158 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Juni 1936. De heer IJtsma is intusschen weder ter vergadering gekomen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. GEMEENTEWERKEN. De heer Praamsma vindt niet alleen den post maga zijngoederen (lett. C. van de balans) ad 38.621.70 zeer hoog, maar zou het op prijs stellen, indien van dit belangrijke bedrag een specificatie werd overgelegd, evenals dit bij de Reiniging gebeurt. Spr. heeft wel eens gedacht, of er inderdaad wel een magazijnboek is en of de goederen, welke voor eigen gebruik van het ma gazijn worden gehaald, wel worden afgeboekt. Verder vraagt spr. inlichtingen omtrent den post Reserve voor verzakte sleuven (lett. E) ad 7884.53. Voorts wil spr. in de ernstige aandacht van den wet houder aanbevelen de bezuiniging op de posten voor onderhoud, verlichting en verwarming, en schoonhou den van het bureau van Gemeentewerken. Waar het onderhoud van het gebouw door eigen personeel ge beurt, is bij spr. de vraag gerezen, waar de magazijn goederen niet gespecificeerd worden, of de materialen er niet zoo vandaan worden gehaald en deze wel onder het voor onderhoud uitgegeven bedrag zijn begrepen. Ondanks het feit, dat porto's, reiskosten en andere kleine uitgaven reeds apart zijn gespecificeerd (lett. C), vindt men toch nog onder letter F een post voor maga zijndienst ad 2711.61. Wat is dat? Van het exploitatie-overzicht van den gewonen dienst noemt spr. als posten, waarop zoo mogelijk bezuinigd moet worden, volgno. 119, onderhoud van het politie bureau en volgno. 153, onderhoud van klokken en uur werken. Aangaande volgno. 162, verlichting en verwarming scholen, vraagt spr. nadere inlichtingen. Bij scholen van gelijken omvang zijn deze kosten bij de eene school 1000.en bij een 3-tal scholen bijna 3000.-. Tenslotte interesseert spr. nog zeer de post algemeene kosten. Hij becijfert het totaal bedrag aan alg. kosten over 1935 op ruim 81.000.en waar bij de begrooting van 1936 de alg. kosten van Gemeentewerken door hem op ruim 136.000.werden becijferd, zou spr. gaarne eenig licht hebben aangaande de verhouding van deze cijfers. De heer De Boer (weth.) zegt, dat mogelijke bezui niging op het onderhoud van het politiebureau onder de oogen zal worden gezien. Wat de verlichting en verwarming van de scholen betreft, is het verschil in kosten zeer terecht, omdat men voor de avondlessen zooveel mogelijk dezefde scholen met centrale verwarming aanwijst en andere scholen daarvoor in het geheel niet in gebruik neemt. Den post magazijngoederen wil spr. gaarne met den boekhouder van Gemeentewerken bespreken. Thans is het spr. onmogelijk daarop een goed antwoord te geven. Later wil hij dit gaarne doen. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. STADS BANK VAN LEENING en OPENBAAR SLACHTHUIS. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Punt 15. Met algemeene stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van Burge meester en Wethouders. Punt 16 (bijl. no. 80). De beraadslagingen worden geopend. De heer Feitsma merkt op, dat de teruggestorte bij drage uit de O. W. belasting in een snel tempo is ver dwenen. Het restant zal in de afgeloopen 6 maanden ook wel zijn uitgegeven. En nu wenden B. en W. hun blikken naar den Haag om een hoogere bijdrage uit het Werkl.subs.fonds een andere uitweg is er niet meer. Het is bekend, dat spr. c.s. herhaaldelijk hebben aangedrongen op meerdere bezuinigingen en vereenvoudiging van de gemeente- bemoeiingen en hoe het college en de meerderheid van den Raad hier tegenover stonden. Er werd steeds ge zegd Leeuwarden staat er nog niet zoo slecht voor het valt wel een beetje mee. Met de laatste gegevens voor oogen zal men nu toch wel begrijpen, dat het geen onwil van spr. c.s. was, maar dat zij steeds hun eerlijke overtuiging in den Raad hebben neergelegd. De rekening 1935 sluit met een tekort van 200.000.Spr. c.s. hebben dit steeds gevreesd, maar zij hadden geen gegevens, omdat deze tusschentijds niet konden worden verstrekt. Het is spr. nog altijd niet duidelijk, waarom aan den Raad in bijzondere omstan digheden geen inlichtingen omtrent den stand van zaken kunnen worden verstrekt. Het is toch in alle onder nemingen van beteekenis gebruikelijk om regelmatig steekproeven te nemen, hoe de ontvangsten en uitgaven staan. Zijn er dan tegenvallers zooals hier, dan kan men tijdig maatregelen nemen. B. en W. maken het spr. c.s. wel heel moeilijk. Men gaat door teveel geld uit te geven en dan zegt men later, dat de Raad het moet goedvinden. Z.i. konden B. en W. in den loop van het jaar wel weten, dat de uitgaven de inkomsten verre zouden overtreffen en was het een daad van wijs beleid geweest, dit den Raad mede te deelen. Zoo wor den spr. c.s. voor de feiten geplaatst, terwijl men samen werking weigerde met hen, die meer wilden bezuinigen Wat uitgegeven is, kan niet worden achterhaald; de belastingen zijn tot haast ongekende hoogte opgevoerd en nu gaan wij naar Den Haag in den steun. Het is ge daan met onze vrijheid, aldus spr., wij zullen de hand in den Haag moeten ophouden om wat steun te ont vangen en onze schulden te kunnen betalen en als tegen prestatie zullen de heeren daar ons voorschrijven hoe de stad bestuurd moet worden. Het spijt hem, dat hier niet alles is gedaan om baas in eigen huis te blijven. De Rijksregeering zal nu plaats nemen op den zetel der gemeentelijke Overheid en door middel van haar amb tenaren op het terrein der gemeentelijke huishouding de lakens uitdeelen. Het programma der bezuinigingsmaat regelen zal van Rijkswege ter invoering worden voor gelegd en de speciale Rijkscontrole doet vreezen, dat er van de zelfstandigheid van den Raad weinig over zal blijven. De heer Posthuma vindt den gang van zaken buiten gewoon teleurstellend. In het algemeen is naar spr. s meening deze groote strop te wijten aan den economi- schen toestand en aan de gevoerde politiek der lands- regeering. Deze is oorzaak, dat men gaandeweg meer vast loopt. Blijft men dezen weg bewandelen, dan zal z.i. de toestand nog erger worden. Maar, zoo vraagt spr., moet het in een gemeenteraad nu zoo, dat men in Februari een begrooting behandelt en in Juni cijfers onder de oogen krijgt, welke oorzaak zijn, dat deze geheele begrootingsbehandeling een fictie is geworden Terwijl de Raadsleden hun best doen op de hoogte te komen en een begrooting samen te stellen, krijgt men straks, dat er als het ware een nieuwe begrooting 1936 moet worden behandeld. Moest dat door de omstandig heden, spr. zou er over zwijgen. Maar wist men wer kelijk niet eerder dat M. H. de uitgaven met 164.000.— zou overschrijden en aan wie ligt het, dat men het nu pas weet, aan den wethouder, aan B. en W. of aan de Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Juni 1936. 159 betrokken ambtenaren De geheele kwestie heeft een zeer onaangenamen indruk op spr. gemaakt en van het antwoord op deze vragen zal het voor een groot deel afhangen of hij het college zijn vertrouwen zal blijven schenken. Van de thans voorgestelde oplossing heeft spr. eerlijk gezegd vreemd opgekeken, omdat men de door hem in de sectie-vergadering geuite vraag of men het Rijk ook om een extra-bijdrage zou kunnen vragen, toen een beetje negeerde en het iets ongehoords vond, dat een Raadslid die vraag stelde. De beer Botke, die met dat onderwerp niets te maken had, probeerde er politieke munt uit te slaan, terwijl de inlichtingen van den weth. van fin. van zoodanigen aard waren, dat spr. het niet aandurfde er dieper op in te gaan. En thans, 4 maanden later, willen B. en W. het wel doen, omdat het niet anders kan Het ergste van deze aangelegenheid is voor spr., dat men nu, naast de andere te nemen maatregelen, zit met een straatbelasting van 6d.i. 2J/( hooger dan in gesaneerde gemeenten. De heer Algera wijst er op dat, hoewel in Februari de toenmalige wethouder mededeelde, dat het tekort van 1935 waarschijnlijk kleiner zou zijn dan dat van 1934, thans blijkt, dat dit tekort 2 ton bedraagt. Hij sluit zich daarom aan bij de door den heer Posthuma gedane vraag, of het B. en W, werkelijk niet vroeger bekend was, dat er zoo n groot tekort zou zijn. De gewone gang van zaken zou zijn het tekort te brengen op de begrooting 1937, doch B. en W. komen met een ander plannetje, n.l. om de reserve te gebruiken Hiertegen bestaat echter volgens spr. formeel bezwaar, omdat het voor 1935 te besteden bedrag grootendeels reeds op de begrooting voor 1936 staat en dus die be grooting eerst zal moeten worden gewijzigd, alvorens men over dat bedrag ten behoeve van 1935 kan be schikken. En welke motieven hebben B. en W. voor hun voorstel gehad Daarover staat niets in den aan biedingsbrief, wat naar spr.'s meening niet juist is, ter wijl bovendien niet is gezegd, welke de consequenties zijn, die voor 1936 uit dit voorstel voortvloeien. De gevolgen voor 1936 vormen echter den grondslag voor de beoordeeling ervan en zonder die te kennen, is een beoordeeling onmogelijk. Dus hadden B. en W. eerst met de wijziging van de begrooting voor 1936 moeten komen. Voor het aan de begrooting 1936 onttrokken bedrag van 147.500.stellen B. en W. voor een bijdrage uit het Werkl.subs.fonds te vragen. Zoo n bijdrage is ruimschoots voldoende, waar de aanvulling tot 99 der uitgaven wegens werkloosheidsvoorzieningen 250.000.en de belastingbijdrage nog 350.000. kan opbrengen. De medaille heeft echter een keerzijde, n.l. dat de begrooting dan moet voldoen aan de door drie Ministers gestelde voorwaarden, m.a.w. de ge meente haar zelfstandigheid kwijt raakt. Echter bestaat ook de kans, welke spr. niet gering acht, omdat de even- tueele voorwaarden voor 1936 te weinig effect zullen sorteeren, dat de Regeering de bijdrage zal weigeren. Is zulks echter niet het geval, dan is een van de voor waarden, dat op de personeele belasting over de geheele linie gemiddeld 200 opcenten moeten worden geheven, hetgeen een toeneming van den belastingdruk van ƒ50.000.beteekent. Een tweede leelijk ding is, dat men nu met een straatbelasting van 6J/> zit> welke hooger dan noodig is, omdat in de gesaneerde gemeenten een straatbelasting van 4 tot 5 voldoende wordt ge acht. Het blijkt dus nu, dat de Raad een ernstige fout heeft begaan, toen hij in Februari deze belasting tot dit percentage accepteerde. Wanneer er een aanvrage naar het Rijk gaat, dan moet dat op zoo n moment gebeuren, dat de Raad daarbij het geheele financiëele beleid kan beoordeelen. Dan is er alle kans dat de zaak evenredig wordt verdeeld. In Februari 1936 was het onmogelijk de zaak in grooter verband te bekijken, omdat de mededeeling van den Voorzitter, dat de aanvrage was ingediend, kwam, toen de debatten bijna waren afgeloopen. Ook op dit oogen- blik is beoordeeling van het geheele financiëele beleid onmogelijk, omdat het heffingspercentage niet meer kan worden gewijzigd. Van de straatbelasting komt men niet meer af en daarom is het zoo gewenscht bij de begroo ting 1937 de geheele zaak te beschouwen dan bestaat de kans, tot een lager percentage, b.v. 4 tot 5, te komen, terwijl de Regeering nu zal zeggen, dat er voor haar geen reden is de zaak van de straatbelasting niet te continueeren. Spr. meent te hebben aangetoond, dat formeel eerst de begrooting 1936 moet worden gewijzigd, voor de post van 196.000.— op deze begrooting kan worden gebracht en dat men hierover vandaag niet kan beslissen. Wanneer de Regeering komt met eischen, zal daaraan moeten worden voldaan, maar spr. blijft van meening, dat deze aanvrage niet eerder dan voor 1937 moet wor den gedaan. De heer Praamsma dankt voor de vroegtijdige toe zending van de stukken. Het spijt hem, dat de vorige wethouder van Fin. niet aanwezig is, dien spr. een be hoorlijk groote portie van dit punt had willen laten meegenieten. Spr. heeft zich afgevraagd, of het voor Leeuwarden nog wel zin heeft een begrooting samen te stellen. Het zal wel wettelijk verplichtend zijn, maar practisch nut heeft het z.i. hier niet. Spr. meende, dat een begrooting diende om binnen het raam daarvan uitgaven te doen dan alleen heeft een begrooting waarde. Die waarde wordt hier tot nihil gereduceerd. Een hoofdkenmerkend bezwaar is, dat het college eigenlijk de zaak te gemoedelijk opvat. Spr. krijgt den indruk, dat het college kalm het einde van het rekenings jaar afwacht en even kalm constateert, dat er, ondanks het feit dat er niets in het stratenfonds is gestort, 196.000.tekort is. Ook spr. wijst er op, dat de profetie, enkele maanden geleden door spr.'s fractie uitgesproken over wat in 1935 is geschied (Handelingen blz. 15, 2e kol.), is uit gekomen. Spr. c.s. vonden toen, uitgaande van de ge dachte, dat er nog een klein deel van de reserve voor 1937 over was, de financiëele positie reeds zeer critiek en hebben ernstig daartegen gewaarschuwd, maar nu blijkt, dat de toestand nog veel ernstiger is. De be grooting 1935 heeft een groot tekort en de reserve is opgesoupeerd. Spr. heeft bij herhaling gezegd, dat het hier zou uit- loopen op controle van het Rijk en dat wij voor 1937 wel een extra-bijdrage uit het Werkl.sub.fonds zouden moeten aanvragen. De wethouder schudde toen van neen en hij had inderdaad gelijk; het is reeds voor 1936 noodig. In 1935 nog hebben B. en W. op een dergelijke op merking gezegd, alles te zullen doen om Den Haag er buiten te houden. Als bij de begrooting 1936 de heer Ritmeester zegt, dat het hem niet duidelijk is, waarom de belastingop brengst zoo sterk achteruit zou gaan, dat het tekort over 1935 zeker aanmerkelijk minder zou zijn dan dat over 1934, en dat men kan blijven hopen, dat het inder daad op den duur niet veel minder met onze gemeente zou gaan, dan blijkt daaruit, dat het college een zeer eigenaardig inzicht had in den maatschappelijken toe stand èn den gang van zaken in de gemeente, welk in zicht, naar spr. hoopt, nu wel beter zal worden. Spr. c.s. hebben in alle toonaarden gewaarschuwd en dit nieuwe tekort verwondert hun dan ook niethet moest uitloopen op tegenvallers. De S. D. zeiden, steeds voorstanders van een gezonde gemeentepolitiek te zijn, maar de financiëele politiek hier is zoo ziek, dat de Rijkschirurg noodig zal zijn. B. en W. wenschten een levend, leiding gevend, lichaam te zijn, maar als men

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1936 | | pagina 4