Vergadering van Dinsdag 26 November 1936.
170 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 5 November 1935.
van B. en W. om 50.000.toe te staan en, wanneer
dat niet wordt aangenomen, over het voorstel tot het
verleenen van een crediet van 40.000.
De heer Balk bepleit een omgekeerde volgorde van
stemmen. Zijn gedachtengang volgende, zal men be
grijpen dat hij, nu hij zich voor het compromis van
ƒ40.000.heeft laten vinden, consequent tegen het
voorstel van B. en W. zal moeten stemmen. Wordt
echter eerst het andere voorstel in stemming gebracht
en mocht dat worden verworpen, dan behoudt hij zich
de vrijheid voor om dan toch met het voorstel van
B. en W. mee te gaan.
De heer Ritmeester (weth.) vraagt, waar het voor
stel om 40.000.beschikbaar te stellen is gebaseerd
op het tegenwoordige plan en men daarbij zegt, dat de
zaak moet worden aanbesteed, hoe het komt, wanneer
het totaalbedrag van de aanbestedingssom nu eens komt
boven de ƒ40.000.
De Voorzitter deelt mede, dat van de heeren Van der
Schoot, Praamsma en Algera nog het volgende voor
stel is ingekomen
„Ondergeteekenden stellen voor de in bijlage no.
152 (indien aangenomen) genoemde werken uit te
voeren na publieke aanbesteding."
Spr. zal eerst het amendement van de heeren Buiël en
Praamsma in stemming brengen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het amendement van de heeren Buiël en Praamsma
wordt met 19 tegen 8 stemmen, die van de heeren
Feitsma, Wiersma, Terpstra, Van der Schoot. Algera,
Praamsma, Buiël en Balk, verworpen.
De Voorzitter wil het voorstel van B. en W. in stem
ming brengen.
De heer Van der Schoot vraagt eerst stemming over
het voorstel tot aanbesteding.
De Voorzitter: Het voorstel tot verbouw moet toch
eerst aangenomen zijn, voordat over de wijze van uit
voering gestemd kan worden.
De heer De Boer (weth.) memoreert, dat de Burge
meester duidelijk de verklaring heeft afgelegd dat, wat
mogelijk is, zal worden aanbesteed. Een dergelijke toe
zegging heeft spr. indertijd ook gedaan t.o.v. het Po
litiebureau en hij heeft daarop geen enkele aanmerking
vernomen. Spr. heeft dan ook gedaan, wat hij heeft
toegezegd. Zoowel de Voorzitter als spr. als weth. van
O. W. hebben nu meegedeeld, dat het wel degelijk de
bedoeling is om, als dit voorstel wordt aangenomen,
datgene aan te besteden wat mogelijk is. Een dergelijke
verklaring van de tafel van B. en W. is toch duidelijk
genoeg, waarom spr. in overweging geeft, dat men van
het amendement zal afzien.
De heer Van der Schoot trekt, na de uitdrukkelijke
toezegging, gedaan door den Voorzitter en den weth.
van O. W., mede namens de andere voorstellers het
voorstel inzake publieke aanbesteding in.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
met 14 tegen 13 stemmen, die van de heeren P. A.
Koopal, Praamsma, Molenaar, Van der Meulen,
Koopal, Buiël, Bos, Hooiring, Feitsma, Wiersma, Van
Kollem, De Bruin en De Vries, aangenomen.
Punt 21 (bijl. no. 154). De beraadslagingen worden
geopend.
De Voorzitter deelt mede, dat van den heer Hellema
een amendement is ingekomen, luidende
„Art. III. In art. 34bis in te voegen na „vastge
stelde model" „of een muilband, goedgekeurd door
Burgemeester en Wethouders,"
Dit amendement overnemende, stelt de Commissie voor
de Strafverordeningen voor, na de woorden „vastge
stelde model" in te voegen „of van een muilband volgens
een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd
model"
In een tweede amendement van den heer Hellema,
luidende
„In art. 34fer te lezen voor „drie dagen" „vijf
dagen"
zou naar spr.'s oordeel de commissie niet willen mee
gaan, omdat een aantal van 3 dagen voor het terug
halen van beesten voldoende wordt geacht, 't Gaat
meestal om dieren, die geen eigenaar meer hebben.
De heer Hellema verdedigt een termijn van 5 dagen,
om eenige meerdere gelegenheid te geven voor het
terughalen van honden, die, soms van ver weg ko
mende, zwervende worden aangetroffen, en van katten,
over wier lot men zich de eerste dagen in het algemeen
niet erg bezorgd maakt.
Spr. heeft verder vernomen, dat de z.g. gasklok hier
niet meer in overeenstemming is met de eischen, die
daaraan gesteld moeten worden, omdat het proces van
het dooden te lang duurt en hij vraagt de aandacht
van B. en W. om daarin verbetering te brengen.
De heer Posthuma vraagt of de Burgemeester zich
als hoofd van de Politie ook een methode van honden
vangen heeft ingedacht. Als n.l. alle opsporings
ambtenaren daarmee worden belast, zal men onafge
broken een politie-agent met een hond of een kat zien
loopen en naar spr.'s ervaring zal dit ernstig afbreuk
doen aan het prestige van de politie. Is ook overwogen
om iemand speciaal met de uitvoering van deze ver
ordening te belasten
De Voorzitter blijft persoonlijk een termijn van 3
dagen voldoende achten de honden, die van buiten
komen, moeten hier toch eerst 3 dagen zijn, voordat
ze worden gedood.
Voor het aanstellen van een „hounegiseler" voelt
spr. niet zoo veelB. en W. zullen de uitvoering van
deze verordening nog bespreken en daarbij het idee
van den heer Posthuma in acht nemen.
Spr. vraagt, of de heer Hellema zijn amendement
handhaaft.
De heer Hellema antwoordt bevestigend.
Het amendement wordt ondersteund.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie het
amendement overneemt.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van de Commissie voor de Straf
verordeningen, zooals dit door de overgenomen amen
dementen van den heer Hellema is gewijzigd.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergade
ring door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 November 1935. 171
Tegenwoordig alle leden.
Voorzitterde heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
Te behandelen punten
1. Vaststelling van de notulen der vergadering van
24 September 1935.
2. Mededeelingen en rapporten.
3. Benoeming krachtens artikel 57 der Nijverheids
onderwijswet van twee gedelegeerden der gemeente in
het bestuur der Vereeniging voor Middelbaar Tech
nisch- en Ambachtsonderwijs voor het jaar 1936, we
gens periodieke aftreding van de heeren J. de Boer en
A. P. Balk.
4. Alsvoren van twee gedelegeerden der gemeente in
het bestuur der Industrie- en Huishoudschool voor het
jaar 1936, wegens periodieke aftreding van mevr. H. C.
Buisman Blok Wijbrandi en den heer G. Botke.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Westzijde
van den Lekkumerweg aan W. Dijkstra (bijlage
no. 169).
6. Alsvoren tot afstand in erfpacht van bouwterrein
aan de Willem Loréstraat aan J. J. Visser (bijlage
no. 183).
7. Alsvoren tot overneming in eigendom van de
stoep, gelegen voor het perceel Speelmansstraat no. 16
(bijlage no. 175).
8. Alsvoren tot overneming in eigendom van de
stoepen, gelegen voor de perceelen Wortelhaven nos, 85
en 87 en Groeneweg no. 16 (bijlage no. 181).
9. Alsvoren tot verkoop van een terrein aan het
Pieterseliewaltje aan A. de Beer (bijlage no. 168).
10. Alsvoren tot ruiling van grond aan de Gouds
bloemstraat met W. A. Tiemersma (bijlage no. 170).
11. Alsvoren tot ruiling van grond aan en nabij de
Arumerstraat met J. de Jong Jzn. (bijlage no. 172).
12. Alsvoren tot verhuring van terreinen bij den
Oostervijver, resp. aan G. Jongstra, D. Metz en W.
Feenstra Wed. J. Schreiber (bijlage no. 174).
13. Alsvoren tot verhuring van een terrein aan het
Vliet voor den bouw van schiphuizen aan C. Valk
(bijlage no. 178).
14. Alsvoren tot verhuring van een terrein aan het
Vliet voor den bouw van schiphuizen aan E. en J.
Massolt (bijlage no. 179).
15. Alsvoren om beroep in te stellen tegen het be
sluit van Gedeputeerde Staten tot goedkeuring van een
plan van uitbreiding voor den Lekkumerweg van de
gemeente Leeuwarderadeel (bijlage no. 180).
16. Alsvoren tot vaststelling van bebouwingsvoor
schriften voor terreinen aan de Franklinstraat (bijlage
no. 182).
17. Alsvoren tot het opnieuw vaststellen van onder
scheidene schoolgeldverordeningen (bijlage no. 171).
18. Alsvoren tot wijziging van de verordening be
treffende het centraal kasbeheer der gemeente Leeuwar
den (gemeenteblad 1920 no. 50, 1921 no. 31 en 1925
no. 12) (bijlage no. 177).
19. Alsvoren inzake den aanleg van het luchtvaart
terrein aan het Keegsdijkje en tot beschikbaarstelling
van gelden daarvoor, zoomede tot aankoop resp. ont
eigening van landerijen daar ter plaatse (bijlage
no. 176).
20. Alsvoren tot vaststelling van een verordening
op den gemeentelijken dienst voor Sociale Zaken, tot
wijziging van de Salarisverordening, zoomede tot be
schikbaarstelling van gelden voor verbouwing van de
perceelen Bij de Put no. 17 en Jacobijnerkerkhof no. 50
(bijlage no. 173).
21. (bijlage no. 184; aan de agenda toegevoegd).
Alsvoren tot het voeren van een verklaringsprocedurc
ter zake van een arrest onder derden betreffende H.
Nijdam.
Punt 1. De notulen der vergadering van 24 Sep
tember 1935 worden onveranderd vastge
steld.
Punt 2. Wordt medegedeeld:
a. dat Gedeputeerde Staten
1. hebben goedgekeurd de Raadsbesluiten van 15
October 1935 tot vaststelling van de voorgevelrooilijn
voor bebouwing van perceelen aan het Pieterseliewaltje.
van voorgevelrooilijnen en achtergevelrooilijnen voor
bebouwing van terrein ten Westen van den Dokkumer-
trekweg en aan de Franklinstraat;
2. de ontvangst hebben bericht van het Raadsbesluit
van 5 November 1935 tot wijziging van de Algemeene
Politieverordening.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
b. adres van het bestuur der „Vereeniging van
Brandweerpersoneel", alhier, houdende verzoek om
medewerking, dat de pensionneering van het met 1 Ja
nuari 1936 ontslagen personeel der brandweer wordt
vervroegd, of dat anderszins vergoeding wordt ver
strekt.
Waar dit adres na vaststelling der agenda is inge
komen, doet op verzoek van den Voorzitter de Secre
taris voorlezing er van.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit adres
in hun handen te stellen ter afdoening.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Posthuma vraagt, waar hem de zaak niet ge
heel duidelijk is, praeadvies.
De heer Muller sluit zich daarbij aan.
De Voorzitter heeft daar geen bezwaar tegen, maar
merkt op, dat vervroegd pensioen vóór den 65-jarigen
leeftijd op grond van de wet is uitgesloten. Alleen zou,
ook aan een ontslagen brandweerman, invaliditeitspen
sioen kunnen worden toegekend, indien hij wordt af
gekeurd en dit ook gebeurd zou zijn, wanneer hij nog
bij de brandweer in dienst zou zijn geweest. Het eenige,
wat de betrokkenen kunnen doen is, zich tegen betaling
van 5J/2 van hun pensioengrondslag door te verze
keren voor het weduwen- en weezenpensioen, terwijl
het eenige, wat de Raad zou kunnen doen is, een grati
ficatie toe te kennen. Het gaat echter bij de 17 men-
schen. die zijn ontslagen over betrekkelijk zeer minieme
bedragen, n.l. een pensioengrondslag van 30.tot
98.per jaar. Wenscht de heer Posthuma nog prae
advies
De heer Posthuma vraagt, of aan de betrokkenen
deze regeling bekend is.
De Voorzitter antwoordt, dat zij een brief hebben ont
vangen, waarbij zij opmerkzaam zijn gemaakt op de
mogelijkheid om zich door te verzekeren en waarin is
meegedeeld, dat zij daaromtrent alle inlichtingen kun
nen krijgen ter Secretarie. Het geldt niet alleen voor de
brandgasten maar ook voor de brandmeesters.
De heer Posthuma handhaaft zijn voorstel niet.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het adres wordt ter afdoening in handen van Burge
meester en Wethouders gesteld.