136
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 Mei 1936.
voordracht nu wordt behandeld, daar uitstel de zaak
van het openbaar onderwijs zou schaden.
Het voorstel-Terpstra tot uitstel wordt met 21 tegen
6 stemmen, die van de heeren Terpstra, Praamsma, Al-
gera, Feitsma, Wiersma en Posthuma, verworpen.
De heer Terpstra zegt, dat het wel buitengewoon
moeilijk is over de voorgedragenen te spreken, nu men
eigenlijk niets van hen weet. Waar hem echter door
toevallige omstandigheden bekend is, dat de onder no.
3 van e genoemde persoon als een uitstekend onder
wijzer en organisator bekend staat, wil spr. vragen,
wat de oorzaak is geweest, dat deze onderwijzer slechts
de 3de plaats op de voordracht inneemt. Waarom dat
is geschied, had nu in een rapport kunnen worden ver
meld.
De heer Wiersma protesteert tegen de door hem be-
luisterïïe interruptie van de overzijde „daar behoeven
jullie ook niets van te weten" op de woorden van den
heer Terpstra, dat het buitengewoon moeilijk is over
de candidaten te spreken, nu er geen inlichtingen van
de zijde van B. en W. zijn. Dat is je reinste dictatuur,
die de S. D. A. P. dus blijkbaar wenscht in te voeren,
aldus spr.
De heer IJtsma moet de opmerking van den heer
Wiersma, zoolang deze geen naam noemt, beschouwen
als een insinuatie. Op een interruptie van den heer
Wiersma, dat het spr. of de heer Hooiring is geweest
althans in dien hoek van de zaal ontkent spr. ten
stelligste, dat hij de interruptie heeft geplaatst.
De heer Botke (weth.) kan zich geheel aansluiten
bij het betoog van den heer Bos, waarin deze zijn spijt
er over uitspreekt, dat geen Leeuwarder onderwijzers
hebben kunnen solliciteeren.
Deze kwestie heeft de volle aandacht van het college
gehad. Het vorige jaar is met het oog op benoeming
van een hoofd aan school 4 deze kwestie te bevoegder
plaatse besproken, maar toen werd de stellige indruk
verkregen, dat geen dispensatie werd verleend. Nu is
wederom gevraagd of onderwijzers uit de gemeente
mochten worden benoemd, maar daar is afwijzend op
beschikt. B. en W. moesten zich houden aan de Rijks
voorschriften en op straffe van verlies van uitbetaling
der salarissen, kunnen ook thans slechts hoofden
wachtgelders en hoofden wier salaris door het Rijk
wordt betaald, worden benoemd, hoewel er in Leeu
warden uitstekende onderwijzers zijn, die zeker voor
een benoeming tot hoofd in aanmerking zouden komen.
Wanneer de toestand verandert en weer vrije solli
citatie mogelijk is, zal de hier steeds gevolgde lijn weer
worden opgenomen en zullen de Leeuwarder onderwij
zers weer kans krijgen om tot hoofd in Leeuwarden te
worden benoemd.
Op verzoek van den heer Van Kollem n.a.v. de op
merking van den heer Terpstra, doet de Voorzitter de
deuren sluiten.
Na heropening van de openbare vergadering worden
de beraadslaginen voortgezet.
De heer Terpstra zegt, dat, waar de Raad benoemt,
deze ook het recht heeft om alle mogelijke inlichtingen
te verkrijgen. Die inlichtingen nu kunnen niet beter
worden weergegeven dan in een rapport. Waarom
heeft de heer Botke de thans gedane inlichtingen dan
ook niet in een rapport weergegeven en waarom heeft
spr. geen antwoord gekregen op de vraag of het niet
mogelijk was een dergelijke voordracht in het vervolg
vroegtijdiger te ontvangen
De heer Botke (weth.) herhaalt, dat, in verband met
de buitenlandsche reis van den Inspecteur, eerst den
13en Mei de voordracht definitief kon worden vast
gesteld.
Voorts wil spr. er op wijzen, dat men soms meent
argumenten ter beoordeeling van de candidaten te kun
nen aanvoeren, maar dat dan dikwijls blijkt, zooals ook
nu weer in de besloten zitting is gebleken t.a.v. de op
merking van den heer Terpstra, dat die faliekant uit
komen.
Spr. is van meening, dat deze kwestie door B. en W.
en den Inspecteur juist is behandeld, dat de voordracht
zoo spoedig mogelijk aan de Raadsleden is gezonden
en dat alles normaal is verloopen.
De heer Terpstra protesteert tegen hetgeen de heer
Botke heeft gezegd. Deze toch heeft een mededeeling
gedaan uit de geheime vergadering, hetgeen niet geoor
loofd is. Thans rest spr. slechts de mededeeling, dat hij
c.s., n.a.v. het door den heer Botke medegedeelde, zich
zeer tot hun spijt genoodzaakt zien blanco te stemmen,
omdat zij geen nadere gegevens omtrent de sollicitanten
hebben.
De beraadslagingen worden gesloten.
Benoemd worden
de heer F. de Boer met 21 stemmen (1 stem op den
heer W. D. Postma en 5 biljetten blanco), de heeren
J. Leekstra, D. Joustra en A. Kielman, ieder met 22
stemmen en 5 biljetten blanco en de heer J. Jongebloed
met 21 stemmen (6 biljetten blanco).
Punten 5 en 6 (bijl. nos. 62 en 63). Met algemeene
stemmen wordt besloten overeenkom
stig de voorstellen van Burgemeester
en Wethouders.
Punt 7 (bijl. no. 67). De beraadslagingen worden
geopend.
De heer Turksma heeft in de stukken niet die inlich
tingen kunnen vinden, welke z.i. bij deze verhuring wel
naar voren hadden mogen komen. Uit een brief van
B. en W. is spr. gebleken, dat het land reeds in gebruik
was genomen, voor de condities van deze verhuring
waren vastgesteld.
Wanneer spr. de huur van de boerderij en 2 wonin
gen stelt op 365.hetgeen zeer laag is dan
blijft er voor het land 200 pdm.) 2350.— over.
In aanmerking genomen, dat dit land gedeeltelijk be
werkt en gedraineerd wordt en er telkens stukken af
gaan, welke voor het vliegveld in gebruik worden ge
nomen waarvan spreker een uitvoerige berekening
geeft dan had de huurprijs van het land z.i.
3000.— moeten zijn, of 26.— per pdm. De prijs is
gewoonlijk te rekenen op 30.— per pdm. en als men
weet, dat in de provincie al weer boerderijen worden
verhuurd tot 40.per pdm., dan is deze prijs van
26.zeker aan den lagen kant.
Hoewel het spr. voorkomt, dat deze boerderij dus
eigenlijk wel tegen een lagen prijs wordt verhuurd, heeft
hij daar op zichzelf niet zoo heel veel tegen, daar het
risico, dat de huurder loopt, eenigszins moet worden
vergoed. Maar wel is hij er op tegen, dat de stukken
land. welke de gemeente nieuw heeft aangekocht, den
huurder direct in gebruik zijn gegeven en voor hetzelfde
lage bedrag, waardoor niet is voldaan aan de toezeg
ging van den Voorzitter op den reeds herhaalde malen
door spr geuiten wensch, om ook anderen in de gele
genheid te stellen naar dergelijke losse stukken land te
solliciteeren.
Van de inlichtingen, welke hierover zullen worden
gegeven, zal het afhangen of spr., bij wijze van protest,
zich tegen deze verhuring zal verklaren.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 Mei 1936.
137
De Voorzitter, die deze verhuring met den deskun
dige der gem. landerijen heeft besproken, zegt, dat deze
huur zeer moeilijk was te bepalen.
Spr. wil niet ontkennen, dat de huurder met deze
huur misschien wel een behoorlijk jaar kan hebben,
maar het is ook niet onmogelijk dat blijkt, dat de huur
van 2715.— eigenlijk nog te veel is, omdat er in den
loop van het huurjaar zoo veel kan gebeuren. Spr. be
toogt, dat ook het land, waarop geen bewerking als
drainage, egaliseeren, zoden leggen, enz., geschiedt, er
niet zoo best komt voor te liggen. Het is een zuiver
risico voor hem en voor de gemeente.
In hetzelfde verband moet men ook de verhuring
van de aangekochte landen zien. Oorspronkelijk was
men van plan alleen hetgeen vliegterrein wordt aan
Tamminga te verhuren, maar door de werkzaamheden
aan verschillende stukken zou aan het einde van het
jaar kunnen blijken vooral als het niet zoo'n goed
grasjaar is dat er van den grond, welke tot de boer
derij behoort, niet voldoende overblijft, om een behoor
lijke koppel vee te weiden. Daarom is, eigenlijk als over
gangstoestand, ook slechts voor een jaar verhuurd, om
alles in één hand te houden. Dan kan men, wanneer
het vliegterrein klaar is en men precies weet hoe groot
het landingsterrein wordt, zien wat er voor de boerderij
overblijft. De toezegging aan den heer Turksma, om
ook anderen in de gelegenheid te stellen dergelijke lan
den te huren, moet dus een jaar opgeschort worden,
tot duidelijk te zien is, hoe de zaak komt.
De heer Turksma meent uit de laatste woorden van
den Voorzitter te mogen concludeeren, dat na afloop
van dit huurjaar ook anderen de gelegenheid zal wor
den gegeven het land te huren.
De Voorzitter zegt, dat die mogelijkheid ook dezen
keer reeds onder oogen is gezien, maar dat het door
de werkzaamheden nu niet doenlijk was. Het is echter
op het oogenblik moeilijk te beoordeelen of het het
beste zal zijn het volgende jaar alles aan één of aan
meerdere huurders te geven. B. en W. willen graag
toezeggen om eventueel voortaan meerdere menschen
in de gelegenheid te stellen land te huren.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Punt 8 (bijl. no. 66). De beraadslagingen worden
geopend.
De heer Praamsma is het, waar iedere situatieteeke-
ning ontbreekt, niet gelukt een goed inzicht in dit op
zichzelf zoo eenvoudige voorstel te krijgen. De Raad
kan thans niet weten waar het stukje grond precies ligt
en hoe de toestand ter plaatse is. Ook is spr. niet ge
bleken, noch uit het voorstel, noch uit het rapport van
den Dir. v. G.W., hoeveel grond de gemeente afstaat.
Voorts vermoedt spr., dat de betreffende strook,
welke langs 6 huizen loopt, niet, zooals in het voorstel
staat, 3 M. breed, doch 3 M. diep is. Hiermede rekening
houdende, komt spr. tot een oppervlakte van 100
M2. en waar nu de Dir. v. G.W. den grond op 5.
a 6.per M2. waardeert en dezen een vergoeding
van 0.75 per M2. langs de sloot gemeten juist voor
komt, lijkt hem het door B. en W. gevraagde bedrag
van 1.per woning per jaar wel heel gering.
De heer De Boer (weth.) wijst er op, dat het kadas
trale nummer is aangegeven en dat bekend is, dat het
stukje grond aan den Mr. P. J. Troelstraweg ligt. De
zaak is verder zeer eenvoudig. De hierbedoelde, 3 M.
diepe, strook grond is, waar zij voor trottoirverbree-
ding niet noodig is, den menschen als het ware opge
drongen. Daarom kan niet de normale prijs worden
gevraagd en de vergoeding van 1.per woning is
slechts om het eigendomsrecht der gemeente vast te
leggen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Punt 9 (bijl. no. 69). De beraadslagingen worden
geopend.
De heer Molenaar wil bij deze gelegenheid probeeren
den, tevens in den aanbiedingsbrief van de begrooting
tot uiting gekomen, wensch, om te trachten de zware
lasten van steunverleening e.d. zooveel mogelijk te ver
lichten, ingang te doen vinden en doet daartoe namens
zijn fractie en den heer Posthuma het volgende voorstel:
„Aan de te stellen voorwaarden worden toege
voegd
13. De aanvrager is gehouden bij de uitvoering van
genoemde werken, uitsluitend te werk te stellen ar
beiders uit de gemeente Leeuwarden, te betrekken
over de aldaar gevestigde Arbeidsbeurs.
Voor deze arbeiders gelden de loonen en verdere
arbeidsvoorwaarden genoemd in de Landelijke col
lectieve Arbeidsovereenkomst voor de Bouwbedrij
ven, met dien verstande, dat aan de groepen arbei
ders in die overeenkomst genoemd, worden toege
voegd de straatmakers en straatmakershulpen.
respectievelijk met uurloonen van 56 en 47 ct.
14. Bij de uit te voeren werken mogen geen on
geschoolde arbeiders worden geplaatst, dan na over
leg met de Directie van Gemeentewerken.".
Spr. wenscht vast te leggen, dat dit voorstel eensdeels
niet de volle sympathie van spr. c.s. heeft, omdat er
een streven naar autarkie in zit, waar ook zij in het
algemeen geen voorstanders van zijn, doch dat neemt
niet weg, dat de omstandigheden, waaronder de ge
meente gebukt gaat, hen op het oogenblik doen uitzien
naar middelen om de lasten te verlichten. Het is een
voorstel uit den nood der tijden geboren.
De geschiedenis van het stratenplan bij het Engel-
scheplein nagaande, waarbij de uitvoering, na een aan
besteding met en zonder Leeuwarder werklieden, wat
een verschil van 400.beteekende, tenslotte toch
werd gegund, zonder de bepaling dat Leeuwarder werk
lieden moesten worden aangesteld, wat voor de ge
meente vergrooting van het steunbedrag inhield, meent
spr. dat de Raad bij dit werk dat, waar de straten door
de gemeente worden overgenomen, feitelijk bijna ge
meentelijk werk is, wel een poging mag doen om, in het
belang van de gemeenschap, Leeuwarder werkloozen
arbeid te doen vinden op de voorwaarden, welke aan
de collectieve arbeidsovereenkomst voor de bouwbe
drijven ten grondslag liggen.
De tweede voorwaarde wil spr. invoeren ter voor
koming van ontduiking der eerstgenoemde bepaling.
Spr. ontveinst zich niet, dat er enkele minder aan
gename kanten aan het voorstel zitten, maar hij c.s.
meenen, dat het van het grootste belang is er aan mee
te werken om een groep werkloozen arbeid te verschaf
fen en daardoor de door de gemeente te betalen steun
bedragen te verminderen.
De heer Turksma, van meening zijnde, dat het voor-
stel van den heer Molenaar een geheel andere richting
uitgaat, dan de S. D. A. P. propageert, komt het bij
zonder vreemd voor, dat die fractie met dit voorstel
komt, te meer, waar zij steeds naar voren heeft ge-
I bracht, dat door de toepassing van protectionisme, het
optrekken van muren rondom de staten, de maatschap
pelijke verhoudingen geheel zijn ontwricht. De S.D.A.P.
verloochent thans haar leuze „vrijheid, arbeid, brood"
nu zij deze niet t.a.v. de geheele arbeidersgemeenschap