114
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 April 1936.
wordt met 12 tegen 11 stemmen, die van de heeren
Praamsma, Buiël, Terpstra, Posthuma, Feitsma, Balk,
Van der Schoot, Wiersma, Turksma, Algera en Hel-
Iema, verworpen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub c
wordt met 12 tegen 11 stemmen, die van de heeren
Posthuma, Feitsma, Balk, Van der Schoot, Wiersma,
Turksma, Algera, Hellema, Praamsma, Buiël en Terp
stra, aangenomen.
Het voorstel-Wiersma is hierdoor vervallen.
Punt 12 (bijl. no. 41). De beraadslagingen worden
geopend.
De heer Praamsma zegt, dat op grond van de ontvan
gen inlichtingen en van den feitelijken toestand de op
heffing van den rang van eersten opzichter zijn volle
instemming heeft. Ook met de titelverandering voor een
der opzichters kan spr. zich, ter verduidelijking van 's
mans functie, wel vereenigen, maar tegen een daarmee
gaande verhooging van salaris heeft hij bedenkingen.
Gebruik makende van de door den heer Van Kollem
in de commissie genoemde cijfers, die wel zeer deskun
dig zullen zijn, betoogt spr., dat hier in de grootste ga
rages aan een chef-monteur niet meer dan 30.per
week wordt betaald en, bij zeer hooge uitzondering, op
grond van lange dienstjaren, groot vertrouwen en bij
zondere geschiktheid, 35.-, terwijl die menschen èn
in de week èn Zondags èn des nachts steeds disponibel
moeten zijn. De hier bedoelde opzichter-monteur staat
dus momenteel reeds 500.per jaar boven de men
schen met dezelfde capaciteiten in het vrije bedrijf.
Waar wij nu bij de behandeling der begrooting zijn
overgegaan in de 3e klas voor de Gemeentefondsbe
lasting, waardoor, om met de woorden van de over
zijde te spreken, ook de allerarmsten in de belasting
moeten bijdragen, vindt spr. geen vrijmoedigheid om
voor verhooging van dit salaris te stemmen.
De heer Balk acht voor deze verhooging de motivee
ring van den directeur, dat indertijd aan den opzichter
Velsen een toelage is verstrekt in verband met grooter
verantwoordelijkheid, niet juist, omdat deze toelage is
gegeven voor de cyaneering en daarbij ook andere
diensturen te pas komen. De zinsnede in den brief van
den directeur, dat het in den loop van jaren is geble
ken, dat Van der Meulen de zaak zoo goed behartigt
en dat steeds alles in de puntjes in orde is, had spr.
daar liever niet in gezien, omdat het z.i. vanzelf spreekt,
dat bij een ambtenaar de zaak goed in orde is. Spr. heeft
ook de salarissen van de menschen in de verschillende
garages vergeleken met dit salaris. Hij geeft toe, dat de
verantwoordelijkheid hier wat grooter is, maar het sa
laris gaat zelfs uit boven dat van den chef-monteur van
het P. E. B. Ten slotte vraagt spr. over hoeveel man
technisch personeel waarbij hij uitsluit de chauffeurs
van de Reiniging deze opzichter-monteur is gesteld.
Mevrouw Van DijkSmit heeft dezelfde gedachten-
gang als de heer Praamsma en heeft zich ook gestooten
aan de door den heer Balk genoemde zinsnede van den
directeur, h.i. een eigenaardig motief, omdat men in de
allereerste plaats van een ambtenaar mag verwachten
dat hij zijn plicht doet.
In de vergadering van de Comm. voor de Reiniging
is hierover lang gesproken en is ten slotte door den
directeur meer het zwaartepunt gelegd op de noodza
kelijkheid van titelverandering dan op het salaris. Spr.
c.s. hebben toen gezegd, dat zij den titel wel wilden
veranderen, maar het salaris niet en zooals zij daar heeft
gesproken meent zij het hier ook te moeten doen. Daar
om zal zij zich tegen deze verhooging verzetten.
De heer Wiersma kan zich ongeveer bij de vorige
sprekers aansluiten. Men heeft hier al wéér een parti-
eele salarisherziening, op grond van een reorganisatie
van het dienstvak, waarbij men een nieuwe functie cre-
eert. En hoewel spr. erkent, dat er reorganisatienood
zakelijkheden kunnen zijn, stelt hij er, met het oog op
het feit, dat reorganisaties, waarbij aan verschillende
ambtenaren verhoogingen worden toegestopt, den laat-
sten tijd meermalen voorkomen, toch prijs op, dat der
gelijke dingen zoo sporadisch mogelijk voorkomen. Voor
den betrokkene komt het hier toch neer op een verhoo
ging van 270. Spr. vergelijkt het hier voorgestelde
maximum met dat van den chef-monteur van het G.E.B
2250.en dat van den fabrieksbaas van de Gas
fabriek, ook een vrij belangrijke functie 2070.hij
ziet voorshands niet in, waarom dit salaris daar zoo
belangrijk boven uit moet gaan.
De heer Bos wil, in tegenstelling met de suggestie,
welke mevrouw Van Dijk wekt, dat de Comm. voor de
Reiniging zich en wel in afwijzenden zin over dit
salaris heeft uitgesproken, verklaren, dat het vraagstuk
van het salaris daar het eerst door hem aan de orde
is gesteld en dat hij meende, dat die zaak niet tot de
competentie der commissie behoorde. Na lange bespre
kingen is men daar ook tot die overtuiging gekomen.
Mevrouw Van Dijk zegt, dat de directeur meer het
zwaartepunt legde op den titel, maar daar ging het in
de commissie ook om; het andere ging naar het G. O.
De heer Van Kollem moge in de commissie over
salarissen van 35.hebben gesproken, maar aan spr.
is het tegenovergestelde gebleken. Hem is door een
garagehouder en niet een van de kleinsten ge
zegd, dat het terrein, dat Van der Meulen moet bewer
ken, voor dezen veel te klein is en dat hij een veel be
langrijker functie in de een of andere fabriek moest
hebben. Daaruit blijkt, dat de capaciteiten van dezen
man voor het bedrijf van groot belang zijn. Spr. con
stateert echter, dat de commissie zich niet over het sa
laris heeft uitgesproken. Het G. O. heeft dat wèl ge
daan en dat gaat geheel met het voorgestelde salaris
accoord.
De heer De Boer (weth.) merkt op, dat de heer Var.
Kollem jammer dat hij afwezig is wel als loon
van een chef-monteur in het particulier bedrijf 30.
per week heeft genoemd, maar daar staat tegenover,
dat de heer Van Kollem, na de nadere toelichting van
den directeur, toch geheel met dit voorstel accoord is
gegaan. Spr. meent, dat de functie van monteur in par
ticuliere garages niet op één lijn is te stellen met die van
den betrokken functionnaris.
Wat het technische deel betreft, is het aantal men
schen, dat deze ambtenaar onder zijn leiding heeft, niet
zoo heel groot. Er is niet zoo n groote werkplaats bij
de Reiniging. Wel wordt daar echter al het automate
riaal van Reiniging en Brandweer hersteld; over het
onderhoud van al die motoren, enz. heeft Van der
Meulen het oppertoezicht. Verder heeft hij bij de reor
ganisatie van de Reiniging de vroegere voerlui opge
leid tot chauffeur en ook heeft hij het toezicht op het
gebruik van olie en benzine. Dit alles is van belang. De
directeur en ook B. en W. zijn van oordeel, dat het wel
gemotiveerd is, verschil te maken tusschen het salaris
van een opzichter en dat van Van der Meulen, die ten
slotte, in tegenstelling met de anderen, een technisch
man is.
Spr. meent, dat enkele dingen, hier door de heeren
Wiersma en Balk genoemd, in het G. O. hadden moeten
worden besproken, waar deze beide heeren aanwezig
waren en ook recht van spreken hebben, 't Is beter dat
zooiets daar, dan achteraf hier in de Raadzaal wordt
gezegd.
Blijkens het gevoelen van het G. O. en van B. en W.
is deze functie een andere dan die van chef-monteur
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 April 1936.
115
bij het G.E.B. Die ambtenaar heeft wel een groep per
sonen onder zich, maar staat niet aan het hoofd, doch
heeft nog weer een opzichter boven zich. De hier ge
noemde functionnaris heeft echter een zelfstandige taak
met alleen de directeur boven zich. Een vergelijking met
een chef-monteur gaat dus niet op en nog minder met
den fabrieksbaas. Er is wel een oogenblik aan gedacht
om een vergelijking te maken met den opzichter aan de
Gasfabriek, maar daaraan hebben B. en W. verder
geen aandacht geschonken.
Mevrouw Van Dijk—Smit betoogt, met den heer
Praamsma in de commissie geen bezwaar te hebben
gemaakt tegen titelwijziging en het vervallen van den
rang van eersten opzichter, maar dat men, zooals de
heer Bos ook zelf zegt, het in de commissie onderling
eens is geworden, dat de salariskwestie in het G. O.
moest worden behandeld. Zij begrijpt dus niet, dat de
heer Bos kan zeggen, dat haar houding hier anders is
dan in de commissievergadering zij heeft hier precies
hetzelfde gezegd, maar mag toch haar stem uitbrengen
zooals zij wil.
De heer Praamsma meent, dat het feit, dat de heer
Van Kollem later is meegegaan met dit salaris, geen
afbreuk doet aan de door hem genoemde cijfers, die ook
de heer De Boer als juist heeft erkend. Het staat dus
onomstootelijk vast, dat iemand met gelijke capaciteiten
en met een veel moeilijker werkkring in het particuliere
bedrijf 500.— minder ontvangt.
Spr. betoogt, ook na de verdediging van den heer De
Boer absoluut niet te kunnen zien, dat deze opzichter,
die alleen maar in de loods bezig is met de auto's, meer
waarde heeft voor het bedrijf dan de beide andere op
zichters met respectievelijk 30 en 24 dienstjaren, die
geroepen worden voor alle takken van den geheelen
dienst, die den geheelen dienst kennen en die bij af
wezigheid van den directeur ook dezen moeten vervan
gen. Hij blijft, zonder nadere motiveering van B. en W.,
dan ook tegen de voorgestelde verhooging.
Den heer Balk verwondert het, waar hij in het G. O.
nog nooit heeft gesproken, maar zich in den Raad toch
wel vaker tegen de daar besproken voorstellen heeft
verzet, nü pas het verwijt te hooren dat hij in het G. O.
niet heeft gesproken. Spr. meent toch te allen tijde
het recht te hebben, ook als hij het daar niet heeft ge
daan, het hier wèl te doen, ook omdat zich na bespre
king in het G. O. dingen kunnen voordoen, die een
anderen indruk bij hem wekken.
Tegenover de door den heer Bos uitgemeten capaci
teiten van Van der Meulen merkt spr. op dat, hoe meer
daarover wordt gesproken, hoe meer die man op een
voetstuk komt te staan, ook al is spr. er niet tegen, dat
goed wordt betaald voor het werk, dat wordt verricht.
Spr. dringt voor een goede beoordeeling nogmaals
aan op een juister antwoord op zijn vraag, hoeveel
monteurs, dus hoeveel uakmenschen onder Van der
Meulen staan. En dat een chef-monteur nog iemand
boven zich heeft, doet toch zeker aan diens verantwoor
delijkheid en kennis niets af
Waar men zich, ook in het G. O., den laatsten tijd
steeds voor oogen heeft gehouden de salarissen te moe
ten toetsen aan die in het vrije bedrijf en ook spr. van
verschillende garagehouders weet dat die loonen niet
uitgaan boven 30.per week, meent spr., vooral
wanneer hij geen betere gegevens krijgt van B. en W.,
in 't bijzonder op zijn pertinente vraag hoeveel mon
teurs deze opzichter onder zich heeft, geen vrijheid te
kunnen vinden om voor deze verhooging te stemmen.
De heer Hellema verzoekt in verband met het feit,
dat deze opzichter-monteur volgens de stukken vroeger
opzichter over de auto's bij de Brandweer was, maar
blijkens de mededeelingen van den heer De Boer ook
nu nog werkzaam zou zijn voor de Brandweer, inlich
tingen over de werkzaamheden van dezen opzichter-
monteur.
Waar spr. verder meent, dat er voor een begroo-
tingswijziging in den loop van het jaar voor dit inci
denteel geval, dat ten slotte al langer bestaat, geen
enkel argument is aan te voeren, geeft hij B. en W. in
overweging, dit voorstel thans terug te nemen en er b;i
de begrooting voor 1937 mee terug te komen.
De heer Wiersma is het eens met de zienswijze van
den heer Balk omtrent de rechten van de Raadsleden,
die in het G. O. zitting hebben, maar wijst den wet
houder, die tevens voorzitter is van het G. O., op het
geen vroeger is gebeurd. Spr. heeft tegen hetzelfde ar
gument van den heer De Boer reeds eerder aangevoerd,
dat de taak van de Raadsdelegatie in het G.O. wel ietwat
is bemoeilijkt, nadat de heer De Boer er een keer op
heeft gewezen, dat spr. daar niet had moeten spreken
of dat, doordat spr. een anderen keer daar had gespro
ken, de zaak in grooter moeilijkheden was gebracht.
Nü zegt de heer De Boer weer: jullie hadden beter kun
nen spreken in het G. O. Spr. meent indertijd, naar aan
leiding van de houding van den heer De Boer, zeer te
recht op de daarna aan te nemen en thans aangenomen
houding van de Raadsdelegatie te hebben gewezen en
hij betoogt, hoewel hij in de laatste vergadering van het
G. O. zich wel graag in een bepaalde discussie had ge
mengd, zich op grond daarvan daar buiten te hebben
gehouden. Nu hij heeft beluisterd, dat de heer De Boer
het beter vindt, dat de Raadsdelegatie zich rechtstreeks
met de besprekingen in het G. O. bemoeit, zal spr. dat
in zijn ooren knoopen, maar dat neemt niet weg. dat
daarnaast ook het standpunt van den heer Balk juist is,
dat de leden dezer delegatie zich ook hun verantwoor
delijkheid als Raadslid bewust zijn en dat er ook na het
G. O. nog gezichtspunten kunnen komen, die men daar
niet heeft kunnen zien.
De heer De Boer (weth.) meent, dat hetgeen de heer
Wiersma hier aanhaalt over de meening van den voor
zitter van het G. O. omtrent de taak van de Raads
delegatie aldaar, hier niets mee te maken heeft. De heer
Wiersma kan zich daar niet op beroepen, omdat die
taak is geregeld in de verordening op het G. O. Die
kwestie kan men dus hier ter zijde laten. Spr. meent
echter wel dat, wanneer de heeren Balk en Wiersma
hier op deze wijze te werk gaan, door onderwerpen, die
in het G. O. thuis hooren, op deze manier in den Raad
te bespreken, het G. O. tot een paskwil wordt gemaakt.
Die besprekingen hadden niet hier, maar hadden daar
behooren te worden gehouden. De heer Wiersma be
hoeft zich daarmee direct niet te vereenigen; laat hij
maar zien wat over de bevoegdheden van de Raadsle
den in het G. O. in de verordening staat, dan weet hij
het precies.
Dat de heer Van Kollem in de commissie zou hebben
gezegd, dat voor dezelfde functie in het vrije bedrijf
maar 30.per week wordt betaald, ontkent spr. per
tinent. De heer Van Kollem heeft wèl gezegd, dat een
chef-monteur in een garage 30.verdient, maar dat
is geen overeenkomstige functie. De directeur heeft dat
ook uitdrukkelijk aangetoond en de heer Van Kollem
heeft daar toen geen woord meer over gerepttoen hem
was gebleken, dat dit een andere functie is, heeft hij
zich hierbij neergelegd. Anders zou hij zich ook nooit
hebben vereenigd met den voorgestelden titeljuist
door de toelichting van den directeur is hij van zijn
vergelijking met het particuliere bedrijf teruggekomen.
Een partiëele herziening heeft b.v. ook plaats gehad
voor een ambtenaar aan het archief en hier is zij mede
het gevolg van een reorganisatie. Van der Meulen is
niet meer werkzaam bij de Brandweer, maar hij heeft
wel het toezicht op de reparaties van de auto's van de
Brandweer. Spr. adviseert, niet op het idee van den heer