachtengang van B. en W. dat deze
oplossing voor langen tijd afdoende zal zijn.
Spr. herinnert aan hen, die vroeger den moed hebben
gehad dit stadhuis te ontwerpen, dat nu nog voor ons
en voor ons nageslacht de moeite waard is beschouwd
te worden. Hij gelooft dat B. en W. zich te veel door
de tijdsomstandigheden hebben laten beheerschen, dat
zij geen moed hebben den Raad een radicale oplossing,
die de stad onzer inwoning waardig zou zijn, aan te
bieden.
Het ergste zou spr. vinden, dat men hier in deze om
geving een bibliotheekgebouw met brandvrije kluis zou
ontwerpen dat dan op den duur niet zou harmonieeren
met het geheel, dat spr. zich denkt en waarvan het
de bedoeling was, dat B. en W. een schema zouden
ontwerpen. Hoewel hij volkomen de klacht van B. en
W. onderschrijft, dat het wel schijnt alsof het nooit tot
een nieuwen stadhuisvleugel komt, terwijl andere dien
sten in den loop der tijden een behoorlijk onderdak
hebben gekregen, betoogt spr., dat hij altijd hiertoe heeft
willen medewerken en steeds het stadhuisplan als no. 1
naar voren heeft gebracht, maar dat B. en W. zelf z.i.
in deze niet geheel vrij uitgaan en niet steeds het stad
huisvraagstuk als no. 1 hebben beschouwd. Ook nu nog
wil spr. van harte medewerken aan plannen voor een
stadhuisbouw, maar hij kan niet meegaan met het voor
stel van B. en W. Men moet, al ziet men de toekomst
ook donker in, een zeker optimisme hebben en den moed
om groote dingen aan te pakken; in dit opzicht kunnen
de gemeenten een voorbeeld nemen aan de particulieren,
die ook in Leeuwarden met den bouw van het overdekte
zwembad hebben getoond, dat zij den moed nog niet
hebben verloren.
Spr. had, nu momenteel de voorgestelde oplossing
toch niet beantwoordt aan de eischen, die aan een be
hoorlijke huisvesting van het stadhuis mogen worden
gesteld, liever een bedrag uitgetrokken voor het laten
maken van een ontwerp voor een grooter plan, om
zoodoende, misschien eerst na 10 jaren, de oplossing te
bereiken, die de meerderheid van den Raad en ook B.
en W. altijd hebben gewild. En misschien kan voor dit
i groote werk de hulp van het Werkfonds worden inge
roepen, evenals dat in een vergelijkbaar geval in Rot
terdam is gebeurd.
Spr. noodigt B. en W. daarom uit een schema te laten
ontwerpen, waarbij in de toekomst de geheele oplossing
van het stadhuisvraagstuk tot stand kan worden ge
bracht, terwijl men zich voorloopig dan maar met de
bestaande gebouwen moet behelpen. Het spijt hem, dat
hij B. en W. niet kan volgen en hij hoopt, dat de Raad,
wanneer het voorstel van B. en W. wordt verworpen,
het college tevens opdracht zal geven in den door hem
aangegeven zin. Technisch zal het plan z.i. wel in ge
deelten uitvoerbaar zijn en op deze wijze wordt een
gebouwencomplex verkregen, dat allen, ook het nage
slacht, zal bevredigen.