138 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 Mei 1936. wenscht toe te passen. Dat zij het internationale begin sel reeds iets had losgelaten en meer naar Nederland had overgeheveld, was spr. bekend, maar dat zij de in deeling in hokjes ook voor de gemeenten wil toepassen, gaat spr. te ver en tegen dat principe moet hij zich met hand en tand verzetten. Bovendien leidt dit principe tot verdere consequenties. Waarom alleen het oog gericht op de arbeiders en niet ook op andere groepen der be volking, op den handel en het verkeer? Waarom dan niet de door de gemeente gesubsidieerde inrichtingen op te dragen personeel uit Leeuwarden te benoemen Waarom dan niet bepaald de veeauto's te doen lossen door veedrijvers uit Leeuwarden Spr. noemt nog vele voorbeelden, waaruit moet blijken tot welke dwaze con sequenties het door den heer Molenaar beoogde stelsel voert. Tevens gaat dit principe pertinent in tegen de circulaire van de Regeering, waarin duidelijk wordt ge zegd, dat men zich niet moet instellen op plaatselijk protectionisme. Bovendien benadeelt men den onderne mer. omdat het gevolg is, dat de bouwkosten hooger worden. Hierdoor weer zal de verlaging van huren worden geremd. Ieder, ook een S. D. A. P.-er, gaat, en behoort naar spr.'s meening in het algemeen daar te gaan, waar hij het goedkoopste koopen kan Den bur gers thans een dergelijken dwangmaatregel op te leg gen, gaat in tegens spr's liberale opvattingen. De heer Wiersma merkt op, dat men in een poging tot zelfbehoud soms komt tot dingen, welke men in gewone omstandigheden niet zou doen. Zoo is het voor spr. begrijpelijk, dat men thans van de zijde van de S. D. A. P. een dergelijk voorstel doet, al zou hij per soonlijk misschien niet zoover dien weg op willen gaan. Z.i. heeft de heer Molenaar dit bezwaar ook zelf ge voeld, toen hij sprak over het streven naar autarkie en protectionisme, wat ook hij in zijn voorstel zag. Spr. weet, dat de crisis dit streven voor een groor deel in de hand werkt, maar z.i. is de toestand hier op het oogenblik gelukkig nog niet in zoo'n stadium, dat men nu reeds uit noodzakelijk zelfbehoud dien weg moet gaan. Ook spr. wijst op de Min, circulaire, waarin de ge meenten er op gewezen worden, dat men met dit stre ven naar protectie zeer voorzichtig moet zijn. En ook het feit, dat in de provincie bij het uitvoeren van groote werken speciale vaklieden uit de stad worden betrok ken, maakt hem huiverig dezen weg op te gaan, waar tegen hij zich zoo lang mogelijk zal verzetten. Waar de aanvragers het met B. en W. t.o.v. deze zaak op bepaalde voorwaarden zijn eens geworden, meent spr., dat indien het voorstel-Molenaar-Posthuma wordt aangenomen, dit punt niet afgedaan kan worden, omdat eerst met de aanvragers over de nieuwe voor waarden overleg zou moeten worden gepleegd. De heer Posthuma zegt, dat ook hij dit voorstel mede heeft ingediend uit het motief, waarvan de heer Mole naar sprak, n.l. de tegenwoordige omstandigheden, welke ook voor spr. domineerend zijn. De vrijheid, welke voor den heer Turksma domineert, is volgens spr. een vrijheid, welke de oorzaak is gewor den van den nood en ellende van het nu heengaande geslacht. Dit liberale beginsel wordt tot spr.'s groote verbazing hier door den V.D. Turksma onderschreven en verdedigd. Waar men uit de kringen der georganiseerde vak arbeiders in de stad telkens weer de klacht hoort, dat deze ten onder gaan door de concurrentie met onge schoolde en ongeorganiseerde werkkrachten van buiten de stad. die voor beduidend minder loon werken, dan gebiedt het zelfbehoud daarin eenige beperking op te leggen. Om die reden vraagt spr. den Raad dit voorstel te steunen. De heer Balk sluit zich, al is het met eenigen schroom, bij dit voorstel aan. Ook hij vindt, dat men rekening moet houden met de omstandigheden. Naar spr's mee ning moet men in dit voorstel niet alleen een arbeiders belang, maar ook een soort middenstandsbelang het geen z.i. de heer Turksma vergeten heeft zien, indien men den Leeuwarder arbeiders in staat stelt een zeker loon te verdienen, dat direct den middenstand, welke zoo in de knel zit, ten goede komt. Den heer Buiël lijkt dit voorstel allerminst geschikt om er een soort protectie mede in het leven te roepen, omdat men hier te doen heeft met een verzoek n.a.v. de Bouwverordening en waarbij men alleen de vraag heeft te stellen aan welke eischen moeten de straten voldoen. De eischen, in het voorstel-Molenaar genoemd, vallen buiten de Bouwverordening en mogen z.i. aan de betrokken aanvragers niet worden opgelegd. Spr. herinnert aan de circulaire van de Regeering in zake de plaatselijke protectie en al betreft het hier wel een ietwat ander geval, het komt er toch op neer dat men op weg is een zekere protectie in het leven te roepen. B. en W. hebben ook gevoeld al zijn er in het college daarnaast nog andere stemmen opge gaan en ook spr. is van meening, dat men zich niet op dit pad moet begeven. Verder vraagt spr. ook met het oog op het wets ontwerp tot verlaging der vaste lasten of de bijdrage voor het eeuwigdurend onderhoud der straten eigenlijk nog wel billijk is, nu wij een straatbelasting hebben welke toch een bijdrage is voor de kosten, welke de gemeente aan de wegen heeft ten koste gelegd. De heer Imhof is, in tegenstelling met zijn partijge noot Turksma, niet tegen de idee van den heer Mole naar, doch zou in overweging willen geven dit voorstel zoodanig te wijzigen, dat men dit werk buiten beschou wing laat en het alleen betrekking laat hebben op de werken, welke in de toekomst nog zullen worden uit gevoerd, omdat B. en W. misschien reeds zoover zijn gegaan, dat het ongepast zou zijn thans nieuwe bin dende bepalingen vast te stellen. De Voorzitter, die zijn persoonlijke opinie naar voren brengt men zal zeggen, dat het gedachte van een liberaal is kan zich niet begrijpen, hoe iemand zijn principes zóó op zij kan zetten. Is de toestand dan wer kelijk zoo ernstig, dat men moet zeggen, zooals de heeren Molenaar en Posthuma hebben gedaan: Wij verfoeien eigenlijk dezen maatregel, maar wij moeten hem toepassen om ons zelfbehoud en met de rest be moeien wij ons niet De heer Molenaar zegt, dat dit voorstel uit den nood der tijden is geboren, doch spr. gelooft eerder, dat de nood der tijden uit het principe, als in dit voorstel belichaamd, is geboren. Wanneer men een hokje om de gemeente gaat zetten, zullen, evenals zulks in het wereldgebeuren geschiedt, represailles niet uitblijven en zal men ook de con sequenties krijgen, zooals die door den heer Turksma zijn geschetst. Het eenige waarom spr. nog vóór het voorstel zou kunnen zijn is, dat dan het geheele plan misschien niet doorgaat. Spr. was reeds lang tot de conclusie gekomen, dat het beter zou zijn, dat geen huizen meer werden gebouwd, doch, waar deze kwestie reeds met hen overeengekomen was, heeft spr. ertoe medegewerkt dit voorstel in den Raad te krijgen. Ook hadden de erven Koning zich reeds met den prijs e.d. accoord verklaard, toen bij B. en W. de vraag ter sprake kwam een clausule, in den geest van het thans door de heeren Molenaar en Posthuma voorgestelde, welke echter minder ver ging, in de voorwaarden op te nemen. De meerderheid van B. en W. voelde iets voor die bepaling, doch toen de erven Koning op een des betreffend schrijven van B. en W. antwoordden, dat zij niet op deze voorwaarde in konden gaan, aangezien deze belangrijk meerdere kosten met zich mede zou brengen, moest men zich, naar het oordeel van B. en W., Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 Mei 1936. 139 daarbij neerleggen, omdat men reeds omtrent de voor waarden was overeengekomen. De mogelijkheid bestaat dus, dat door aanneming van het voorstel Molenaar- Posthuma het geheele stratenplan niet doorgaat. Voorts lijkt spr. de opmerking van den heer Buiël niet zoo ver mis en is het z.i. ook nog de vraag of de Minister deze voorwaarden niet in strijd zal achten met het algemeen belang. Spr. moet zich daarom het recht reserveeren na te gaan, of zij werkelijk niet in strijd zijn met de circulaire der Regeering betreffende plaatselijke pro tectie. De heer De Boer (weth.) zegt, dat het wel niet zal verwonderen, dat hij een ander standpunt inneemt als een deel van het college. Hij is van meening, dat het wel belangrijk is, dat dergelijke voorwaarden worden opgenomen, omdat, waar vooral door de groote uitga ven voor M. H. de financiën geweldig zijn verslechterd, men alle moeite moet doen om die uitgaven naar bene den te brengen. Spr. beschouwt deze bepaling als een der middelen daartoe. In dit verband wijst spr. er op, dat wanneer, met hulp van het Werkfonds, verschillende werken worden uitgevoerd, ook de bepaling geldt dat de daarvoor benoodigde arbeiders door tusschenkomst van de Gem. Arbeidsbeurs moeten worden aangenomen, m.a.w., dat het Leeuwarder arbeiders moeten zijn. In dien de gemeente dit stratenplan uitvoerde, was het vanzelfsprekend dat deze bepaling werd opgenomen. Deze komt in alle bestekken van werken der gemeente voor. Alleen wanneer speciale vakmenschen, als b.v. heiers, niet bij de Arbeidsbeurs staan ingeschreven, worden deze op andere wijze aangenomen. Spr. wil deze kwestie niet beschouwen als organi satie-man, maar als lid van het Gemeentebestuur en dan heeft hij op andere dingen te letten. In dit geval op de kosten van M. H. Daarom is het noodig zooveel mogelijk werk door Leeuwarder arbeiders te laten uit voeren en deze maatregel ook toe te passen bij die wer ken, zooals het onderhavige stratenplan, welke eigenlijk werken voor de gemeenschap zijn. Wat het principe, dat hierin is gelegen, betreft, zegt spr.. dat wij hier in het klein hetzelfde doen als ver schillende vereenigingen in ons land welke spreker noemt die ijveren om uitsluitend het Nederlandsche fabrikaat te bevorderen. Spr. vindt dit op zich zelf niet mooi, maar uit een oogpunt van de gem.-financiën is men genoodzaakt dit te doen. Betreffende opneming van de bepaling om de ar beidsvoorwaarden in overeenstemming te brengen met de collectieve arbeidsovereenkomst voor de bouwbe drijven, zegt spr., dat indien de menschen, die reeds enkele jaren van het steunberag hebben moeten leven, nu te werk kunnen worden gesteld, zij weer eens een behoorlijk loon moeten verdienen, waardoor hun levens voorwaarden eenigszins kunnen verbeteren. Evenals de rechtspositie, alsmede loon- en salarisregelingen van personeel in directen dienst van de gemeente bij veror dening zijn vastgesteld, mag men ook door opname van deze bepaling de arbeidsvoorwaarden voor de arbei ders, die in indirecten dienst der gemeente zijn, waar het hier een gemeenschapswerk betreft, vaststellen. Wordt die voorwaarde niet geaccepteerd en wordt het werk niet uitgevoerd, dat gaat den Raad verder niet aan. De heer Terpstra: De gemeenschap houdt met Leeu warden niet op De heer De Boer (weth.), herinnerende aan de hou ding van den heer Terpstra t.o.v. het verbeteren van het plafond in deze zaal. hetgeen door Groninger ar beiders moest gebeuren, zegt, dat de heer Terpstra nu met zich zeiven in tegenspraak komt. Wat de meergenoemde circulaire van de Regeering betreft, meent spr., hoewel hij bedoelde circulaire niet kent, dat, indien men hier straten zou uitvoeren met steun van de gemeente in zake de loonen, de Regeering dan tegen het opnemen van een dergelijke bepaling zou zijn, omdat de gemeente dan het verschil in loon zou moeten betalen, maar in dit geval zal naar spr's meening niet in strijd met genoemde circulaire worden gehandeld. N.a.v. de opmerking van den heer Buiël, betoogt spr., dat waar artikel 3 van de Bouwverordening zegt, dat van het verbod tot het aanleggen van openbare straten zal worden afgeweken, voor zoover de aanleg geschiedt met vergunning van den Raad en op de voorwaarden door den Raad te stellen, deze voorwaarden aan deze vergunning kunnen worden verbonden. Den heer Imhof antwoordt spr., dat uit de besprekin gen met de aanleggers van de straten is gebleken, dat zij die voorwaarden liever niet zien opgenomen, maar naar spr. meent heeft de Raad het recht aan deze ver gunning de reeds genoemde bepalingen te verbinden. De heer IJtsma vraagt het woord, niet om te herhalen, dat men het liberalisme hier in eigenaardigen zin ge bruikt heeft: daar bemoeit hij zich niet mede. Maar hii kan zich niet begrijpen dat men dit voorstel, dat zeker niet met het grootste genoegen is gedaan, als een deel van het allesbeheerschende beginsel van protectionisme in het wereldgebeuren, waarvan terecht is opgemerkt dat het ten verderve voert, beschouwt. Bij de behandeling van het vliegveld zei de Voor zitter, dat men zich niet druk moest maken over het geld: werk moest er komen En toen bedoelde hij toch zeker ook werk voor de Leeuwarder arbeiders Zoo worden ook bij dit voorstel stappen gedaan om, indien er werk is, dit aan de Leeuwarder arbeiders te geven. Er is over dit voorstel gesproken, alsof het eigenlijk een stuk onzin zou zijn. Men heeft, naar spr. meent, terecht opgemerkt, dat bij andere kleine werken zoo als het plafond in het Stadhuis steeds hetzelfde stre ven naar voren is gekomen. De heer Turksma zegt, dat dit streven stuit tegen zijn liberale beginsel, maar dan moet hij, wanneer hij als Raadslid over ordening spreekt, zich ook niet tot Leeu warden beperken, maar minstens tot Nederland. De vraag hoe ver men hierbij kan gaan, is een kwestie van graad en spr. had gedacht, dat, waar men hier zoo voor en na over het aan banden leggen van de vrije concur rentie sprak, men het daarover eens was. Wanneer een dergelijke bepaling in het bestek wordt opgenomen wat de gemeente zelf ook doet - dan is dit niet alleen in het belang van de arbeiders, maar ook van direct voordeel voor de werkgevers, wien het zonder deze bepaling onmogelijk is op werken in te schrijven, en voor den middenstand, welke men altijd zoo graag wil steunen. Over het tweede deel van het voorstel, de loonen en arbeidsvoorwaarden, heeft men niet veel gesproken. Men zegt alleen vrijheid, blijheid en wil t.o.v. dit voor stel niet Leeuwardens belang zien, maar het algemeen belang. Dan behoeven wij, zoo zegt spr., hier ook niet meer te praten over loonen en arbeidsvoorwaarden en dat er werk moet komen. Dan laten wij het rustig aan de aannemers over, dat het loonpeil hier ter stede totaal kapot gaat. Toen de Voorzitter indertijd zeide, dat er werk moest komen, meende hij toch ook werk voor de Leeuwarder arbeiders Of geven wij het aan andere gemeenten Dit voorstel komt aan arbeiders èn middenstanders ten goede. De heer Molenaar vindt het veel eerlijker, dat de Voorzitter zegt liberaal te zijn, dan dat een V. D. ver klaart, dat hij liberaal is. Spr. had niet gedacht, dat men met zulk zwaar geschut zou komen en hij had gaarne de door den heer Turksma aangevoerde kwestie, n.l. het verwateren der S. D. A. P., er buiten gelaten, want dan kan ook hij vele voorbeelden noemen van het ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1936 | | pagina 4