58 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 11 Februari 1935. Voortzetting der vergadering op Woensdag 13 Februari 1935. De heer Ritmeester (weth.) zegt dat B. en W.. zoo- dra het tijdstip, waarop de nieuwe annuïteiten ingaan, bekend is, zulks zullen doen. Er is een nieuw K. B. gekomen, waardoor de winsten voor een groot gedeelte in het fonds voor huurverlaging komen, hetgeen voor Leeuwarden van beteekenis kan zijn, omdat hier nog woningvereenigingen zijn, die winsten maken. Volgnos. 288294 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 295 wordt overeenkomstig de Tweede Nota van Wijziging nader uitgetrokken op 49.764.48 en dienovereenkomstig vastgesteld. Wordt aangebracht overeenkomstig de Tweede Nota van Wijziging Volgno. 295a. Bijdragen uit het fonds van huurver laging f 11.844.16. welke post onveranderd wordt vastgesteld. Volgnos. 296303 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 304. jaarwedden van het personeel en overige kosten van het beheer der openbare werken, beide voor zoover niet onder de volgende artikelen be grepen f 7.974.71. De Voorzitter memoreert, dat bij Eerste Nota van Wijziging wordt voorgesteld volgno. 304 nader uit te trekken op 7574.71. Als gevolg van de verwerping van het voorstel tot verbouwing van het politiebureau enz. (bijlage no. 173 van 1934; volgnos. 224 en 241 der begrooting van G.W) zal thans deze post boven dien nog moeten worden verhoogd met de voor die verbouwing geraamde algemeene onkosten ad 6262-, waartegenover de post Onvoorziene Uitgaven met het zelfde bedrag moet worden verlaagd. Volgno. 304 wordt dienovereenkomstig vastgesteld. Volgnos. 305312 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 313. Kosten van havens, vaarten, kaai muren, sluizen en andere waterwerken f 22.556.40. De heer Hofstra wijst er op, dat het antwoord van B. en W. op zijn vraag, genoemd onder no. Ill van het Sectieverslag, botweg een afwijzing is om iets te doen in het belang van deze zaak, terwijl zij in een vorige vergadering hebben gezegd op dit punt diligent te zullen zijn. Spr. zou de vraag willen stellen of, wanneer men ervan overtuigd is dat, als zich obstakels op den weg bevinden, de overheid de plicht heeft deze op te ruimen, niet hetzelfde geldt ten opzichte van het vaarwater, en hij is tot de conclusie gekomen, dat de gemeente tegen over deze vereeniging, die ten doel heeft een vaarwa ter na een vorstperiode weer bevaarbaar te maken, eenige verplichting heeft. De Voorzitter vraagt den heer Hofstra of deze er zeker van is, dat het ijs alléén na een vorstperiode zal worden gebroken. De heer Hofstra heeft het volste vertrouwen, dat, wanneer de provincie de bruggen heeft gesloten, waar toe zij bij een bepaalde ijsdikte verplicht is, het vaar water niet meer gebroken zal worden en z. i. geeft het Reglement, dat voor deze provincie geldt, hiervoor vol doenden waarborg. Hij heeft echter alleen een lans wil len breken voor de ijsbestrijding na een vorstperiode met het oog op de schipperij, die er het grootste be lang bij heeft, dat het ijs zoo spoedig mogelijk wordt gebroken. De Voorzitter zegt, dat B. en W., als het algemeen belang niet wordt geschaad, deze zaak wel willen be vorderen, wat echter nog niet wil zeggen, dat 150.- subsidie zal worden gegeven. B. en W. hebben de kwestie van twee kanten bekeken. Bij een vorstperiode staan tegenover de belangen van de scheepvaart niet alleen genot, maar ook groote materieele voordeelen voor de ingezetenen van de provincie en spr. is er niet zoo zeker van, dat het ijs in een vorstperiode niet zal worden gebroken, omdat het Provinciaal Reglement voor het kanaal Harlingen Leeuwarden een uitzonde ring maakt en toestaat het open te houden ook in de sterkste vorstperiode. Misschien is echter een overeen komst te treffen. De heer Weima is na de toelichting van den Voor zitter van meening, dat het van belang is subsidie te verleenen, omdat men dan medezeggenschap krijgt. Met den heer Hofstra is hij van oordeel, dat er een algemeen belang mee gemoeid is en z. i. zou een op lossing, die geen extra geld zou kosten, zijn om een deel van het subsidie, dat aan verschillende vereenigingen voor ijsbanen wordt gegeven, te besteden voor subsidie aan de Vereen, tot Ijsbestrijding, omdat er dit jaar toch geen sprake meer van ijs is. De Voorzitter zegt, dat het mogelijk is, dat er in dit najaar nog ijs komt, zoodat de ijsbanen het geld nog noodig kunnen hebben, waarom het hem beter lijkt in 1936 te zien wat er van dien post is overgebleven. Volgnos. 313 en 314 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 315. Kosten van de algemeene begraaf plaats en kosten van begraving f 11.123.07. De heer Van der Schoot herhaalt zijn in de sectie gemaakte opmerking, dat hij het niet juist vindt, dat bij het optreden naar buiten van een begrafenisonder neming hier onder de aankondiging de naam van den directeur der begraafplaatsen staat, omdat daarin het gevaar schuilt, dat men de gedachte zou kunnen krijgen, dat men bij die organisatie beter wordt behandeld. Is het niet beter om den directeur, die een halve be trekking heeft, een volle betrekikng en daarmee een vol salaris te geven, door hem het onderhoud van het kerkhof op te dragen, vooral omdat naar spr.'s meening die ambtenaar ook deskundig is op dat gebied Volgnos. 315505 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 506. Kosten van de gymnasia f 55.881.24. De heer Vromen vraagt naar aanleiding van het ant woord in de Mem. van Antw. op zijn vraag omtrent het houden van ouderavonden aan het Gymnasium, of B. en W. het verzoek daartoe het vorig jaar niet aan Curatoren hebben gedaan. De Voorzitter bespreekt dat juist met den Secretaris: hij weet dat niet zeker. De heer Vromen zat in de sectie met iemand, die het wél kon weten, n.l. dengene, die den post van het col lege van Curatoren ontvangt en die beweerde, dat het niet gebeurd was. Spr. zou het op prijs stellen als het nu wél gebeurde. Volgnos. 506543 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 544. Subsidie aan de vereeniging „Open bare Leeszaal en Bibliotheek"f 9.000. De heer Wiersma heeft in de sectie gepleit voor een verlaging van dit subsidie met 1000. mede omdat Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 11 Februari 1935. 59 Voortzetting der vergadering op Woensdag 13 Februari 1935. uit de verschillende gegevens niet kon worden afge leid, dat bij deze door de gemeente gesubsidieerde in stelling een ongeveer gelijke salarisverlaging heeft plaats gehad als bij de gemeente. In de begrootingen voor 1934 en 1935 van die instelling zijn de verschil lende posten voor het personeel, ook onderverdeeld, precies gelijkluidend. Het valt spr. op, dat de perso neelsuitgaven in 1933 hebben bedragen 11.852.en daarna 11.379.en dat bij de toelichting van de be grooting voor 1933 van de Leeszaal was aangeteekend, dat voor 1933 een subsidie werd gevraagd van 12.500.-, te verminderen met 3 of 375.Daar uit moet spr. afleiden, dat er vóór of in 1933 een salaris verlaging van 3 heeft plaats gehad, wat echter niet is te rijmen met het antwoord van B. en W., tenzij vóór dien tijd de salarissen reeds zijn verlaagd met 7 in welk geval echter de uitdrukking dat de salarissen ,,in den laatsten tijd" met 10 zijn verminderd, niet juist is. Waar door een van de andere leden aan spr.'s zijde is aangekondigd, dat men daar in verband met ver schillende omstandigheden, het uitsparen van tijd. enz. van het doen van verdere bezuinigingsvoorstellen zou afzien, heeft spr. geen plan om den Raad te laten stem men over vermindering van dit subsidie, maar wel ver zoekt hij in verband met deze kwestie nadere inlich tingen. De Voorzitter antwoordt, dat het is zooals de heer Wiersma veronderstelter is eerst en salarisverlaging van 3 en daarna een van 7 ingevoerd. In plaats van ,,in den laatsten tijd" had in de Mem. van Antw. kunnen staan, dat er „in de laatste tijden n.l. een paar jaar geleden, reeds 10 is gekort. Volgnos. 544 548 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 549 wordt overeenkomstig de Eerste Nota van Wijziging nader uitgetrokken op 500.en dien overeenkomstig vastgesteld. Volgnos. 550—560 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 561 wordt overeenkomstig de Eerste Nota van Wijziging met 2000.— verhoogd en dienovereen komstig vastgesteld. Volgnos. 562679 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 680. Onvoorziene uitgaven wordt aangehouden tot na vaststelling van de Inkomsten. Aan de orde zijn de Inkomsten. Volgnos. 140 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 41 wordt overeenkomstig de Tweede Nota van Wijziging nader uitgetrokken op 40.468.25 en dienovereenkomstig vastgesteld. Overeenkomstig de Tweede Nota van Wijziging wordt aangebracht Volgno. 41a. Ontvangsten van woningbouwvereni gingen, het Woningbedrijf en het Grondbedrijf wegens storting in het fonds voor huurverlaging f 14.813.22, welke post onveranderd wordt vastgesteld. Volgnos. 42 46 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 47. Belasting wegens gebouwde eigen dommen en daarbij behoorende erven, die aan openbare land- of waterwegen in de gemeente belenden of in de onmiddellijke nabijheid daarvan gelegen zijn en wegens ongebouwde eigendommen, die aan deze wegen belenden of op deze wegen uitgang hebben. f De Voorzitter stelt hierbij aan de orde het voorstel van de heeren Botke en De Boer om ter vervanging van de daarin genoemde maatregelen over te gaan tot het heffen eener straatbelasting. Spr. doet voorlezing van het voorstel. Dit voorstel wordt met 18 tegen 11 stemmen, die van de heeren Botke, De Boer, Bos, Koopal, M. Molenaar. Muller, Van Kollem, Van der Meulen, B. Molenaar, IJtsma en Hooiring, verworpen. De heer Botke (weth.) legt hierop namens zijn fractie de volgende verklaring af. Door ons is voorgesteld een straatbelasting in te voeren, om daarmede te voorkomen a. het plaatsen van de gemeente in de 2e klasse voor de gemeentefondsbelasting; b. een zoo groote verhooging van het aantal op centen op de personeele belasting als de meerderheid van B. en W. voorstelt: c. de door die meerderheid voorgestelde verhooging van de schoolgelden voor het L. O., dus om te voor komen, dat de minst draagkrachtige ingezetenen der der gemeente zwaarder zouden worden belast dan naar onze meening noodig, gewenscht en billijk is. Wij hebben ons voorstel met kracht van argumenten gestaafd, maar de Raad heeft gemeend het te moeten verwerpen. Wij constateeren, dat de Prot. Christ, fractie daarbij in haar geheel heeft tegengestemd, hoewel wij uit die fractie klanken ten gunste van de straatbelasting hebben vernomen. Wij staan thans voor het feit, dat voor de uitgaven, welke de Raad pas heeft gevoteerd, gedeeltelijk een andere dekking moet worden gevonden dan door ons is aangewezen. Een andere wijze van dekking dan door de meerderheid of de minderheid is voorgesteld, kan thans niet worden gevonden. Waar wij ons mee verantwoordelijk gevoelen voor het bestuur der gemeente, zullen wij medewerken om te komen tot een sluitende begrooting, daar een niet slui tende begrooting slechte gevolgen zou kunnen hebben. In het belang van de gemeente en hare ingezetenen, zooals wij dit verstaan, achten wij ons thans verplicht te stemmen voor de voorstellen van de meerderheid van B. en W. Dat ons dit niet gemakkelijk valt, is te begrijpen. Wij laten echter de verantwoordelijkheid voor de te zware belasting van de minst draagkrachtigen aan hen, die ons voorstel tot het invoeren van een straatbelasting hebben verworpen. Volgnos. 4769 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 70. Schoolgelden (Openbaar gewoon lager onderwijs)f 16.500. De Voorzitter stelt hierbij aan de orde Punt 21 der agenda (bijlagen no. 175 van 1934 en no. 1 van 1935). De Voorzitter wil in stemming brengen Ontwerp A. De heer Oosterhoff vraagt of deze verordeningen stuk voor stuk in stemming worden gebracht. De Voorzitter zou het voorstel van B. en W. wel in zijn geheel in stemming willen brengen, maar is wel verplicht over de ontwerpen afzonderlijk te laten stem men, omdat er een amendement is op Ontwerp O. De heer Oosterhoff vraagt dan stemming. De Ontwerpen AN worden achtereenvolgens aan genomen, de Ontwerpen A, C, E, G, K en M met 18 tegen 11 stemmen, telken male die van de heeren Ooster-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1935 | | pagina 29