198 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 23 September 1936.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 24 September 1936.
bijv. conferenties met eigenaren van stoepen en ter
reinen, enz., zoodat diens arbeid met het meer of min
dere onderhoudswerk bij de gemeente weinig heeft te
maken, en geheel verschilt van den arbeid der techn.
ambtenaren, die een werk, volgens een bepaald bestek,
uitvoeren.
Hoewel de Comm. v. O. W. aanvankelijk van oor
deel was, dat deze functie niet vervuld behoefde te
worden, kwam zij, na bespreking van het rapport van
den Directeur v. Gem.werken, tot een tegenoverge
stelde conclusie. Over het salaris werd in de Comm.
v. O. W., hoewel er wel over werd gesproken, geen
beslissing genomen. B. en W. achten het thans voor
gestelde salaris billijk.
Dat het rapport van den Directeur niet zoo sterk is,
zooals door een enkel lid is opgemerkt, zal wellicht
hierin gelegen zijn, dat deze in één rapport de nood
zakelijkheid van de functie van techn. hoofdambtenaar
verdedigt én bovendien bepleit dat het salaris voor die
functie lager kan worden gesteld dan tot nu toe.
De vraag is hier, naar welken maatstaf dient deze
functie gewaardeerd te worden, niet wat nü het salaris
is van dengene, die deze functie zal vervullen. Het is
toch de taak van B. en W. om vacatures zoo mogelijk
uit eigen personeel te vervullen en daarin is men
geslaagd.
Na vergelijking bleek, dat deze functie niet op één
lijn kon worden gesteld met die van architect zooals
oorspronkelijk de gedachte in het G. O. was en
werd het verschil op 90.— gesteld. Het salaris van
den ouden functionnaris was belangrijk hooger, zoodat
hier werkelijk bezuinigd wordt.
Voor de functie van opzichter van de gemeentewerf
is geen techn. ambtenaar noodig. Deze moet wel tech
nisch onderlegd zijn, maar vooral menschenkennis be
zitten, doortastend zijn en de menschen op hun plicht
kunnen wijzen. Van een goede werkverdeeling, de
controle op de werktijden en het verbruik der mate
rialen, welke tot zijn taak behooren, hangt het af, of
de zaak economisch wordt beheerd. Deze functie is
voor de gemeente van groot belang. Bovendien maakt
deze opzichter langere werktijden (ongeveer 2 uur per
dag) en zelfs 's nachts b.v. wanneer er een boom
omwaait of iets van dien aard wordt hij soms ge
haald. Spr. meent, dat de heer Terpstra, die zich in
de Comm. v. O. W. t.a.v. het salaris achter B. en W.
schaarde, toen B. en W. later, na ingewonnen advies
van die Commissie, deze functie gelijkwaardig achtten
aan die van opzichter bij de Lichtbedrijven en het
salaris hooger stelden, heeft gezegd, dat hij waarschijn
lijk hierin kon meegaan (de heer Terpstra: neen!)
Nu neemt hij echter een ander standpunt in.
Den heer Wiersma frappeert het, dat de wethouder
doet alsof het noodzakelijk zou zijn, dat de Directeur
meermalen op Zaterdagmiddag en Zondag en dat de
opzichter van de werf 2 of 3 uur per dag langer werkt.
Als dat juist is, zou spr. geneigd zijn tot een voorstel
tot uitstel om deze zaak nader te bezien.
De heer Imhof wacht zich, om t.a.v. de noodzakelijk
heid van de vervulling der functie van opzichter van
de werf het tegendeel te beweren; hij vindt alleen het
salaris van 2520.te hoog, al maakt deze opzichter
ook veel overwerk. Willen B. en W. dit gedeelte van
hun voorstel terug nemen
De heer Algera vraagt naar aanleiding van de woor
den van den wethouder, dat de Directeur op Zondag
arbeid moet verrichten, omdat hij het anders niet af
kan, of zulks bij meerdere ambtenaren voorkomt. Spr.
acht dat ongewenscht en verzoekt een onderzoek.
De heer Terpstra herhaalt zijn vraag t.a.v. het sala
ris van den opzichter van de Gemeentewerf.
Den heer De Boer zegt spr., dat deze zich aan het
officieele rapport van de Comm. v. O. W. moet hou
den, waarin staat, dat spr. zich voorloopig aansloot bij
het aanvankelijk vastgestelde salaris.
De heer Molenaar meent, dat, wanneer de functie
van techn. hoofdambtenaar noodig is, hetgeen de wet
houder en de Dir. van Gem.werken voldoende hebben
aangetoond, de functionnaris recht heeft op het voor
die functie vastgestelde salaris. Wanneer bijv. de
Secretaris wegging en de commies-redacteur werd in
zijn plaats benoemd, zou deze dan ook zijn oude salaris
moeten houden
De bewering, dat de adj.-directeur het werk van den
techn. hoofdambtenaar er wel bij kan doen, kan spr.
niet beantwoorden, omdat elk Raadslid met deze
materie niet voldoende op de hoogte is om in het open
baar daarover een oordeel uit te spreken; men vestigt
zoodoende een indruk, dat de betrokken hoofdambte
naar thans niet veel heeft te doen.
Dat de heer Wiersma zich verbaast, dat de opzichter
van de gemeentewerf overuren maakt, bewijst, dat deze
van den gang van zaken niets begrijpt. Een ambtenaar,
met een verantwoordelijke functie, kan zich niet binden
aan de vastgestelde uren en als een ambtenaar zijn taak
zóó opvat dat hij, als het belang van het bedrijf het
meebrengt, ook Zondags wil werken, moet men dat
waardeeren, hetgeen ook in de belooning tot uiting moet
komen. In tegenstelling met den heer Imhof meent spr.,
dat het thans voorgestelde salaris billijk is, gezien de
te verrichten arbeid en het feit, dat de nieuwe function
naris reeds belangrijk minder dan zijn voorganger zal
verdienen.
De heer Muller verwachtte niet, dat de wethouder
en de heer Molenaar deze zaak beter konden verde
digen, dan de Directeur in zijn rapport deed. Hij stemt
nu waarschijnlijk voor het instandhouden der functie
van techn. hoofdambtenaar.
Hij voelt er niets voor alles te prijzen, wat van Gem.-
werken komt en dan heeft hij den moed het hier te
zeggen.
De heer Posthuma vindt, dat de wethouder meer stil
heeft gestaan bij den arbeid van de Directie, welke zich
zelfs tot den Zaterdagmiddag en Zondag uitstrekte,
dan bij den arbeid van den techn, hoofdambtenaar,
waar het om gaat. Kan de wethouder iets mededeelen
over diens werkelijke taak, welke toch anders zal zijn
dan die van den vroegeren hoofdopzichter, minder hoog
wordt aangeslagen en momenteel door een techn.
ambtenaar wordt waargenomen, om te beoordeelen, of
de verhooging van 540.— gerechtvaardigd is?
Geschiedt de arbeid op Zondag in rechtstreeksche
opdracht van B. en W. en zijn door dezen arbeid ook
meerdere ambtenaren genoodzaakt op Zondag te
werken
De vervulling van de functie van opzichter van de
werf door een techn. ambtenaar is niet noodig geweest,
omdat een voorman deze functie een jaar lang uitne
mend heeft vervuld. Waarom gaat men daar niet mee
door en moet men hem nu weer een anderen titel en
756.— meer salaris geven, terwijl er arbeiders bij
Gem.werken zijn ontslagen, omdat er bezuinigd moet
worden.
De heer Hellema (weth.) vindt de vergelijking van
den heer Molenaar onjuist. Bij een vacature van Secre
taris worden gegadigden opgeroepen op het voor die
functie vastgestelde salaris, dat men met het oog op
een bepaalden persoon nooit zal verminderen. Het
betreft hier echter een heel ander geval.
Voorts waarschuwt spr. den Raadsleden ernstig om.
wanneer een bepaalde functie niet weer zal worden
vervuld of door het overige personeel wordt overge
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 23 September 1936. 199
Voortzetting der vergadering op Donderdag 24 September 1936.
nomen, dit te beschouwen als een aanklacht tegen het
betrokken hoofd van dienst, alsof er dan a.h.w. altijd
te weinig is gedaan. Hierdoor werpt men voor alle
hoofden van dienst een hindernis op om voorstellen tot
vermindering van personeel te doen en dien weg moet
men openhouden.
De heer De Boer (weth.) zegt, dat B. en W. geen
arbeid op Zondag opdragen, tenzij in bijzondere geval
len, wanneer dat onvermijdelijk is.
Den heer Wiersma antwoordt spr., dat ook de op
zichter van de Lichtbedrijven en andere ambtenaren
langere werktijden hebben, waarvoor geen overuren
worden betaald.
Tegenover den heer Imhof zegt spr., dat er altijd
verschil van opvatting blijft bestaan over de taak van
een ambtenaar. Deze functie is van groote beteekenis
voor een zuinig beheer van de werf.
Voorts zegt spr. den heer Posthuma, dat de vervan
gende opzichter van de werf nu, ingevolge het ambte
narenreglement, een extra-vergoeding krijgt. Dat B. en
W. het aanvankelijk voorgestelde salaris later hebben
verhoogd, was een gevolg van het rapport van de
Comm. v. O. W.
De techn. hoofdambtenaar is niet meer zooals
vroeger de vervanger van den Directeur, maar zijn
werk kunnen de andere opzichters er niet bij doen, om
dat hun taak reeds veel omvangrijker is geworden.
Voor deze functie was een geschikte ambtenaar en men
kan nu het aantal vaste ambtenaren verminderen en op
de zuinigste manier deze functie vervullen.
De Voorzitter doet lecture van een door den heer
Imhof onderteekend voorstel
,,Ondergeteekende stelt voor het salaris van den
opzichter van de Gemeentewerf nader vast te stellen
op 1800.— tot 2070.
en van een door den heer Wiersma onderteekend
voorstel
„Ondergeteekende stelt voor in ontwerp A, eenig
artikel, voor 3510.te lezen 3285.
Ontwerp A, eenig artikel, tweede zinsnede, wordt met
19 tegen 9 stemmen, die van de heeren Van der Schoot,
Wiersma, Posthuma, Algera, Praamsma, Balk, Buiël,
Terpstra en Feitsma, onveranderd vastgesteld.
Het voorstel-Wiersma is hierdoor vervallen.
Ontwerp A, eenig artikel, tweede zinsnede, wordt met
16 tegen 12 stemmen, die van de heeren Praamsma,
Balk, Buiël, Terpstra, Feitsma, mevr. Buisman Blok
Wijbrandi, Van der Schoot, Wiersma, Posthuma,
Furksma, Imhof en Algera, onveranderd vastgesteld.
Het voorstel-Imhof is hierdoor vervallen.
De heer Terpstra verlaat tijdelijk de vergadering.
Ontwerp B wordt met alg. stemmen onveranderd
vastgesteld.
Punt 15 (bijl. no. 116). Met alg. stemmen wordt
besloten overeenkomstig het voorstel van B.
en W.
De heer Van der Schoot verlaat de vergadering.
Punt 16 (bijl. no. 104).
De heer Wiersma meent, dat hij in een vorige ver
gadering niet ten onrechte verband heeft gelegd tus-
schen de presentiegelden van de Raadsleden en de wet
houderssalarissen. Terwijl de laatste nooit hooger zijn
geweest dan 3000.—, zijn de presentiegelden van
7.50 op 4.gebracht.
Naar spr. meent moeten zij, die op politiek en sociaal
terrein geroepen zijn leiding te geven, ook t.a.v. de te
dragen lasten een voorbeeld geven. Gezien nu den
financiëelen toestand der gemeente en het feit dat van
de burgerij veel offers worden gevraagd (o.a. door de
plaatsing in de 3e klasse der gem.fondsbel.), kunnen
de wethouderssalarissen best tot 2500.worden
verlaagd.
Van de 15 op het overgelegde lijstje voorkomende
gemeenten zijn er slechts 4 waar de wethouderssala
rissen hooger zijn, 8 waar ze iets lager en 3 waar ze
belangrijk lager zijn dan in Leeuwarden, wanneer men
het salaris stelt op 2500.en rekening houdt met het
aantal inwoners. Bovendien genieten de wethouders
presentiegeld als Raadslid.
De heer Turksma meent, dat de vergelijking van den
heer Wiersma niet opgaat. Voor ieder Raadslid is de
totale ontvangst 57.— minder geworden, voor de
wethouders daarnaast echter ook nog 300. Gezien
de zeer verantwoordelijke positie van de wethouders
in deze gemeente een verantwoording, welke zich
verder uitstrekt dan die van b.v. een ambtenaar bij de
gemeentewerf is verlaging niet gewettigd. Men diene
de plaatselijke toestanden in aanmerking te nemen, bij
de beoordeeling van het salaris der wethouders.
De heer Van der Meulen zegt, dat men bij de beoor
deeling van het salaris moet letten op den omvang en
de verantwoordelijkheid van de taak van wethouder.
In plaats daarvan heeft de heer Wiersma alleen als
argument aangevoerd de verlaging van de presentie
gelden. Het verband daartusschen heeft hij echter niet
aangetoond en ook verder heeft hij geen steekhoudende
argumenten gegeven. De wethouders moeten, door de
plaatsing in de 3e klasse der Gem.fondsbelasting, hierin
toch ook bijdragen. Bij zijn vergelijking met andere
gemeenten had de heer Wiersma ook behooren na te
gaan, hoeveel wethouders in de op het lijstje genoemde
plaatsen zijn en wat de omvang van hun functie is.
De heer Posthuma gaat niet met het voorstel-
Wiersma mee, omdat de salarissen niet te hoog zijn.
De Raad heeft het presentiegeld verlaagd op aandrang
van Ged. Staten, maar de Raad moet daarin niet volgen
door daarom deze salarissen ook te verlagen.
De heer J. Koopal sluit zich bij de vorige sprekers
aan. De kern van het voorstel-Wiersma is niet anders
dan toe te geven aan den algemeenen drang tot loons
verlaging, waaraan spr. niet medewerkt.
De Voorzitter sluit zich bij de heeren Turksma en
Van der Meulen aan. Hij is overtuigd, dat wanneer
een wethouder zijn taak naar behooren verricht, een
salaris van 2700.niet te hoog is, ook in vergelijking
met andere gemeenten, daarbij niet alleen op het inwo
nertal lettende.
De heer Wiersma gelooft wel, dat de verantwoor
delijkheid van een wethouder grooter is dan van een
ambtenaar. Als men den heer Turksma beluistert, mag
het salaris, in plaats van verlaagd, wel met 2000.
verhoogd worden
De heer Van der Meulen weet zeker de taak en ver
antwoording precies te waardeeren op 2700. Laat
hij eens aantoonen, dat 2700.juister is en 2500.—
niet. Als zeer arme burgers belasting moeten betalen,
heeft spr. recht dit voorstel te doen. Dat de wethou
dersfunctie hier een nevenfunctie is, bevestigt het feit,
dat een der wethouders aan het hoofd staat van een
vrij groote zaak en een andere, die in het college een
der belangrijkste portefeuilles heeft, bekleedt een func
tie, welke den geheelen persoon en den geheelen dag
vraagt. Daarom handhaaft spr. zijn voorstel.