90
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Mei 1935
omzetbelasting terug te ontvangen van het Rijk, maar
men verschuilt zich achter allerlei motieven en rappor
ten om die niet aan de ingezetenen terug te betalen,
't Is dus alleen eerlijkheid, als de gemeente ze terug
krijgtMaar die belasting is het eigendom van de be
lastingbetalers, zij is ongeoorloofd geheven en dus moet
men niet vragen of men ze op practische gronden wel
kan terugbetalen, maar dat behoort te gebeuren. Dat
men de begrooting er bij haalt gaat heelemaal buiten
de schreef en wat het bezuinigingsplan hier bij doet, is
spr. een raadsel.
De heer Van Kollen» bestrijdt de interpretatie, die
door den heer Ritmeester aan het betrekkelijk stuk is
gegeven hij zou geweigerd hebben daaraan in de 2
minuten, die hij daarvoor tijd had, zijn fiat te geven,
wanneer daaraan iets anders had vastgezeten dan het
stopzetten van het invorderen van omzetbelasting en
dan gevraagd hebben een dergelijk belangrijk besluit
eerst in de commissie te bekijken. Over wat de heer
Ritmeester zegt, wordt bij een oppervlakkige lezing in
het stuk niet gerept.
De Voorzitter herhaalt met andere woorden zijn zoo
even gemaakte opmerking.
De heer Vromen ontkent, dat de begrootingspositie
met deze zaak iets te maken heefthoogstens kan zij
van invloed zijn op de uitkomsten van den dienst 1934.
Wanneer B. en W. toezeggen dat zij op de gedachte,
om een ernstig onderzoek t.o.v. terugbetaling in te
stellen, willen ingaan, is de Raad tevreden.
De heer Ritmeester (weth.) waarschuwt den heer
Buiel, die de gemeente eenigszins van oneerlijkheid be
ticht, voorzichtig te zijn met dergelijke uitdrukkingen,
die hij tegenwoordig vaker bezigt. Spr. heeft geen pro
test of iets over overgroote eerlijkheid of coulance van
den heer Buiel gehoord, toen de gemeente, als gevolg
van de correspondentie met den Minister, pas in Augus
tus met de heffing is begonnen en de Raad zoodoende
heeft besloten 12.000.omzetbelasting aan de ver
bruikers te schenken.
De heer Buiel begrijpt de verwondering van den heer
Ritmeester niethij heeft toen niet geprotesteerd, maar
de heer Ritmeester weet dat spr. altijd op dat standpunt
staat.
De heer Westra (weth.) meent, dat de zaak eenigs
zins onjuist wordt bekeken. Hij heeft voor het voorstel
van B. en W. gestemd, omdat door de te veel betaalde
belasting, die nu wordt terug-ontvangen, een bedrag
beschikbaar komt, waardoor het mogelijk wordt voor
taan geen omzetbelasting meer te heffen, omdat de ge
meente daaruit de eerste jaren de door haar nog wèl
verschuldigde belasting zal kunnen betalen. Men moet
dus die zaken niet scheiden; het eene houdt wel degelijk
verband met het andere en de kwestie is dus ook wel
degelijk van belang voor de begrooting. Het leek spr.
juist dit te zeggen, opdat men daarmee direct rekening
zal houden; overigens heeft hij geen bezwaar tegen een
onderzoek als is gevraagd.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Het gewijzigde voorstel-Wiersma (overeenkomende
met het verzoek van den heer Van Kollem), waarover
de heer Buiel stemming vraagt, wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Punt 16 (bijl. no. 70). De beraadslagingen worden
geopend.
De heer Terpstra, die niet in de vergadering van de
comm. voor O. W. tegenwoordig heeft kunnen zijn,
maar zich telefonisch met het voorstel accoord heeft
verklaard, onder voorbehoud, dat hij daarover een paar
opmerkingen wilde maken, gaat eenigszins uitvoerig in
op de moeilijkheden, waarin de heer Jongstra zal ge
raken, ook wanneer hem tijdig de huur van een gedeelte
van zijn tuin wordt opgezegd. Spr. bepleit daarom bij
de uitvoering van het werk rekening te willen houden
met de omstandigheden, waarin de heer Jongstra ver
keert, wat z. i., ui't een deskundig oogpunt beschouwd,
wel mogelijk is en daarbij ook in aanmerking te nemen,
dat de heer Jongstra voor eenige jaren eigenlijk gedron
gen is bij den ingang van zijn tuin een kiosk te plaatsen,
die hem destijds ongeveer 500.heeft gekost.
De heer De Boer (weth.) antwoordt, dat er reeds
geheel overeenstemming is bereikt tusschen den heer
Jongstra en de directie van G.W.Jongstra zal een wat
verder naar achteren gelegen terrein in de plaats krijgen
voor het gedeelte dat hem nu wordt afgenomen en daar
mee neemt hij genoegen. De zaak is dus al opgelost.
De heer Terpstra betuigt zijn dank voor dit besluit,
maar vraagt wanneer dat dan voor elkaar is gekomen.
De heer De Boer (weth.): Het is van zeer recenten
datum; het staat in een brief van 6 Mei van de directie
van G.W.
De heer Turksma had in de comm. voor O. W. enkele
bezwaren t.o.v. de som, die buiten de arbeidsloonen over
bleef ten laste van de gemeente en ook t.a.v. de huur-
onttrekking aan den heer Jongstra. Hij kan dat nog
moeilijk van zich zetten, maar wil in verband met de
plannen, die men t.o.v. den omtrek koestert, de aanleg
van deze waterpartij waar spr., als die op zichzelf
stond, tegen zou stemmen beschouwen als een inlei
ding tot de z. i. hoogst noodzakelijke ontruiming en ver
betering van ten hemel schreiende toestanden in de
Weerklank. Spr. dringt er op aan, dat B. en W. in de
naaste toekomst met plannen daaromtrent zullen komen.
De heer Buiel vraagt hoe groot het aantal werklieden
is, dat zal worden te werk gesteld, omdat hij met de
in het voorstel genoemde aantallen en bedragen komt
tot een loon van ongeveer 30.per week.
De heer De Boer (weth.) zegt namens B. en W. toe,
dat aan verbetering van het overige deel, achter het
plantsoen bij de Bleeklaan, de noodige aandacht zal
worden geschonken. Wanneer de omgeving van den
vijver is verbeterd en de saneering van de Weerklank
gaat dan ook verder, zal de toestand daar belangrijk
verbeteren en dat ligt ook in de bedoeling.
Den heer Buiel antwoordt spr. dat, zooals ook in het
voorstel staat, in den Prinsentuin 12 man gedurende een
bepaalden tijd werk zullen hebben en bij den Ooster
vijver 30 man. Door deeling op de totale som komt men
vanzelf tot het aantal weken.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Punt 17 (bijl. no. 75). De beraadslagingen worden
geopend.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi is niet zoo bij
zonder enthousiast over dit voorstel en ziet ook moeilijk
heden op financieel gebied. Zij wenscht alleen het ver
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Mei 1935
91
zoek aan B. en W. te doen om, nu bekend is, dat ook
subsidie zal worden toegekend, wanneer het werk door
particuliere aannemers in werkverschaffing en onder
toezicht van de Ned. Heide Mij wordt uitgevoerd, om
te zorgen dat hier particuliere aannemers worden inge
schakeld. De Minister van Sociale Zaken gaat daar vol
komen mee accoord. Spr. stelt daarom te zamen met den
heer Turksma voor
„Ondergeteekende stelt voor punt e te lezen als
volgt
Burgemeester en Wethouders te machtigen ter uit
voering van het onder a tot en met d beslotene het
noodige te verrichten, met dien verstande, dat over
leg zal worden gepleegd met den Minister van Sociale
Zaken, ten einde te bevorderen, dat bij de uitvoering
van het werk de particuliere aannemers worden in
geschakeld."
De heer Terpstra dankt B. en W. voor de indiening
van dit voorstel zoo spoedig na het besluit van de
Statenvergadering. Hij betoogt echter uitvoerig het als
een omissie van B. en W. te beschouwen, dat zij zich
t.o.v. de noodzakelijkheid van een vliegveld bij Leeu
warden alleen hebben aangesloten bij wat daaromtrent
door, Ged. Staten is gezegd. Z. i. hadden zij, zoo niet
ter wille van den Raad, dan toch ter wille van het pu
bliek, eigener beweging de groote beteekenis daarvan
voor Leeuwarden en voor de provincie moeten duidelijk
maken, omdat die noodzakelijkheid en de moreele ver
plichting van den Raad. om daaraan voor een bedrag
van 132.000.mede te werken, nog niet een com
munis opinio is onder alle gemeentenaren en bewoners
van de provincie.
Met een verwijzing naar hetgeen daarover in de
Staten is ter sprake gebracht, zegt spr. dat men het daar.
om de bekende 100.000.te ontvangen, raadzaam
achtte, dit werk tóch in werkverschaffing uit te voeren.
Nadien is echter de situatie gewijzigd nu is bekend
geworden dat de Minister onder de door hem vastge
stelde bepalingen toelaat dat het werk, ook in werkver
schaffing, door een aannemer wordt uitgevoerd. Spr.
sluit zich te dien opzichte aan bij mevrouw Buisman en
geeft den Raad in overweging haar voorstel voetstoots
aan te nemen.
Spr. verwijst vervolgens naar de langdurige bespre
kingen in de betreffende Statencommissie over den
Zondagsdienst op het vliegveld en het compromis, dat
daar ten slotte uit de zeer tegenstrijdige meeningen
daaromtrent is tot stand gekomen en tot stand moest
komen, omdat het voor de groote meerderheid van de
Staten vaststond, dat het vliegveld er moest komen.
Spr. hoopt, dat diezelfde eensgezindheid t.o.v. den Zon
dagsdienst ook hier zal worden verkregen; hij hoort van
links en rechts al roepen waarom niet dus dat is wel
in orde. Spr. betoogt dat, wanneer in de Statencom
missie van zekere zijde een principe zoodanig op den
voorgrond was geplaatst als het aanvankelijk leek, in
de Statenvergadering van een vliegveld niets was te
recht gekomen. Hij memoreert nog de bevredigende
verklaring, namens het geheele college van Ged. Staten
t.o.v. den Zondagsdienst afgelegd, na een daartoe door
hem gestelde vraag als algemeen rapporteur en spreekt
het vertrouwen uit, dat in den Raad hetzelfde gevoelen
zal heerschen.
De heer Vromen is misschien nog iets minder enthou
siast hiervoor dan mevrouw Buisman, maar kan toch
geen vrijheid vinden om tegen dit voorstel te stemmen.
Hij is niet absoluut overtuigd van de dringende nood
zaak van een vliegveld, evenmin van het financieele
welslagen en hij wijst er op, dat de enthousiasten bij
hun berekening, dat het de gemeente „maar" 132.000.-
zal kosten, z. i. tè optimistisch, ramen, dat de 100.000.-
voor werkverschaffing geheel door het Rijk zal worden
gedragen. Best mogelijk dat het maar de helft wordt
die 132.000.is voor de gemeente dan ook het uiter
ste minimum van de kosten.
Als spr. hier voor stemt, is dat op grond van het feit.
dat in de Prov. Staten door een zeer groote meerderheid
het belang van de provincie bij een vliegveld is erkend
en dat ook de Kamer van Koophandel met groote meer
derheid daartoe heeft besloten, maar spr. voor zich heeft
nog steeds het gevoel, dat Leeuwarden zich op dit his
torisch oogenblik deze financieele last op de begrooting
eigenlijk niet kan permitteeren.
De heer Van der Schoot sluit zich aan bij hetgeen de
heer Vromen heeft gezegd. Hij vreest dat deze zaak
weinig levensvatbaarheid zal hebben, gezien de zeer
veel goedkoopere vervoermiddelen, waar men gaarne
gebruik van maakt. Toch zal spr. ook op de door den
heer Vromen aangevoerde gronden, ook al is het moei
lijk, aan deze zaak meewerken.
De heer IJtsma is blij, dat wij in dezen tijd ons zelf
in staat achten om hier een vliegveld te scheppen. Hij
releveert, dat dit door Ged. Staten niet alleen wensche-
lijk. maar zelfs voor de instandhouding van den bloei
der provincie en van Leeuwarden noodzakelijk wordt
geacht en dat die argumentatie, zij het kortelings, toch
geheel door B. en W. wordt onderschreven. Bij de al
gemeene overtuiging, dat hier iets goeds, nuttigs en
noodzakelijks wordt geschapen, doet het echter pijnlijk
aan, dat men het over den prijs van 3000.per H.A.
of daaromtrent van degenen, die iets te verkoopen heb
ben, zoo gemakkelijk eens is, maar dat men daar tegen
over van oordeel is, dat de arbeiders, die hun arbeids
kracht moeten geven, het werk op de goedkoopst moge
lijke wijze, n.l. in werkverschaffing, moeten uitvoeren.
Een van tweeën men snijdt een werk, dat niet zoo nut
tig en noodzakelijk is en dat anders de eerste jaren niet
ter hand zou worden genomen, aan ter wille van de
werkloosheid en voert het dan uit in werkverschaffing,
óf men begint aan een werk omdat het nuttig, mooi en
noodzakelijk is, maar daardoor wordt het dan ook een
gewoon normaal werk.
Spr. weet, dat het geld hier een groote rol speelt,
maar waarschuwt tegen de illusie, dat die groote som
van 100.000.geheel door het Rijk zal worden ge
geven. Van wat men krijgt weet men nog weinig af;
het is eigenlijk een slag in de lucht.
Spr. is zich bewust met zijn argumentatie monniken
werk te verrichten en tegenstemmen zal hem ook niet
helpen. Maar een waarschuwend woord wil hij laten
hooren; bij het lofwaardig streven naar werkverruiming
behoort niet a priori vast te staan, dat het werk bij wijze
van werkverschaffing zal worden uitgevoerd. Spr. gaat
daar nog nader op in. Hij zal hier echter niet tegen
stemmen; daarvoor is hem het tot stand komen van een
vliegveld veel te sympathiek.
Hoe gemakkelijk men met die dingen omgaat bewijst,
dat hier nu terloops wordt voorgesteld om de particu
liere aannemers in te schakelen, omdat men nü pas ge
hoord heeft dat dit mogelijk is, hoewel de Minister al
lang de toezegging heeft gedaan, dat hij daartoe t.o.v
sommige werken bereid was. Maar heeft men zich wel
gerealiseerd, wat hier de taak van den aannemer zal
zijn Het kan hier toch nergens anders over gaan dan
over het vlak maken en draineeren van een groot stuk
land, want bij het bouwen van de opstallen, enz. zal van
werkverschaffing geen sprake kunnen zijn en wordt het
vanzèlf aan de commissie overgelaten, door wie dat
werk zal worden uitgevoerd.
Spr. uit nogmaals zijn teleurstelling, dat een zoo be
langrijk en noodzakelijk, mooi en nuttig werk in werk
verschaffing zal worden uitgevoerd.
De heer Buiel vraagt naar de financieele dekking.
Komt daaromtrent een apart voorstel, is er dekking in
de begrooting of worden de kosten straks weer in de
eene of andere leening ondergebracht