Vergadering van Dinsdag 14 Januari 1936. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Januari 1936. 1 Tegenwoordig 28 leden. Afwezig de heer J. Koopal. Voorzitterde heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Vaststelling van de notulen der vergadering van 5 November 1935. 2. Mededeelingen en rapporten. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen van eervol ontslag aan P. de Jonge als tijdelijk leeraar aan het Gymnasium. 4. Alsvoren tot het verleenen van eervol ontslag aan mevr. D. LangevoortBuwalda als hoofdonderwijzeres van de gemeentelijke bewaarschool no. 4. 5. Alsvoren om over te gaan tot het opmaken eener voordracht voor de benoeming van een lid van den Raad van Beheer der N.V. Intercommunale Water leiding, Gebied Leeuwarden, wegens periodieke aftre ding van Jhr. Mr. J. M. van Beyma (bijlage no. 8). 6. Alsvoren tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan den Lekkumerweg aan S. D. de Jong (bijlage no. 5). 7. Alsvoren tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Franklinstraat en de Willem Loréstraat aan W. van der Sluis en K. de Jong (bijlage no. 9). 8. Alsvoren tot overneming in eigendom van de stoep, gelegen voor de perceelen Nieuwestad no. 69 en Nieuwesteeg no. 3 van mevr. J. J. de VogelTheunisse (bijlage no. 3). 9. Alsvoren tot overneming in eigendom van een strook grond, gelegen aan den Harlingerstraatweg, van Mr. A, N. Duintjer (bijlage no. 6). 10. Alsvoren tot verhuring van een perceel hooiland aan het Ouddeel aan J. A. Schuurman (bijlage no. 1). 11. Alsvoren tot verhuring van weilanden aan den Lekkumerweg aan A. van der Zwaag (bijlage no. 2). 12. Alsvoren om aan C. Th. van der Kolk vergun ning te verleenen tot het bouwen achter de achtergevel- rooilijn aan de Geraniumstraat (bijlage no. 11). 13. Alsvoren tot regeling van de vergoeding voor door de brandweer te verrichten wachtdiensten bij openbare vermakelijkheden e. d. in vereenigingslokalen (bijlage no. 4). 14. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het verzoek van het Bestuur der Vereeniging voor Christelijk Nijverheidsonderwijs tot het nemen van een besluit ingevolge art. 25 der Nijverheidsonderwijswet (bijlage no. 7). Punt 1. De notulen der vergadering van 5 November 1935 worden onveranderd vastgesteld. Punt 2. Wordt medegedeeld: a. dat Ged. Staten: 1. hebben goedgekeurd het Raadsbesluit van 23 December 1935 tot het aangaan van kasgeldleeningen en dat d.d. 5 November 1935 tot wijziging van de begrootingen van de gemeente en van Gemeentewerken, dienst 1935 (verbouwing Stadhuis c.a.2. de ontvangst hebben bericht van het Raads besluit van 23 December 1935 tot wijziging van de Algemeene Politieverordening; b. procesverbaal van de opneming van kas en boeken van den gemeente-ontvanger; c. rapporten omtrent het opnemen der kassen van het Gem. Woningbedrijf en van den Gem. Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon. De stukken sub ac worden voor kennisgeving aan genomen. d. schrijven van Ged. Staten houdende bericht dat bezwaar wordt gemaakt te bevorderen dat de provin ciale bijdrage voor het luchtvaartterrein wordt verhoogd. Wordt voorgesteld dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van der Meulen merkt op, dat Ged. Staten hun afwijzing hierop gronden, dat de meerdere kosten grootendeels zouden bestaan uit arbeidsloon en dat het Rijk die kosten ten volle zou vergoeden. Waar echter het normale Rijkssubsidie voor het loon in de werkver schaffing hier ruim 40 bedraagt, vraagt spr. of B. en W. gegronde redenen hebben om te verwachten, dat in dit geval het percentage van het Rijkssubsidie in de meerdere kosten zal vormen het totale bedrag aan arbeidsloon. De heer Terpstra kan zich bij deze vraag volkomen aansluiten, maar hij krijgt den indruk, dat er is geadres seerd aan Ged. Staten. Is er, gelijk hij meent dat de Raad heeft aangenomen, geadresseerd aan Prov. Staten, dan begrijpt hij eensdeels dit antwoord niet. De Voorzitter zet uiteen, dat tusschen de drie belang hebbende lichamen, Provincie, K. v. K. en gemeente, indertijd overeenstemming is bereikt over de verdeeling van de kosten van aankoop van de benoodigde ter reinen met onkosten, materialen, verbetering Keegs- dijkje en aanleg van electrische kabel en waterleiding. Van die kosten, in totaal 260.000.zou de gemeente 132.000.betalen en de Provincie en de K. v. K. in maximum respectievelijk 78.000.en ƒ50.000. Bij die besprekingen zijn de arbeidsloonen buiten beschou wing gelaten, omdat, zonder dat dit nog officiéél was gevraagd, toch volgens mededeeling van een van de heeren van Soc. Zaken en van den Rijksinspecteur voor de Werkverschaffing door het Rijk in de werkver- schaffingsloonen, noodig voor den aanleg van het vlieg terrein, een behoorlijk subsidie zou worden gegeven, waarvan het percentage vermoedelijk hooger zou zijn dan het gewone percentage. Spr. ontwikkelt vervolgens de kwestie van den aan koop der terreinen. De oorspronkelijke opzet was aan koop van 66]/2 H.A. Thans heeft men 75 H.A., maar daarvan vormen 7 H.A. z.g. „overhoeken" die men niet, zooals eerst gedacht was, tegen nog benoodigd terrein heeft kunnen ruilen het vrije bezit van de gemeente alleen, zoodat slechts de aankoop van lj^ H.A. voor de Provincie en K. v. K. een reden zou kun nen zijn om het subsidie iets te verhoogen. Daar tegen over staat echter, dat bij de berekening van G. W. bij het laatste plan de werkverschaffingsloonen per H.A. iets hooger zullen zijn en de materiaalkosten hoewel thans natuurlijk in totaal hooger per H.A. iets lager. Dit laatste scheelde voor het eerste plan een paar dui zend gulden en dat was voor Ged. Staten een reden om te zeggen, dat het eene hier vrijwel staat tegenover het andere en dat dus practisch het volgens de bespre kingen te verleenen subsidie gelijk kan blijven. Spr. antwoordt den heer Van der Meulen alzoo, dat bij de oorspronkelijke besprekingen dus naar voren is gekomen de verwachting, dat er door het Rijk een hooger percentage zou worden gegeven dan het nor male. Dit laatste is hier den vorigen keer bij de behan deling van het vliegveld tengevolge van een ongelukkige vergissing op 79.1 gesteld, maar blijkt nu, (volgens bijl. no. 10) 41.7 te moeten zijn. Den heer Terpstra ant woordt spr., dat wel is besloten zich tot de Provincie te wenden om meer subsidie, maar dat B. en W. zijn begonnen met zich te wenden tot Ged. Staten en dat spr. daarbij niet anders kon zeggen dan dat Ged. Staten gelijk hadden. De heer Van der Meulen meent, waar men dus blijk baar aanvankelijk heeft verwacht zonder daaromtrent zekerheid te hebben dat het Rijkssubsidie hooger zou

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1936 | | pagina 1