92 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Mei 1935 De heer B. Molenaar sluit zich voor een groot deel aan bij het betoog van den heer IJtsma. Indien de be doeling van het amendement-Buisman is, dat B. en W. verplicht worden hier een aannemer in te schakelen, zal spr. zich daar tegen verklaren. In punt e, zooals dat door B. en W. is geformuleerd, ligt z. i. opgesloten, dat B. en W. vrijheid hebben te handelen, zooals zij meenen dat in het belang van deze zaak noodig is en daarin kan spr. wel meegaan. Waar het hier enkel geldt een stuk grondwerk, waarbij ook de aannemer absoluut gebon den zal zijn aan de bepalingen van den Minister en wat dies meer zij, lijkt het spr. èn van beteekenis voor de positie van den eventueelen aannemer èn in het belang van het vliegveld, dat eerst een grondig onderzoek wordt ingesteld of inschakeling van een aannemer wel gewenscht is. Het eenige toch, waar voor hem muziek in kan zitten, is het arbeidsloonvan leverantie van materiaal, enz. is geen sprake. Dat inschakeling van een aannemer gunstig zou werken op het moreel van de arbeiders, zooals in het adres staat, betwijfelt spr. sterk. Indien B. en W. verklaren, dat zij gaarne willen onder zoeken wat h. i. het meest in het belang van het vlieg veld is, kan spr. daarin meegaan, maar tegen een dwin gend voorschrijven tot inschakeling van een aannemer zal hij zich verzetten. De Voorzitter betoogt tegenover den heer Terpstra. dat B. en W. een uiteenzetting van de wenschelijkheid, het gemak en vooral het nut van een luchthaven voor Leeuwarden en voor de geheele streek in dit voorstel, dat aan den Raad en aan niemand anders is gericht, niet meer noodig achtten, al hebben zij daar, blijkens de betreffende zinsnede in het voorstel, wel aan ge dacht. Uit de mededeeling van verscheidene Raadsle den, dat zij hier voor zullen stemmen, blijkt nu ook, dat zulks niet noodig was. Wat betreft de kwestie van den Zondagsdienst hebben Ged. Staten bericht, dat hun voorstel door de Prov. Staten is aangenomen onder voorbehoud, dat er zekere bepalingen worden vastgesteld, waardoor de Zondagsrust niet door kermisvermakelijkheden zal worden verstoord. B. en W. hebben gemeend, dat die voorwaarde voor de toekenning van de bijdrage van de Provincie, vooral, waar het ook de bedoeling is van de exploitanten, dat de Zondagsrust niet gestoord zal wor den, ook door den Raad zou worden aanvaard; mocht de Raad daartoe niet bereid zijn, dan zou dat bij aan neming van het voorstel van B. en W. uitdrukkelijk geconstateerd en aan Ged. Staten bericht moeten worden. Spr. verklaart uitdrukkelijk, dat hij niet hoopt, zooals de heer Terpstra, dat het voorstel-Buisman voetstoots zal worden aangenomen. Door den Directeur van G.W. wordt op het oogenblik reeds een uitgebreid onderzoek ingesteld of het mogelijk, of liever of het wenschelijk is een aannemer in te schakelen. B. en W. hebben daar persoonlijk nog geen oordeel overhun volkomen be reidheid tot een zoodanig onderzoek blijkt reeds hier uit, maar hun standpunt zal van het resultaat van dit onderzoek afhangen. Waar echter een aannemer hier niets uit het arbeidsloon kan halen, omdat de vastge stelde loonen moeten worden uitbetaald en ook niet uit de soort van arbeiders, die hij zou willen kiezen, omdat hij deze van de Arbeidsbeurs toegestuurd krijgt, zal naar spr.'s meening de eenige muziek voor den aanne mer zitten in het meer economisch maken van den ar beid dan een ander dat kan en eventueel in het hulp materiaal, dat hij zelf ter beschikking heeft en anders toch niet gebruikt en dat een ander zou moeten huren. Veel muziek voor een aannemer ziet spr. hier dus niet in. De eenige reden, waarom hier een aannemer zou worden tusschen geschakeld, zou moeten zijn, dat deze hier ten slotte ook een stuk brood aan verdient, maar daar staat tegenover dat, als men het werk door een vreemde laat uitvoeren, de controle op de naleving van het bestek ook weer des te scherper zal moeten zijn. Laat men dus het voorstel-Buisman niet voetstoots aan nemen B. en W. zijn thans wachtende op het uitge breide rapport van den Directeur van G.W. en, indien de Raad daar prijs op stelt, zijn zij bereid den Raad de conclusie, waartoe zij naar aanleiding daarvan komen, mede te deelen. B. en W. willen dus m. a. w. het voor stel-Buisman wel tot zich nemen om praeadvies hoe wel dat in zooverre niet volkomen juist is 1 maar laat de Raad niet verder gaan, omdat B. en W. zich liever niet positief binden. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi gaat er volko men mee accoord, dat haar voorstel naar B. en W. gaaf om praeadvies, maar dringt nogmaals aan op ernstige overweging om juist op grond van den door den Voor zitter genoemden factor een aannemer in te schakelen De heer Muller: Op grond waarvan Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Omdat ik mij kan voorstellen, dat een aannemer liever een klein beetje verdient, dan dat de Overheid het werk doet en hij moet toezien. De heer IJtsma meent, dat ondanks de duidelijke uit eenzetting van den Voorzitter hier toch een misverstand heerscht. Z. i. betreft het hier alleen het aanmaken van land en dus zuiver en alleen arbeidsloon; zelfs de onder teekenaars van het adres zouden zeggen blijf daarmee van ons af, want hier zitten geen leveranties van mate riaal, enz. tusschen. Spr. heeft toch niet den indruk, dat al het werk, dat hiermee annex is, in werkverschaffing zal worden uitgevoerd. De consequentie van het laatste, wat mevr. Buisman gezegd heeft, is, dat men er een extra bedrag voor den aannemer bij moet doen. Wil zij dat, dan zou zij dat moeten zeggen. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi heeft alleen over de hier genoemde som en het hier genoemde werk gesproken en niet over het werk, dat later nog door de commissie in uitvoering zal worden gegeven. Zij meent echter dat in beide gevallen, uitvoering zonder en met aannemer, de controle van de Heide Mij. wel heel goed zal zijn en dat deze wel niet zooveel meer zal kosten. Overigens heeft zij er zich bij neergelegd, dat haar voorstel naar B. en W. gaat om praeadvies. De heer Vromen meent, dat formeel het zenden om praeadvies beteekent aanhouding van deze geheele zaak, tot die met het praeadvies weer op de agenda zou worden gebracht. Of is de bedoeling van mevrouw Buisman dat B. en W„ gehoord de bedoeling van het voorstel, verder gaan met hun onderzoek? Dan is prae advies niet juist. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi heeft, waar de Voorzitter zelf het woord praeadvies heeft genoemd, moeilijk anders kunnen doen dan praeadvies te accep teeren, maar de Voorzitter heeft haar bedoeling zeer goed begrepen, n.l. dat B. en W. deze zaak in ernstige overweging zullen nemen. De Voorzitter zegt dit laatste namens B. en W. toe De heer Van der Schoot bestrijdt tegenover den heer IJtsma, dat men bij inschakeling van den aannemer er ook een soort van douceurtje voor dezen bij zou moeten doen en meent, dat wel meer dergelijke werken door aannemers worden uitgevoerd. De aannemer zal hier absoluut zelf verantwoordelijk zijn voor het werk, dat wordt uitgevoerd onder toezicht van de Heide Mij. en spr. meent, dat op die manier de zaak in het algemeen en ook het belang van de arbeiders wordt gediend. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Mei 1935 93 De heer Terpstra meent, waar velen dit werk buiten gewoon nuttig achten en anderen het bij uitvoering noodig achten dat dit in werkverschaffing gebeurt, dat de begrippen nuttigheid en noodigheid, waarover de heer IJtsma sprak, langzamerhand samenvloeien en dat het niet noodig is ze te separeeren. Over de kwestie van het inschakelen van een aan nemer sluit spr. zich verder aan bij de bedoeling van mevrouw Buisman. De muziek, die hier voor een aan nemer in zal zitten, zal dan z. i. niet uitloopen op een tarantella. Een duidelijker toelichting heeft spr. niet noodig ge acht voor de Raadsleden, maar wel voor het groote publiek, dat dezer dagen verlangend uitziet naar den uitslag van deze beraadslagingen. Den heer Vromen geeft spr. toe, dat de zaak practisch en theoretisch nog in de lucht hangt, omdat de Minister nog voor een en ander zijn toestemming moet geven, o. a. ook voor het bedrag, dat de Kamer van Koophan del zal geven. Niettegenstaande zijn bekende zuinigheid, meent spr., dat een vliegterrein hier nóódig is en dat Friesland daarmee niet mag achterblijven. Hij brengt hulde aan de commissie, die de zaak wil exploiteeren en aan B. en W., omdat zij zich eindelijk bij de verklaring van Ged. Staten hebben neergelegd. De Voorzitter antwoordt den heer Buiel nog, dat, als het jaar 1935 er nog al aan te pas komt, de zaak dan nog bij eindwijziging van de begrooting daarop kan worden gebracht, terwijl er met de begrooting voor het volgend jaar op gerekend zal worden. De heer Buiel vraagt of de Raad nu nog een voorstel krijgt tot afschrijving of financiering, of dat het weer, zooals de heer Ritmeester het altijd verdedigt, zal gaan met leeninkjes, die gesloten worden. De Voorzitter zegt, dat het zoowel formeel als mate rieel t.a.v. de financiering weer zal gaan als bij alle andere dergelijke voorstellen. Men zal hiervoor dus een leening sluiten, dat besluit gaat naar Ged. Staten en daar wordt het goedgekeurd. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van mevrouw Buisman en den heer Turksma komt na de toezegging van Burgemeester en Wethouders, bij monde van den Voorzitter gedaan, niet verder in behandeling. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga dering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1935 | | pagina 5