limiting van Dinsdag 17 Maait 1936. 90 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Februari 1936. Punt 7 (bijlage no, 24). De beraadslagingen worden geopend. De heer Buiël vraagt, waar algemeen bij verhuringen de lasten, die op het verhuurde liggen, worden verhaald op den huurder, of de gemeente hier zélf de straatbe lasting zal dragen of niet. Omdat in het eerste geval de gemeente concurreerend zou optreden tegenover het particulier bedrijf, stelt spr. het op prijs te weten, hoe het college hier tegenover staat. De Voorzitter begrijpt niet, hoe de heer Buiël bij ongebouwde perceelen over de straatbelasting kan spreken, omdat die daarvan niet wordt geheven en hier mee dus niets te maken heeft. Als de heer Buiël toch op antwoord blijft aandringen, zegt spr. dat, zoodra er een straatbelasting voor ongebouwde perceelen ver schuldigd zal zijn, de gemeente deze voor haar rekening zal nemen. De heer Buiël wil dan toch graag het algemeene standpunt van B. en W. hooren t.o.v. de straatbelasting bij verhuring. De Voorzitter antwoordt, dat die kwestie hierbij niet aan de orde is; daar kan later over worden gesproken, zoodra zij wèl aan de orde is. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Punt 8 (bijlage no. 25). De beraadslagingen worden geopend. De heer Praamsxna acht in verband met den huurprijs van de 50 M2. bij het vorige punt (10 cent per M2.) de huurprijs van ongeveer 30 cent per M2. voor dezen be- drijfsgrond. waarop een boterham moet worden ver diend, te duur. In verband met het vestigen van indus trieën en het uitbreiden van bedrijven geeft spr. B. en W. dan ook in overweging, of het niet wenschelijk is voor daarvoor uit te geven grond zoo mogelijk een lagere huur per M2. te vragen. De heer De Boer (weth.) antwoordt, dat dit kleine stukje grond, dat de gebr. Drijver aanvragen, valt in het vak, dat als grond voor schiphuizen is geprijsd. Het vorige terrein viel in het verlengde van de loods en was lager geprijsd, maar dit strookje was bedoeld voor bouw van schiphuizen en moet ook als zoodanig worden ge prijsd. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Punten 912 (bijl. nos. 21, 22 en 20). Met algemeene stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van Burgemeester en Wet houders. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga dering door den Voorzitter gesloten. 91 Tegenwoordig 27 leden. Afwezig mevrouw Buisman- Blok Wijbrandi en de heer De Bruin. Voorzitter de heer Jhr. Mr. M. van Beyma, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Vaststelling van de notulen der vergadering van 14 Januari 1936. 2. Mededeelingen en rapporten. 3. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de oude talen aan het Gymnasium. 4. Alsvoren van een bestuurslid der woningveree- niging „Leeuwarden", daarin vertegenwoordigende de gemeente, wegens periodieke aftreding van den heer J. Muller. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overneming in eigendom van de stoep, behoorende bij de perceelen Nieuwe Oosterstraat no. 2 en Druifstreek no. 53 van D. Noordhoff (bijlage no. 30). 6. Alsvoren in zake ruiling van grond, enz. aan het Vliet met J. Langenberg en tot overneming van twee strookjes grond en water aldaar van U. de Jong (bijlage no. 35). 7. Alsvoren tot verhuring van het perceel Droeven- dal no. 1 aan Dr. S. Wartena (bijlage no. 28). 8. Alsvoren tot verhuring van het perceel Ossekop no. 1 aan Th. van der Meer (bijlage no. 38). 9. Alsvoren tot verhuring van een vertrek in het administratiegebouw van het Openbaar Slachthuis aan het Rijk (bijlage no. 31). 10. Alsvoren tot verhuring van het perceel Gronin gerstraatweg no. 3 met erf aan de afd. Leeuwarden van de Arbeiders Jeugd Centrale (bijlage no. 37). 11Alsvoren tot verhuring van een terrein nabij den Poppeweg aan D. J. F. M. Sprock (bijlage no. 34). 12. Alsvoren tot het verleenen van vergunning tot demping van een sloot, gelegen aan den Lekkumerweg, aan Joh. Hettema en J. Spaan (bijlage no. 36). 13. Alsvoren tot het verleenen van voorschotten op de vergoeding ingevolge art. 101 der Lager Onderwijs wet 1920 aan de besturen van bijzondere lagere scholen over 1936 (bijlage no. 29). 14. Alsvoren tot intrekking van het Raadsbesluit van 23 December 1935, no. 413R/278 en vaststelling van een verordening, regelende de rangen, het aantal, de samenstelling, de eischen van benoembaarheid en de bezoldiging der gemeentepolitie (bijlage no. 33). 15. Alsvoren tot wijziging van het besluit tot hef fing van rechten onder den naam van leges en van de verordening op de invordering dier rechten (bijlage no. 26). 16. Voorstel van de Commissie voor de Strafveror deningen tot wijziging van de verordening, regelende de politie op de openbare vermakelijkheden en plaatsen van vereeniging (bijlage no. 27). 17. Alsvoren tot wijziging van de Algemeene Politie verordening voor de gemeente Leeuwarden (bijlage no. 32). Punt 1. De notulen der vergadering van 14 Januari 1936 worden onveranderd vastgesteld. Punt 2. Wordt medegedeeld a. dat Gedeputeerde Staten 1. hebben goedgekeurd de Raadsbesluiten van 26 November 1935 tot vaststelling van bebouwingsvoor schriften aan de Franklinstraat 3 Februari 1936 tot afstand van bouwterrein aan de noerhaavestraat en tot verhuring van een schiphuis- terrein aan het Vliet 25 Februari 1936 tot vaststelling van rooilijnen voor perceelen ten Zuidwesten van het Engelscheplein, tol verhuring van grond aan den Oostersingel en aan het Vliet bij Schilkampen 2. de ontvangst hebben bericht van een afschrift van het Raadsbesluit van 26 November 1935 tot vast stelling van een verordening, houdende bebouwings voorschriften aan de Franklinstraat 3. hebben verdaagd de beslissing omtrent het Raads besluit van 13 Augustus 1935 tot vaststelling van een uitbreidingsplan der gemeente met bijbehoorende be bouwingsvoorschriften. Wordt voor kennisgeving aangenomen. b. schrijven van den heer G. Ritmeester, houdende verzoek hem, wegens vertrek uit de gemeente, ontslag te verleenen als lid der Commissie van Toezicht op het M. O. Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt besloten, het ontslag te verleenen met dankbetuiging aan den heer Ritmeester voor de door hem als lid der Commissie aan de gemeente be wezen diensten. c. schrijven van O. Venema inzake het aan zijn vrouw verleende ontslag als schoolschoonmaakster. Wordt voorgesteld dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Terpstra betoogt uitvoerig, dat hij zich in een buitengewoon moeilijk parket bevindt, omdat hij eener- zijds, zooals hij eenige malen met nadruk verzekert, er niet aan twijfelt, dat door den Voorzitter in de vorige vergadering de volle waarheid is medegedeeld, maar daar tegenover door adressante tot twee maal toe aan den Raad en thans ook persoonlijk tegenover spr. mededeelingen zijn herhaald, die daarmee in lijnrechten strijd zijn. Daardoor wordt voor spr. de zaak zoo helder als matglas, waarom hij alsnog, hetzij in openbare of in besloten vergadering zulks laat hij aan den Voor zitter over nadere inlichtingen omtrent deze voor hem moeilijke en tegelijk ernstige zaak verzoekt. Van die te ontvangen mededeelingen zal het afhangen, of spr. al of niet met een ander voorstel voor den dag zal komen. De Voorzitter vraagt wélke inlichtingen de heer Terpstra dan verlangt. De heer Terpstra stelt nogmaals op den voorgrond, dat hij niet twijfelt aan de gedane mededeelingen door den Voorzitter. In het toelichtend schrijven van de secretarie werd echter den vorigen keer meegedeeld, dat „naar aller meening" deze vrouw niet langer voor dit bepaalde werk in aanmerking kon komen, terwijl thans door haar zelf een viertal personen wordt ge noemd, dat daar heel anders over zou denken. Deze gegevens zijn dus te onderzoeken. Spr. vraagt dus, welke personen worden bedoeld, wanneer men spreekt van „aller meening" een zeer rekbaar begrip omdat de vrouw dit pertinent ontkent, en verder of de opzichter, die speciaal is belast met de controle op het werk van de schoolschoonmaaksters, de door den Voor zitter genoemde mededeeling aan deze vrouw heeft ge daan, dat zij niet in staat was haar werk verder ten genoegen te verrichten. Misschien vindt de Voorzitter daarbij gelegenheid om ook nog andere mededeelingen te doen. Omdat hier is gesproken van „aller meening" moeten er bij de zaak wel verschillende personen zijn betrokken en moet zij wel een ernstig karakter hebben aangenomen. De kern van het vraagstuk draait hierom, dat deze vrouw zegt, dat er menschen zijn, die met den toestand bekend zijn, maar die de gevolgde handelwijze allerminst juist achten en die niet in bescherming willen nemen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1936 | | pagina 1