114
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juli 1935.
Het rapport der commissie zal bij punt 19 der agenda
worden behandeld.
k. schrijven van den heer J. P. Smit te Grouw, dat
hij zijn benoeming tot hoofd der school voor U. L. O.
aanneemt.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Punt 3. De heeren Turksma en Stobbe vormen het
stembureau.
Overeenkomstig de voordracht wordt benoemd O.
Blom, op wachtgeld gesteld onderwijzer aan gemeente
school no. 14b, met 27 stemmen (2 biljetten blanco).
Punt 4. Overeenkomstig de voordracht wordt be
noemd K. Duursma, op wachtgeld gesteld
onderwijzer aan gemeenteschool no. 11met
26 stemmen (2 biljetten blanco en 1 van on
waarde).
Punt 5. Benoemd wordt de heer Hooiring met 28
stemmen (1 biljet blanco).
Punten 6—13 (bijl. nos. 109, 99, 100, 101, 107 en 104).
Met algemeene stemmen wordt besloten
overeenkomstig de voorstellen van Bur
gemeester en Wethouders.
Punt 14 (bijl. no. 108). De beraadslagingen worden
geopend.
De heer Turksma betoogt aan de hand van de ge
voerde correspondentie en van het advies van den Dir.
van G.W., die sprak van een terrein van 1180 M2.
tegen een prijs van 15.per M2., dat, hoewel de
grootte later 980 M2. is gebleken, toch uit dit voorstel
de indruk wordt verkregen, dat hier een zeker cadeau
wordt verstrekt. Spr. komt bij een renteberekening van
5 op een huurwaarde van 685. welke volgens
de geldende erfpachtscanon van 6 natuurlijk nog
belangrijk hooger zou zijn en begrijpt niet waarom de
huur hier op slechts 400.is bepaald. Welke zijn de
redenen voor een dergelijke conciliante houding
De Voorzitter antwoordt, dat B. en W. ernstig heb
ben besproken of in verband met de diepte van het
terrein en zijn ligging vlak langs de spoorlijn men met
een prijs van ƒ10.per M2. niet dichter bij de waar
heid was dan met een prijs van 15.zoodat dit ter
rein van rond 1000 M2. dan rond 10.000..waard
zou zijn. Daarvoor zal nu 400.huur worden ont
vangen.
Vanaf de oprichting in 1888 heeft de Waterleiding
dit terrein gratis gehad; het betreft hier dus alleen een
verlenging van den afstand daarvan. De watertoren is
wel geheel afgeschreven, maar blijkt iets langer mee te
kunnen dan men vermoedelijk heeft gedacht en nu vindt
men het jammer om, zoo lang hij nog dienst kan doen.
dat kapitaal te vernietigen. De Waterleiding wil nu wel
een kleine huur geven; B. en W. vonden echter een
bedrag van 100.ook te min en zoo is men ten slotte
tot 400.gekomen.
De heer Turksma is niet geheel bevredigd. Ook bij
een waarde van ƒ10.per M2. komt men met een erf
pachtscanon van 6 nog veel hooger en zelfs met een
renteberekening van 5 komt men nog op 500.
De omstandigheden zijn bij een 50 jaar geleden, ook wat
het terrein betreft, wel eenigszins gewijzigd. Spr. kan
zich niet onttrekken aan den indruk, dat hier aan de
Waterleiding Mij. iets cadeau wordt gegeven en heeft
van den Voorzitter de buitengewone redenen, die daar
voor zouden moeten bestaan, niet gehoord.
De Voorzitter zegt dat B. en W., wanneer de Wa
terleiding alléén voor Leeuwarden werkte, vermoedelijk
zouden hebben voorgesteld de afstand van het terrein
op de oude wijze te continueeren en dat het eenige mo
tief, waarom de Waterleiding thans huur zou moeten
betalen, naar de meening van B. en W. hierin is gele
gen, dat de Waterleiding op het oogenblik niet alleen
voor Leeuwarden werkt. Hinkende tusschen de ge
dachte omtrent de waarde van het terrein en het feit,
dat zij bereid zouden zijn het gratis te geven, wanneer
de oude toestand nog bestond, zijn B. en W. ten slotte
tot een huursom van 400.— gekomen. Een bijzondere
reden is daarvoor verder niet.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Punten 15 en 16 (bijl. nos. 106 en 105). Met alge
meene stemmen wordt besloten over
eenkomstig de voorstellen van Bur
gemeester en Wethouders.
Punt 17 (bijl. no. 103). De beraadslagingen worden
geopend.
De heer Oosterhoff, die geen buitengewoon groot
bewonderaar is van het instituut Jeugdherbergen, in elk
geval meent dat de stichting daarvan moet uitgaan van
het particulier initiatief en niet van overheidslichamen
en zich bovendien afvraagt of Leeuwarden wel de
meest aangewezen plaats is voor een dergelijke inrich
ting, zal zich toch in dit bijzonder geval niet tegen
dezen bouw verzetten, omdat daarin voor een groot
deel werkverruiming ligt.
Spr. vraagt echter in verband met het in het prae-
advies genoemde maximum van 9200. dat door de
stichting „Jeugdherbergen in Friesland" zal moeten
worden betaald voor de benoodigde materialen en de
bepaling in de overeenkomst met de stichting dat. wan
neer door eventueele wijziging meer noodig is dan
9200. dat meerdere dan door de stichting moet
worden bekostigd, of deze bepalingen niet met elkander
in strijd zijn en of, wanneer het laatste inderdaad de
bedoeling is, het dan niet beter is te bepalen, dat de
kosten van alle materialen komen voor rekening van
de stichting.
Verder betreft de overeenkomst alleen het materieele
gedeelte, hoewel het welslagen van een Jeugdherberg
grootendeels van andere dingen afhankelijk is, n.l. van
de leiding. Waar de gemeente nu zoo n groot aandeel
heeft in de stichtingskosten, vraagt spr. of het niet wen-
schelijk is een bepaling te maken, waardoor B. en W.
op de geheele geste bij de te stichten Jeugdherberg,
o.a. op de benoeming van den vader en de moeder, aan
wie de hoofdleiding zal worden toevertrouwd, eenigen
invloed kunnen uitoefenen.
De heer Terpstra zal zich niet tegen dit voorstel ver
klaren, hoewel hij er gematigd onverschillig tegenover
staat. Uit het voorstel concludeert hij trouwens, dat
B .en W. zelf ook niet enthousiast t.o.v. deze zaak zijn.
Hun eerste, eenigszins negatieve, althans weinig posi
tieve, motief is, dat deze zaak onze stad „niet anders
dan ten goede zal komen". Als men een vergelijking
maakt met de stichting van verschillende jeugdher
bergen. in Friesland b.v. met die te Hemrik, Harlingen
en Sneek, dan is men in die gemeenten toch van een
andere gedachte uitgegaan en heeft men daar een ge
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juli 1935.
115
heel ander standpunt ingenomen. Gezien het weinige
enthousiasme van B. en W. vraagt spr. dan ook: doet
Leeuwarden t.o.v. deze zaak niet te veel Met het be
schikbaar stellen van een 1600 M2. grond, waardoor het
bedrag, dat men daar anders voor zou kunnen krijgen,
verloren gaat op een interruptie van den heer Turk
sma antwoordt spr., dat dit inderdaad anders plantsoen
zou worden, maar dat hij dit van grooter algemeen
belang acht dan een Jeugdherberg op die plaats gaat
minstens een 8000.— a 10.000.— heen, waarbij nog
minstens 4000.komt aan bouwkosten. Spr.'s hou
ding hier tegenover zou dan ook totaal onverschillig
zijn, ware het niet, dat het tweede motief hem meer
aanlokte, n.l. dat men aan de jeugdige werkloozen hier
mee zoodanig werk zal geven, dat zij daar zeer waar
schijnlijk pleizier in zullen hebben.
Met betrekking daartoe vraagt spr. le. of B. en W.
zekerheid hebben, dat er voldoende jeugdige werkloozen
voor de verschillende vakken zijn om dit werk uit te
voeren; 2e. of dit onder goede leiding aan hen kan
worden toevertrouwd; 3e. of de ramen, deuren, kozijnen,
vensters enz. machinaal zullen worden gemaakt of als
handwerk door de jeugdige werkloozen zelf. Waarom
is men verder van het aanvankelijk plan om een geringe
recognitie voor den grond te heffen, afgestapt? En
zullen de leiders van het werk die, omdat men geschikte
leiders moet hebben, waarschijnlijk uit het gemeente
bedrijf zullen worden getrokken, niet veel meer ver
dienen dan de door den Minister gestelde belooning
van hoogstens 18.per week? Dan zal daarop door
de gemeente zeker een flink bedrag moeten worden
bijbetaald, maar hoe komt het dan met het totaal bedrag
van niet meer dan 8000.-dat de gemeente mag uit
geven Spr. informeert ook naar de door den heer
Oosterhoff genoemde limiet van 9200.en sluit zich
ook overigens bij diens vragen aan. Is het subsidie, dat
het Rijk zal geven, thans al bekend
De Directeur van G. W. heeft er al op gewezen dat
het, bij eventueele overdracht van het gebouw aan de
gemeente bij liquidatie niet aangaat, waar de gemeente
daarvoor thans reeds minstens een bedrag van 4000.—
plus de grond zal geven, dat de gemeente nogmaals een
bepaald bedrag voor het gebouw zal betalen, maar hoe
gaat het dan met den inventaris Daaromtrent zijn de
voorwaarden niet voldoende duidelijk.
De heer Turksma kan èn op grond van de ideëele
zijde van de zaak èn omdat hierdoor een aantal jonge
menschen aan het werk gesteld zal worden met het
voorstel accoord gaan. Spr. critiseert echter het feit,
dat reeds indertijd, voordat de Raadsleden als zoodanig
hier iets van wisten, de bladen, blijkbaar ingelicht van
zeer bevoegde zijde, een bericht hebben kunnen lan-
ceeren over wat hier in den Raad naar voren zou komen.
Spr. weet niet of dit van de zijde van B. en W. is ge
komen, maar vindt zooiets niet prettig. Verder infor
meert hij of er wel voldoende aandacht aan is besteed
en in de condities is opgenomen, dat aan personen
boven de 25 jaar, die feitelijk wel in hotels kunnen
worden ondergebracht, in deze inrichting geen logies
zal worden verleend.
De heer Van der Schoot vraagt in aansluiting met
wat de heer Turksma het laatst zegt of de Jeugdherberg
ook voor andere doeleinden dan als zoodanig zal wor
den gebruikt. Dat door den bouw daarvan aan het
plantsoen, dat wel het meest door ouden van dagen zal
worden gebruikt, een deel zal worden onttrokken, acht
spr. een bezwaar; dit wordt echter nog grooter, wan
neer de exploitatie eens mocht vastloopen en dan, waar
alleen is bepaald, dat in dit geval de gemeente het ge
bouw kan overnemen, dus ook het gevaar bestaat, dat
het in handen van anderen zou overgaan.
De heer Vromen stelt vast dat er nog geen besluit is
genomen waarbij dit terrein voor plantsoen bestemd is.
Hij vindt het jammer en een verkeerden toestand dat.
nu men bezig is het uitbreidingsplan in kalk en cement
te zetten, men intusschen weer een bepaalde bestemming
geeft aan een gedeelte, zonder dat het uitbreidingsplan
in den Raad is geweest. Die wijze van werken acht hij
uit den booze. Tegen het plan zelf heeft hij geen
bezwaar.
De heer Botke (weth.) verdedigt de stichting van
jeugdherbergen, welke de jongelui en een enkele keer
ook ouderen in de gelegenheid stellen goedkoop en
netjes onderdak te vinden en die het reizen gemakke
lijker maken. Het is hier mede het particulier initiatief,
die deze zaak ter hand neemt, want de stichting „Jeugd
herbergen in Friesland" is een particuliere vereeniging.
Spr. betoogt, dat in den kring van jeugdherbergen op
Terschelling en te Sneek, Harlingen en Groningen een
groot hiaat zit, zoodat Leeuwarden juist wél de plaats
is om er een te stichten, waardoor o.a. de jongelui uit
Groningen, die naar de eilanden gaan, hier hun rust
punt kunnen kiezen. Dit zal de trek naar Leeuwarden,
ook als die jongelui ouder geworden zijn, bevorderen
en daarmee zal onze stad gebaat zijn. Natuurlijk heeft
echter de Comm. voor Ontw. en Ontsp. van jeugdige
werkloozen het stichten van een jeugdherberg in de
eerste plaats gezien als een geschikt werkobject voor
de jeugdige werkloozen.
Met betrekking tot de vraag omtrent overschrijding
van het bedrag van 9200.zegt spr., dat de zaak
nauwkeurig is opgezet door den ontwerper van het
gebouw en daarna door den Directeur van G. W. en
door den architect van de Centrale Vereeniging van
Jeugdherbergen te Amsterdam is bekeken, als gevolg
waarvan het aanvankelijk geraamde bedrag van
8500.is verhoogd tot 9200.Er zal dus wel niet
veel aan mankeeren. Mocht er door de stichting zelf
verandering in de plannen worden gebracht die geld
kost de gemeente zal dat niet doen dan zal de
stichting het meerdere moeten betalen, maar mocht er
door force majeur stijging van materiaalprijzen enz.
eventueel meer geld noodig zijn, dan zal er overleg
moeten worden gepleegd. Maar de zaak is van alle
kanten bekeken en spr. gelooft niet, dat er verandering
in zal worden gebracht
De heer Oosterhoff; Wat beteekent dat maximum
dan
De heer Botke (weth.) leest de betrekkelijke voor
waarde uit de overeenkomst voor en zegt, dat, zooals
het plan nu is, voor die 9200.aan materiaal de
Jeugdherberg is te bouwen.
Spr. is het er volkomen mee eens, dat er veel van de
leiding afhangt, maar om in het contract op te nemen,
dat de gemeente ten aanzien daarvan iets moet hebben
te zeggen, acht hij niet noodig, omdat de stichting, die
hier zoo'n groot bedrag in steekt, wel haar uiterste best
zal doen om een vader en moeder te vinden, die geschikt
zijn en die zijn ook wel te vinden en omdat zij
door haar relaties daartoe beter in staat is dan de
gemeente.
De stichting van deze Jeugdherberg is in het college
meermalen besproken en daar als een wenschelijkheid
aanvaard. De motieven, welke spr. daar heeft aange
voerd, zijn door B. en W. onderschreven en al is er
dan misschien niet te spreken van enthousiasme bij B.
en W., toch is deze zaak daar met vreugde begroet.
En spr. vindt den vorm, waarin het gebeurt, volkomen
juist, omdat daardoor een aantal jeugdige werkloozen
behoorlijk practisch werk zal krijgen.
De heer Terpstra: Mijn opmerking betrof het subsidie
van de gemeente, niet de jeugdige werkloozen.