210 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 4 November 1936. Punt 5 (bijl. no. 127). De heer Turksma vraagt, of de zwevende positie van den gulden misschien aanleiding kan geven dit land op korteren termijn te verhuren. Waar de huur pas 5 Maart 1937 ingaat, is het eigenlijk een verhuring voor 2j/2 jaar. Stijgen de prijzen der agrarische pro ducten, dan kunnen de huren worden verhoogd. De gemeente mag niet te weinig krijgen, ook omdat zij altijd een zeer voldoende reductie heeft gegeven. De Voorzitter zegt, dat het gewoonte is om land reeds in het najaar voor het volgende jaar te verhuren met het oog op de winterwerkzaamheden. Welke ge volgen de veranderde positie van den gulden t.a.v. de prijzen zal hebben, weet men nog niet, maar het lijkt spr. niet juist, om de onzekerheid te vergrooten door slechts op zeer korten termijn te willen verhuren. Voor de producten van het weiland zal trouwens voorloopig wel niet meer gemaakt worden, omdat de Regeering dan eerst den steun daarop zal intrekken. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 6, 7 en 8 (bijl. nos. 132, 131 en 133). Met alg. stemmen wordt besloten over eenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 9 (bijl. no. 129). Mevr. Buisman—Blok Wijbrandi bepleit uitstel tot de begrooting. Over het resultaat der vorige tariefs wijziging kan men nog niet oordeelen en het is beter eerst den winter af te wachten. Voorts kost dit voor stel 26.000. zonder dat daarvoor dekking is aan gegeven. Zekerheid, dat de afgifte grooter zal worden, heeft men niet. Dit voorstel heeft bovendien geen bui tengewone haast, al lacht deze tariefsverlaging ieder toe. Het is echter jammer dat velen, die het het meest noodig hebben, er niet van zullen profiteeren. De heer Buiël vraagt, of uitstel tot de begrooting, bijv. tot in Maart, ook moeilijkheden kan geven in verband met het verrekenen van de omzetbelasting. Zoo ja, dan moet men dit voorstel thans behandelen. Maar is het bovendien eigenlijk geen uitvloeisel van het bij de begrooting genomen besluit? Toen is reeds gerekend op een zekere prijsverandering; er is dus geen reden tot uitstel. De heer Balk gevoelt iets voor uitstel, omdat dit voorstel voor de minder gesitueerden een slag in de lucht is, maar aan den anderen kant niet, omdat hij den muntgasverbruikers zooveel mogelijk tegemoet wil komen. Thans heeft men begrepen, dat er t.a.v. deze groep verandering moest komen. Spr. betwijfelt, dat de groot-gebruikers de winst opleveren, zooals steeds is beweerd, omdat, nu het kleinverbruik daalt, de winst ook daalt. Bij uitstel wenscht spr. de verzekering van B. en W., dat den muntgasverbruikers op dezelfde basis zal worden tegemoet gekomen. De heer Westra (weth.) antwoordt, dat dit voorstel voortvloeit uit het besluit van Febr. tot wijziging van den gasprijs, om het terugloopen van de gasafgifte te doen eindigen. Daar die regeling een onbillijkheid mee bracht tegenover de verbruikers, die steeds de beste klanten waren geweest, heeft de Raad aangedrongen haar voor een jaar te laten gelden en voor het volgende jaar en daarmede bedoelde men toch het kalender jaar tijdig met nieuwe voorstellen te komen. De gewoonte is dergelijke zaken bij de begrooting te behandelen, maar nu een extra-bijdrage wordt ge- vraagd, moet omtrent de begrooting eerst overleg plaats vinden met Den Haag. Hoe lang dit duurt, weet men niet, maar het is mogelijk, dat de Raad de begrooting j pas zeer laat in het begrootingsjaar kan behandelen en omdat, wanneer het besluit eenmaal is genomen, het een paar maanden duurt voor de fabriek het kan uit voeren, zou deze onbillijke regeling nog een jaar langer moeten duren. Wil een prijsregeling inderdaad effect hebben, dan moet zij het verbruik stimuleeren en de burgerij bevre digen. Daarom moet de bestaande regeling, welke geen prikkel bevat zooveel mogelijk gas te gebruiken, worden vervangen door een, waarvan kan worden verwacht dat zij stimuleerend op de gasafgifte zal werken. Spr. dringt er op aan, dit voorstel thans te behan delen. Het voorstel-mevr. BuismanBlok Wijbrandi tot uitstel wordt met 22 tegen 6 stemmen, die van mevr, BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Posthuma, Terp stra, Turksma, Van der Schoot en Hellema, verworpen. De heer J. Koopal gelooft, dat het niet zoo moeilijk zou zijn tot overeenstemming te komen, als het hier uitsluitend betrof tariefsvaststelling; hoe hoog de prijs moet zijn, om daaruit de kosten van fabricage en dis tributie van het gas en een toeslag voor reserveering te kunnen dekken. Het is hier echter ook een kwestie van belastingheffing; in den gasprijs toch is een belang rijk bedrag aan winst begrepen. De winsten uit de Lichtbedrijven zijn een der kurken, waarop de ge- meentefinanciën drijven, zei weth. Ritmeester indertijd. Beziet men deze zaak van die zijde, dan stellen B. en W. eigenlijk voor 26.000.— belastingverlaging. Een derde deel der gebruikers waaronder het groot ste gedeelte der minder-gesitueerden zit krijgt hier door geen vermindering van den gasprijs of betaalt een heel klein beetje minder, een ander derde deel betaalt echter 12.000.minder, zoodat dit voorstel opnieuw onbillijkheden schept. Spr. is dit voorstel dan ook niet erg sympathiek; op één punt stemt spr. daarmede in. n.l. met de verbetering t.a.v. de muntgasverbruikers. Een tariefsverlaging over de geheele linie is de eenige oplossing. Spr. gelooft niet, dat dit voorstel zoo n be langrijke stijging van gasafname zal geven. Een gezin van een werklooze b.v., dat 240 M3. verbruikt, krijgt bij dit voorstel geen prijsvermindering en zal ook niet meer gas gebruiken, tenzij de eerste 20 M3. ook 7 ct. kosten, waardoor het minder te betalen bedrag ten deele voor meerdere gasafname wordt besteed. Blijkens een indertijd verschenen rapport van den Directeur van f de Gasfabriek moest er alles op worden gezet, het ver bruik van de kleine afnemers op te voeren. Spr. doet het voorstel „Ondergeteekende stelt voor Het voorstel van B. en W. (bijlage 129) onder I zoodanig te wijzigen, dat gelezen wordt voor gas geleverd over een gewonen meter voor de eerste 40 M3. per maand 7 cent per M3.; volgende 40 M3. 6 alle volgende M3. 5 voor gas geleverd over een muntmeter voor de eerste 20 M3. per maand 8 cent per M3.: volgende 20 M3. 7 40 M36 alle volgende M3. 5 Bij gelijkblijvenden omzet beteekent dit voorstel nog maals een mindere ontvangst van 26.000. Kan dit bedrag niet van de reserves worden afgenomen? Blijkens mededeeling van den wethouder op 3 Febr. j.l. zijn de gedachten van B. en W. ook in deze richting gegaan. Waarom is die gedachte losgelaten? Spr. ge looft niet, dat dit voorstel zooveel zou kosten, omdat de prijsvermindering de gasafname belangrijk zou ver- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 4 November 1936. 211 hoogen. De propaganda voor meerder gasverbruik stuit thans af op de juiste gedachte van het publiek, dat het gas te duur is. Spr.'s voorstel is een goede stap in de richting, om die gedachte weg te nemen. De heer Balk betoogt, dat het muntgasverbruik daalt en het grootverbruik stijgt. De winst daalt echter ook en dus is de prijs, dien de kleinverbruiker moet betalen, oorzaak van deze vermindering. Daarom steunt spr. het voorstel-Koopal. De exploitatiekosten zullen zelfs bij een grootere afgifte van ongeveer 1.000.000 M3. niet hooger worden; alleen de grondstoffen moeten worden betaald. Uit den staat blijkt, dat over het al gemeen de gasafname daalt, doch in Bussum, waar het tarief rekening houdt met de grootte van het gezin, stijgt deze. Verlaging van den gasprijs stimuleert dus i het gebruik. Bij een dergelijk tarief zou echter ook re- kening moeten worden gehouden met het inkomen. De heer Van der Schoot dacht, dat de bedoeling van het voorstel van B. en W. was de concurrentie het hoofd te bieden. Dit kan beter, als men den prijs van de eerste 40 M3. op 7 ct. brengt. Tot welke berekening komt men dan De heer Turksma is, behalve om de door mevr. Buisman genoemde redenen, voor uitstel, omdat dan tevens de electriciteitstarieven onder de oogen kunnen worden gezien, vooral t.a.v. de grootere gebruikers. Zullen B. en W. t.a.v. die tarieven denzelfden weg als t.a.v. de gasprijzen bewandelen? Van het antwoord op die vraag hangt spr.'s stem af. Hij betreurt, dat een deel der burgers niet van deze verlaging profiteert, maar het voorstel-Koopal geeft te weinig overzicht wat het zal kosten. Mevr. Buisman—Blok Wijbrandi zegt, dat men in tijden van „hoogconjunctuur" gaarne met het voorstel- Koopal zou meegaan, maar dat gaat op het oogenblik moeilijk. Blijft men wel met de voeten op den grond? Het verwonderde spr. reeds, dat B. en W. met een verlaging van 26.000.durfden komen. Men kan zeggen, als er 26.000.uit het reserve fonds kan, kan er ook 52.000.uit, maar waar gaat dat heen De heer Wiersma zegt vroeger te hebben gemeend, dat de tarieven in sommige plaatsen gunstiger waren dan in Leeuwarden, bijv. in Groningen, waar men een vastrechttarief had, dat men in 1935 echter weer heeft afgeschaft; thans is hem uit den staat gebleken, dat de voorgestelde tarifeering niet ongunstig is. Van de 34 genoemde gemeenten zijn er 16, waar de gasafgifte een gunstiger verloop dan in Leeuwarden heeft gehad, maar daarbij moet men ook andere fac toren, als de toeneming der bevolking, in acht nemen. Spr.'s fractie gevoelt veel voor algemeene verlaging, maar het voorstel-Koopal is in dezen moeilijken tijd niet aanvaardbaar; dat dit slechts 26.000.extra zal kosten, betwijfelt spr. De opmerking, dat het voorstel van B. en W. belas tingverlaging beteekent, is zoo onlogisch, dat spr. daarop niet ingaat. Spr. gelooft niet. dat alleen de minder gesitueerden niet van deze verlaging zullen profiteeren; zij gebruiken juist meer dan 240 M3., doordat zij meestal de wasch aan huis behandelen. De bewering, dat de exploitatiekosten bij grootere afgifte ad 1.000.000 M3. gas niet zullen stijgen, zag spr. gaarne door een meer deskundige dan de heer Balk bevestigd. In elk geval moeten de kolen worden be taald. Ook een regeling, als in Bussum, neemt de on billijkheden niet weg en men zou dan tevens rekening moeten houden met de totale draagkracht en niet alleen met de gezinsgrootte. De Directeur heeft op de begrooting 1937 welke in de Comm. voor de Lichtfabrieken is behandeld meer verbruik geraamd op grond van de hoogere uit komsten van een groot deel van 1936, ondanks de, naar aller meening, thans onbillijke regeling. Daarom wil spr. het voorstel van B. en W. accepteeren. Ook dit tarief is geen wet van Meeden en Perzen; men weet bovendien niet waar b.v. de stijging der steenkool prijzen op uitloopt. De heer IJtsma zegt, dat allen, die eenige jaren in den Raad zitten, wel eens propaganda hebben gemaakt voor gasprijsverlaging. Spr. verbaast zich echter over de breedvoerigheid en den aard van deze besprekingen, alsof hier gasprijsverlaging aan de orde is, terwijl het voorstel alleen een middel is om het terugloopen van de particuliere gasafname tegen te gaan, evenals het besluit van Februari j.l., waarbij, omdat het niet bevre digde, B. en W. werd opgedragen, zoo spoedig mogelijk met een nieuwe regeling te komen om de gasafname op te voeren, en daardoor den lagen gasprijs in ver houding met andere gemeenten en andere brandstoffen in de toekomst te kunnen handhaven. Het kleinverbruik gaat achteruit, het grootverbruik vooruit; men trachte dus de grootverbruikers zooveel mogelijk bij het bedrijf te houden, waardoor men den kleinen afnemers dit zijn niet alleen minder gesitueerden beneden kostprijs kan blijven leveren. Men zegt, in den gasprijs zit een groot stuk belasting. Een winkelier en grossier maken ook winst en men moet toch gelden reserveeren om het bedrijf in stand te houden Spr. waarschuwt ernstig tegen algemeene verlaging, omdat het gat in de begrooting, als gevolg daarvan, zou moeten worden gestopt door opheffing van verschil lende dingen, waar de arbeiders nu van profiteeren. De heer Westra (weth.) zegt, dat B. en W. hier geen gasprijsverlaging voorstellen, maar handelen in uitdrukkelijke opdracht van den Raad en met herziening van de bestaande tijdelijke regeling te komen. Het nieuwe tarief moet den verbruiker voldoen, rechtvaardig, uit bedrijfsoogpunt economisch, en met het oog op de gemeentekas financiëel verantwoord zijn. Het uitsluitend uniforme tarief van vroeger, dat, vooral als het laag was in verhouding tot andere plaat sen, den verbruikers het meest voldeed, werd echter niet meer rechtvaardig geacht, omdat het vaste bedrag aan onkosten, dat voor klein- en grootverbruikers vrij wel hetzelfde is, daarin niet billijk verdisconteerd is, en werd veelal vervangen door een vastrechttarief, waarvan de opzet is, daarin de vaste onkosten voor iederen verbruiker vast te leggen en daarna de kosten van het gas afzonderlijk op een lager tarief te laten betalen. Om echter een economische en stimuleerende werking voor de gasfabrieken te verkrijgen, is de basis van het vastrecht in de meeste plaatsen geworden hoe kan men het meeste afleveren tegen den besten door- sneeprijs. Het gas lijkt dan dikwijls goedkoop en de prijs geschikt om stimuleerend te werken voor den afzet, maar vaak is de gemiddelde prijs inderdaad per M3. hooger dan bij een uniforme regeling. Verdedigers van dit tarief heeft spr. dan ook niet meer gehoord. Al is het voorgestelde tarief niet het ideale, het vol doet toch aan de bepaalde eischen, en 8 ct. per M3. is niet te veel, vergeleken met andere gemeenten. Juist voor de kleine verbruikers is het van belang, dat deze prijs gehandhaafd kan worden. Dat 1/3 deel der gebruikers van deze verlaging niet profiteert, is niet juist, omdat van de 1738 verbruikers, die nu van 180240 M3. per jaar gebruiken, er zeker vele zijn, die door de nieuwe tarieven meer gas gaan afnemen. Bovendien behoeft een klein-verbruiker nog geen „kleine man" te zijn. Daaronder vallen vooral kleine gezinnen, winkels en kantoren. Verlaging van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1936 | | pagina 2