56 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Maart 1937.
betreft hier een heel eenvoudige zaak, welke geen studie
vereischt, zoodat de adressanten uit het niet-antwoor-
den hebben geconcludeerd, dat hun verzoek is afge
wezen, waarom zij zich thans tot den Raad wenden.
Ook spr. weet, dat de entree van de Klanderijstraat
vaak is gestremd en dat de auto's, bij de garage be-
hoorende, mede voor de achtergelegen magazijnen een
enorme belemmering zijn. Een parkeerverbod is onnoo-
dig, omdat bij eenige medewerking van den garage
houder een bevredigende oplossing voor hem en de
bewoners kan worden verkregen.
De Voorzitter antwoordt, dat B. en W. het adres
aan den Raad eerst op 22 Februari j.l. ontvingen.
Wel hebben B. en W. 18 September j.l. een verzoek
van een groep bewoners in de Klanderijstraat ontvan
gen, om daar een parkeerverbod in te voeren. Het Col
lege heeft die kwestie ter plaatse onderzocht en nu gaat
het er den heer Praamsma eigenlijk om, dat adressanten
geen bericht hebben ontvangen, dat B. en W. daar geen
parkeerverbod wenschten in te voeren.
De heer Praamsma vindt het niet meer dan burgerlijk
beleefd, dat B. en W. een beslissing op een verzoek
mededeelen; dan weten de adressanten waar zij aan toe
zijn en behoeven zij zich niet tot den Raad te richten.
Spr. heeft gesproken over een adres aan B. en W.t
waarop een half jaar na inzending nog geen bericht was
ontvangen.
De heer De Bruin meent ook, dat de situatie ter
plaatse noodzakelijk verbetering behoeft. B. en W.
stellen terecht voor deze zaak, welke hun competeert,
ter afdoening in hunne handen te stellen, maar spr.
dringt te dezen op spoed aan.
Een parkeerverbod zou den garagehouder ernstig
schaden, maar is het niet mogelijk een regeling te tref
fen, dat aan den linkerkant van de Klanderijstraat ge
parkeerd wordt en de rechterkant vrij blijft?
De Voorzitter antwoordt, dat, als de heer Praamsma
het adres aan B. en W. bedoelt, de adressanten inder
daad een half jaar op antwoord wachten. De princi-
piëele vraag is: moeten adressanten op hunne verzoeken
altijd antwoord hebben Aangenomen, dat B. en W.
hadden moeten antwoorden, vraagt men, als men geen
bericht krijgt, toch antwoord, voor men naar een hoo-
gere instantie gaat. B. en W. hebben de zaak nagegaan.
Ook zij gevoelen de groote moeilijkheid, welke voor den
daar gevestigden garagehouder aan een parkeerverbod
vastzit. Spr. betwijfelt, of de oplossing van den heer
De Bruin afdoende is. De auto s staan meestal slechts
aan één kant der straat, maar zoodra er dan een auto
passeert, is de straat afgesloten. B. en W. willen de
zaak nogmaals onderzoeken; het is echter moeilijk een
oplossing te vinden, welke den garagehouder het be
staan daar niet onmogelijk maakt en den bewoners naar
den zin is.
Het verzoek wordt ter afdoening in handen van B.
en W. gesteld.
g. schrijven van J. de Wal te Wartena, houdende
verzoek om hem schadeloosstelling te verleenen wegens
kosten van een ziekte, beweerdelijk veroorzaakt door
de gemeentelijke vuilstorting te Wartena.
Wordt voorgesteld het verzoek af te wijzen.
De heer Buiël vraagt, of B. en W. een uiteenzetting
willen geven hoe het met die vuilstorting gaat. Spr. zal
niet voor het voorstel stemmen, niet omdat hij den
betrokkene de geheele schade wil vergoeden, maar om
principiëele redenen. Hij voelt er meer voor het verzoek
in handen van B. en W. te stellen om praeadvies.
Tevens kan dan worden nagegaan, hoe in het vervolg
een dergelijke toestand kan worden voorkomen.
De heer Algera steunt het voorstel van B. en W.,
maar vraagt zich af of dit adres ook een inleiding tot
een procedure tegen een vermeende onrechtmatige
Overheidsdaad is. Hoe motiveeren B. en W. hun
voorstel
De heer Praamsma vraagt opheldering over de zin
snede in het adres over ergerlijke nalatigheid in het
nakomen der voorwaarden. Indien er voorwaarden zijn
vastgesteld, had spr. ze gaarne bij de stukken gezien.
Ook ontbreekt de doktersverklaring, dat de ziekte bij
het visschen daar is opgedaan. Het lijkt spr. trouwens
onmogelijk, dat een dokter dat zou kunnen constateeren.
Met de vergunning om daar te visschen ontvangt men
toch geen premievrije polis voor alles wat iemand daar
overkomt. Indien de Raad besluit schadevergoeding te
betalen, is er dan geen gevaar, dat de gemeente ook
voor de schade, gedurende de ziekte in het bedrijf on
dervonden, waarover het adres terloops spreekt, wordt
aangesproken Spr. steunt het voorstel van B. en W.
De heer Buiël wil de kwestie in een besloten zitting
behandelen met het oog op een eventueele procedure.
De Voorzitter acht behandeling in het openbaar
beter.
De heer De Boer (weth.) zegt, dat de gemeente deze
terreinen 16 jaar geleden voor vuilstorting heeft ge
kocht, waardoor ze aan de watersport zijn onttrokken.
Later zijn er nog terreinen bijgekocht en thans zijn de
plassen voor een groot deel volgestort. De gemeente
zorgt er voor, dat geen onooglijke toestand ontstaat,
al geeft een huisvuilstortplaats nooit een aesthetischen
aanblik. Om het afdrijven van vuil te voorkomen, is om
het geheele terrein een dijkje aangelegd, dat zelfs bij
den hoogsten waterstand van dit jaar nog boven water
is gebleven, terwijl op verzoek van ,,It Fryske Gea
1450 boomen rond het terrein zijn geplant, welke zich,
zij het niet allemaal, eenigszins hebben ontwikkeld.
Het is onjuist, dat niet aan de, aan de gemeente
Idaarderadeel gedane, toezeggingen zou zijn voldaan,
zooals in de Leeuwarder Courant stond. Na een be
spreking met B. en W. van die gemeente zijn nooit
klachten van hen ontvangen, noch van den dienst van
de Volksgezondheid. Wel is de Burgemeester van
Idaarderadeel hier geweest, omdat hij meende, dat aan
de terreinen niet meer zooveel zorg werd besteed als
vroeger, maar van ernstige klachten was geen sprake.
In een bepaald jaargetijde wordt met minder personeel
gewerkt, maar dat wordt later ingehaald en op het
oogenblik is het weer op volle sterkte. Steeds wordt
het vuil met asch en sintels afgedekt en niet met mod
der, omdat modder ter plaatse niet aanwezig is. Later
wordt het geheel begroeid en er bloeien tal van bloe
men, zooals de leden van de Comm. van de Reiniging
hebben kunnen zien. Na het bekend worden van het
geval van de ziekte van Weil heeft de Dir. der Ge
meentereiniging zich direct tot Dr. de Waal, en daarna
tot Dr. Tuntler, Inspecteur van de Volksgezondheid
te Groningen, gewend. Van dezen is nog geen antwoord
ontvangen. Natuurlijk is het niet te constateeren, dat
de betrokkene door de vuilstorting is besmet. Het water
daar is helder en de arbeiders wasschen er geregeld
hunne handen in. Ook den Burgemeester viel de toe
stand niet tegen. En wie er niet te maken heeft, moet
er maar niet komen. Een dergelijke stortingsplaats is
voor een gemeente nu eenmaal onmisbaar, want niet
alles kan in den oven worden verbrand, of, tot compost
bereid, worden verkocht. Kadavers, enz. worden op dit
terrein echter niet aangetroffen.
Wat verder de bedoeling van adressant met dit adres
is, weet spr. niet. B. en W. meenen, dat het verzoek
moet worden afgewezen, omdat niet te constateeren is,
dat de ziekte door toedoen der gemeente is ontstaan.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Maart 1937.
57
Het bedrijf valt niet onder de bepalingen van de
Hinderwet en voorwaarden zijn niet vastgesteld. Er is
echter altijd een goede samenwerking geweest met de
gemeente Idaarderadeel en ,,It Fryske Gea".
De heer Buiël neemt aan, dat in het schitterende plei
dooi van den wethouder alles waar is en stemt voor
het voorstel van B. en W.
Het verzoek wordt afgewezen.
h. dat B. en W. na openbare aanbesteding hebben
gegund het afbreken en opruimen van de bestaande
Noorderbrug c.a. en het maken van den onderbouw
van een nieuwe brug met bijbehoorende werken aan
R. de Jong te Grouw, voor 47.590.
Voor kennisgeving aangenomen.
Voorts deelt de Voorzitter mede, dat van de Prov.
Griffie is verzocht eenige redactiewijziging aan te bren
gen in de op 24 Februari 1937 door den Raad vast
gestelde verordening op de heffing van opcenten op de
hoofdsom der gemeentefondsbelasting, en wel om in
artikel 1 in plaats van ,,te beginnen 1 Mei 1937" te
lezen „voor het belastingjaar 19371938".
De Raad machtigt B. en W. deze wijziging aan te
brengen.
Punt 3.
Het voorstel van de heeren Wiersma en Balk wordt
met 15 tegen 12 stemmen, die van de heeren Hellema,
Balk, Imhof, Buiël, Feitsma, Turksma, Wiersma, Terp
stra, Westra, Praamsma, Posthuma en Algera, ver
worpen.
Punt 4. De aanbeveling van de Commissie luidt als
volgt
1. mej. T. Heuvel, Bleeklaan 165;
2. A. Veeneklaas, Tjerk Hiddesstraat 39
3. A. E. Hoekstra, Valeriusplein 1.
De heeren Van der Meulen en Balk vormen het
stembureau.
Benoemd wordt mej. T. Heuvel met 25 stemmen
(mej. Veeneklaas en mej. Hoekstra ieder 1 stem).
Punt 5 (bijl. no. 39).
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
De heer De Boer (weth.) onthoudt zich van stemmen
ex art. 52 der Gem.wet.
Punt 6 (bijl. no. 40).
De heer Praamsma kreeg hierbij den indruk, dat tand
artsen wel beste menschen zijnhij wist dat zij van
„pijnloos" spreken, maar niet van „kosteloos".
De verklaring van afstand is gedateerd 24 Februari
1937, terwijl deze grond reeds 2 jaar bij het politie
bureau in gebruik is. Het woord „kosteloos" komt alleen
in het voorstel voorin het schrijven van den heer
Leopold en in dat van den Dir. van Gem.werken niet
daar worden ook geen voorwaarden genoemd.
Bij onderzoek bleek spr. ten eerste de minder gunstige
toestand, dat de uitgang van het perceel nu loopt over
de binnenplaats van de brandweergarage en ten tweede,
dat er voor den eigenaar van het perceel een poort is
gemetseld, een betonnen dorpel is aangebracht en een
muur langs de serre is gemetseld, uitloopende in een
gemetselde bloembak in diens tuin. Als men dit kosteloos
noemt De gemeente betaalt de 2.80 M2. grond royaal.
De Voorzitter laakt de manier, waarop de heer
Praamsma over deze zaak spreekt. Deze doet het voor
komen, alsof de heer Leopold den grond heeft over
gedragen, om er aan te verdienen
De gemeente wist bij het aankoopen van het politie
bureau, dat de heer Leopold recht van uitgang over de
daarbij behoorende terreinen had. Men had dit recht
misschien kunnen afkoopen, maar toen bleek, dat een
uitspringende strook grond in den tuin van den heer
Leopold het vrij uit- en inrijden van de auto's iets in
den weg zou staan, was deze bereid den grond aan de
gemeente af te staan. De bestaande deur is toen ver
nieuwd en tevens is, niet ter wille van den heer Leopold,
maar om het aanzicht van de binnenplaats te verbeteren,
tegen de oude schutting van diens serre een halfsteens-
muur gemetseld. Er is niet aan gedacht van de over
dracht direct een acte op te maken, maar nu heeft men
van het Kadaster er op geattendeerd en is de verklaring
van afstand gevraagd. Wordt als regel voor dergelijke
grondoverdrachten ƒ1.— betaald, deze afstand is in
derdaad kosteloos.
De gemeente was destijds gebaat met dezen grond en
het was allereerst in het belang der gemeente, dat de
zaak daar behoorlijk in orde werd gemaakt. Men zegge
nu niet, dat de grond aan den heer Leopold dubbel en
dwars is betaald Deze had vroeger vrijeren achter
uitgang dan nu.
De heer Praamsma heeft het niet voorgesteld, alsof
de heer Leopold aan deze transactie zou hebben ver
diend. Hij verzet zich alleen tegen de voorstelling, dat
deze afstand met gesloten beurzen geschiedt en tegen
het feit, dat dit voorstel twee jaren na afstand wordt
ingediend. De Raad moet kunnen beslissen, als er nog
iets aan te doen is.
De Voorzitter vraagt, of de Raad het dan principiëel
wenschelijk vindt, dat B. en W. dergelijke kleine zaken,
welke zij, zooals hier, tijdens de uitvoering van een groot
werk als goede buren behoorlijk kunnen oplossen, eerst
in den Raad brengen. Als men dergelijke zaken niet aan
het college overlaat, wat blijft er dan eigenlijk nog over
De heer Turksma: Waarom is de compensatie van
den grond niet aan den Raad medegedeeld
De Voorzitter: B. en W. hebben de verschillende
werkzaamheden niet als compensatie beschouwd. De
heer Leopold wilde op verzoek van de gemeente den
grond afstaan. Een deur moest daardoor worden ver
plaatst; deze was niet goed en is toen vernieuwd. En
om niet altijd tegen de vuile schutting van de serre aan
te kijken, is daar een muur tegen gemetseld. Wat be-
teekent nu een nieuwe deur, kozijn, enz. op zoo n groot
werk, terwijl de grond voor het politiebureau van veel
belang was.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
Punt 7 (bijl. no. 41).
De heer Praamsma zegt, dat ook hierbij de Raad
weer alleen heeft te knikken. Het trottoir ligt er al.
Spr. kan zich voorstellen, dat er bij groote werken wel
eens een kleinigheid moet worden gedaan, voordat de
Raad er mee in kennis kan worden gesteld, maar in
dit geval was zulks niet noodig geweest. De Raad zal
dit voorstel, dat overigens een groote verbetering be-
teekent, wel weer moeten accepteeren, zonder te heb
ben kunnen overwegen, of voor het trottoir niet meer
dan 25 c.M., dat geen trottoir genoemd kan worden,
beschikbaar had moeten worden gesteld. Dergelijke
voorstellen moeten den Raad vooraf bereiken.