Vergadering van Dinsdag 19 II1936. 132 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 April 1936. Spr. herinnert aan het onderzoek, in verband met de ordening, van den Rotterdamschen gemeenteraad, het welk nog niet is afgeloopen. Z.i. blijkt ook daaruit, dat het inderdaad niet een groepsbelang, maar een algemeen belang is, dat men met een zekere ordening zal moeten komen. Spr. onderschrijft het praeadvies voor het groot ste gedeelte, waar B. en W. zeggen, dat ordening een moeilijke materie is, maar dat mag z.i. geen reden zijn, zich bij de zaak neer te leggen. Spr. zou gaarne zien hij meent dat dit ook de be doeling van den heer Turksma is dat B. en W. wachten tot na 30 Juni a.s. op de beslissing op de vent- verordening van Rotterdam, welke is geschorst han gende het onderzoek of een dergelijke verordening in strijd met de wet of het algemeen belang is, alvorens hier een dergelijke verordening in het leven te roepen. Spr. gelooft, dat de tijd in Leeuwarden voor een der gelijke regeling niet apart voor de ijscoventers maar in zijn geheel genomen rijp is, niet alleen voor de betrokken burgers, doch ook in het algemeen belang. Hierin verschilt spr. dus van meening met B. en W„ die in hun praeadvies zeggen, dat in Leeuwarden aan een dergelijke regeling geen behoefte bestaat. Indien mogelijk, zegt spr., laten wij dan deze zaak aan het college terugzenden, met het verzoek na het afkomen van de beslissing op de Rotterdamsche veror dening, met deze geheele zaak in den Raad terug te komen. De Voorzitter zegt, dat er nu dus eigenlijk een voor stel van den heer Praamsma is om de zaak uit te stellen en te wachten tot 30 Juni, ten einde te zien hoe het in Rotterdam gaat. Er is echter wel eenig onderscheid tusschen dit voorstel en het voorstel van den heer Turksma. Wat is nu de bedoeling van den heer Turksma De heer Turksma zegt in eerste instantie uitstel te hebben gevraagd, doch, toen dit werd bestreden, heeft hij het andere voorstel ingediend. Spr. verzoekt B. en W. ook te letten op de verordening in Groningen, welke daar thans aan de orde is. De Voorzitter vraagt of de heer Turksma zijn voor stel, dat geen voorstel tot uitstel is, intrekt, en thans met het voorstel van den heer Praamsma tot uitstel meegaat. De heer Turksma trekt zijn ingediende voorstel in. Het voorstel-Praamsma tot uitstel (na 30 Juni) wordt met 22 tegen 5 stemmen, die van mevrouw Van Dijk Smit, de heeren De Bruin, J. Koopal, Terpstra en Van Kollem, aangenomen. Het voorstel van B. en W. wordt mitsdien tot een volgende vergadering aangehouden. Punt 20. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van Kollem herinnert er aan, dat indertijd het principiëele besluit is genomen de declaraties niet te voldoen, om daardoor te verkrijgen de uitspraak van den Raad van Toezicht en Discipline en eventueel daar na die van den President van de Rechtbank, resp. het Hof, of de declaraties al dan niet te hoog worden ge acht. Een van de argumenten, welke den Raad destijds hebben overtuigd, was deze, dat de door den rechter vastgestelde proceskosten voor de tegenpartij zoo schril afstaken bij de declaraties van de advocaten der gemeente. Thans is men op de helft van den af te leggen weg. De Raad van Toezicht en Discipline heeft de gespecificeerde declaraties teruggezonden, verminderd met 500.van meening zijnde, dat den advocaten de oorspronkelijk gedeclareerde bedra gen toekomen. De heer Westerouen van Meeteren schrijft nu, dat, wanneer vóór 9 Mei het verschuldigde bedrag niet is voldaan, hij aanneemt, dat de gemeente weigerachtig blijft de declaraties te betalen en dat zij nerzijds de noodige stappen zullen worden ondernomen, ten einde tot executoirverklaring daarvan te geraken. Dit had de Raad verwacht en dit was juist de bedoe ling. Spr. meent, dat thans het destijds door den Raad genomen besluit geëerbiedigd moet worden, te meer, waar twee van de toen aanwezige Raadsleden nu af wezig zijn. Laat men de stappen bij den President van de Rechtbank, resp. het Hof, die de declaraties zal be- oordeelen in het licht der huidige omstandigheden en de plaatselijke gebruiken, afwachten. Er zijn voor de gemeente geen kosten aan verbonden, iets wat men niet altijd kan zeggen En bij de uitspraak van de Presi denten heeft men zich dan neer te leggen. De Voorzitter merkt op, dat hetgeen de heer Van Kollem zegt, inderdaad diens bedoeling is geweest, maar dat het alleen diens persoonlijke meening was. Het voorstel van B. en W. is indertijd verworpen, maar er is geen voorstel, steunende op de argumenten van den heer Van Kollem, aangenomen. B. en W. staan thans op het standpunt dat, nu de Raad van Toezicht en Dis cipline zijn oordeel heeft uitgesproken, de declaraties kunnen worden voldaan. Spr. stelt voor het voorstel in stemming te brengen; dan kan men zien hoe de Raad er over denkt. De heer Van Kollem zegt, dat het bezwaar blijft be staan, dat twee leden, aanwezig in de Raadsvergade ring, waarin de houding van den Raad werd vastge steld, thans niet aanwezig zijn. De Voorzitter wijst er nogmaals op, dat toen geen voorstel is aangenomen. Alleen is het voorstel van B. en W. om te betalen verworpen en nu komen B. en W weer met een voorstel om te betalen en dat kan de Raad, als hij dat wenscht, weer verwerpen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 19 tegen 8 stemmen, die van de heeren Turksma, Dresselhuijs, De Boer, P. A. Koopal, Botke, mevrouw Van DijkSmit en de heeren Westra en Terpstra, ver worpen. Punt 10 (bijlage no. 55). Overeenkomstig het verzoek van den heer Turksma wordt overgegaan in besloten vergadering. Na heropening van de openbare vergadering wordt met algemeene stemmen besloten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga dering door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 Mei 1936. 133 Tegenwoordig 27 leden. Afwezig de heeren Van der Schoot en J. Koopal. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Vaststelling van de notulen der vergadering van 3 Februari 1936. 2. Mededeelingen en rapporten. 3. Benoeming van een lid der Commissie voor de gemeentelijke lichtfabrieken, vacature J. H. Hellema. 4. Alsvoren van hoofden van de gemeentescholen nos. 2, 10 (schippersschool), 8b, 12 en 146. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overneming van de stoep, gelegen voor het perceel Monnikemuurstraat no. 80 van B. G. Wielinga (bijlage no. 62). 6. Alsvoren tot verkoop van een strook grond aan de Obrechtstraat aan IJ. de Jong (bijlage no. 63). 7. Alsvoren tot verhuring van de zathe en landen „Groot Humalda" c.a. aan het Keegsdijkje aan IJ. K. Tamminga (bijlage no. 67). 8. Alsvoren tot het verleenen van vergunning tot demping van een sloot en het ingebruikgeven van grond aan den Mr. P. J. Troelstraweg aan D. Witteveen (bij lage no. 66). 9. Alsvoren tot het verleenen van vergunning tot stratenaanleg op een perceel, gelegen aan en ten Zuiden van den Harlingerstraatweg aan de erven O. J. Koning, enz. (bijlage no. 69). 10. Alsvoren tot toekenning van de vergoedingen ingevolge art. 100 der Lager Onderwijswet 1920 over het jaar 1934 aan besturen van bijzondere scholen (bij lage no. 65) 11. Alsvoren tot wijziging van onderscheidene ver ordeningen betreffende de salariëering van onderwij zend personeel der gemeente (bijlage no. 64). 12. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het adres van de Vereeniging tot bevordering van Vreemdelingenverkeer in Leeuwarden en Omstreken, en van „Het Torenfondsalhier, inzake den bouw van een toren (bijlage no. 68). 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om te berusten in de door prof. mr. B. M. Telders te Leiden tegen de gemeente ingestelde rechtsvordering tot beta ling van 1000.— met kosten en interessen (oorspron kelijk declaratie prof. mr. A. S. de Blécourt ter zake van proces kerkelijke goederen), zoomede tot wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1935 (bijlageno. 70). De Voorzitter deelt mede, dat de heer Hellema de benoeming als wethouder heeft aanvaard. Spr. heet den heer Hellema in deze eerste Raadsver gadering als wethouder welkom. De functie van wet houder van Financiën is altijd lastig geweest en spe ciaal de laatste jaren door den slechten toestand der gem.-financiën. De wil om iets tot stand te brengen is er bij alle gemeenteraden wel, maar de financiën zijn de groote rem, waaraan die wil onderhevig is. Het zal veel van het beleid en inzicht van den heer Hellema afhangen, langs welke wegen de financiëele politiek der gemeente geleid zal worden, al heeft men daarbij ook met wettelijke bepalingen, welke op een moment be staan, rekening te houden. Spr. is overtuigd, dat de heer Hellema zijn best zal doen, om de financiën van Leeuwarden zoo goed mo gelijk te houden en hij hoopt, dat de heer Hellema zelf ook voldoening van deze functie zal hebben. (Teekenen van instemming.) Punt 1. De Voorzitter deelt mede, dat op blz. 33, 2e kolom, 24ste regel van onder, in plaats van „uit onkunde" gelezen moet worden „op zettelijk is". De beraadslagingen worden geopend. De heer Turksma zegt, dat hem door den heer Van Kollem iets in de schoenen wordt geschoven t.a.v. het niet voorlezen van cijfers in deze vergaderingen, welke wél aan de pers zijn doorgegeven. Denzelfden avond, dat de heer Van Kollem het mededeelde, hebben ver schillende Raadsleden en ook de officiëele verslaggever gezegd, dat spr. die cijfers wél had genoemd. Nadien, omdat ik laat ter vergadering kwam, heb ik dit eveneens medegedeeld. Spr. had gaarne gezien, dat de heer Van Kollem zelf die correctie had aangebracht. De Voorzitter zegt, dat de heer Van Kollem die op merking gemaakt heeft en de notulen zijn dus juist. De beraadslagingen worden gesloten. De notulen, zooals die bij monde van den Voorzitter zijn gewijzigd, worden met algemeene stemmen vast gesteld. Punt 2. Wordt medegedeeld a. dankbetuiging namens Hare Koninklijke Hoog heid Prinses Juliana voor de gelukwenschen, Haar ter gelegenheid van de herdenking van Haar geboortedag aangeboden. Dit punt wordt voor kennisgeving aangenomen. b. schrijven van den heer J. H. Hellema, houdende mededeeling dat hij, in verband met zijn benoeming tot wethouder, ontslag vraagt als lid van de Commissie voor de Gemeentelijke Lichtfabrieken. De benoeming van een ander lid dezer commissie is onder punt 3 der agenda aan de orde gesteld. c. dat Gedeputeerde Staten 1hebben goedgekeurd de Raadsbesluiten van 7 April 1936 tot verlaging van de huurprijzen van diverse gemeentewoningen en tot wijziging van de Instructie voor den keuringsveearts, en van 28 April 1936 tot ver koop van bouwterrein aan de Tijnjestraat, tot verlaging van de huur van het winkelhuis Schapestraat no. 56 en tot verhuring van grond aan de Valkstraat en van het pakhuis St. Jacobstraat no. 30. Wordt voorgesteld deze mededeeling voor kennis geving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Praamsma vraagt, n.a.v. de goedkeuring van het besluit tot verlaging van de huren van gemeente woningen, of onder het niet verhalen van de straatbe lasting op de huurders ook de gemeentelijke winkel- panden vallen, hetgeen de bedoeling van spr. c.s. is geweest. De Voorzitter antwoordt, dat het woord „gemeente woningen" vermoedelijk uit het Raadsbesluit is geno men; er moest eigenlijk staan „perceelen". De Raad en ook B. en W. hebben bedoeld, dat ook de winkelpanden der gemeente er onder vallen. De beraadslagingen worden gesloten. 2. de ontvangst hebben bericht van het Raadsbesluit van 25 Februari 1936 tot vaststelling van bebouwings- voorschrïften voor terreinen ten Zuiden van het Mo lenpad en ten Noorden van de Wijbrand de Geest straat. Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aange nomen. d. nader adres van de voorzitters en secretarissen der „Vereeniging tot bevordering van Vreemdelingen verkeer in Leeuwarden en Omstreken" en van „Het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1936 | | pagina 1