132 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden van Woensdag 13 October 1937.
heidsinstellingen voor M.H. kan worden onthouden.
Met steun daarvan toch zijn voor den handel onge
schikte personen tot venter „gebombardeerd' en men
vergat daarbij, dat door deze concurrentie voor den
bona fide handelaar in strijd werd gehandeld met de
gedachte van hoogere autoriteiten om ordening op dit
gebied te brengen. Het doet vreemd aan, dat een lagere
instantie het streven van een hoogere instantie tegen
werkt. Het ventersbedrijf moet op een hooger peil
worden gebracht.
De Voorzitter doet opmerken, dat zoolang de Raad
geen ventverordening heeft vastgesteld waaraan
naar spr. meent ook geen behoefte bestaat deze dis
cussies onnoodig zijn. Een tweede vraag daarbij is, of
dan alleen de leden van den adresseerenden bond een
ventvergunning zouden moeten hebben. Niemand heeft
hier echter zoo n vergunning noodig, zoodat het adres
voor kennisgeving moet worden aangenomen.
De heer Westra (weth.) zegt, dat de heer Turksma
een academische beschouwing geeft over de kwestie,
dat men „menschen tot kooplieden bombardeert" en
van instellingen voor M.H. spreekt, maar spr. wijst er
op, dat de Gem. Instelling voor M.H. alhier zulks niet
pleegt te doen.
Het adres wordt voor kennisgeving aangenomen.
schrijven van J. Jissink, houdende verzoek hem
steun te verstrekken.
Voor kennisgeving aangenomen.
g. schrijven van de N.V. R.A.M.I., houdende
aanbieding in huur van ziekenauto's voor vervoer van
lijders aan besmettelijke ziekten.
Wordt gevoegd bij de stukken van punt 6 der
agenda.
h. dat Burgemeester en Wethouders hebben gegund
het maken van een rioleering, het aanvullen en be
straten van sleuven voor gas-, waterleidingen en kabels
in den Noorderweg, den Arendstuin en het Hoekster-
end aan Th. Terpstra en J. Hoekstra, voor 4048.
Voor kennisgeving aangenomen.
Punt 2 (bijl. no. 120). Met alg. stemmen wordt be
sloten overeenkomstig het voorstel van B. en W.
Punt 3 (bijl. no. 126). De aanbeveling van B. en W.
luidt als volgt
1. J. A. Feitsma, lid van den Gemeenteraad;
2. P. F. J. Westra, wethouder.
De heeren IJtsma en Turksma vormen het stembureau.
Benoemd wordt de heer Feitsma met 18 stemmen (de
heer Westra 5 stemmen, de heer Terpstra 1 stem en
2 blanco).
Punt 4 (bijl. no. 123). Met alg. stemmen wordt be
sloten overeenkomstig het voorstel van B. en W.
Punt 5 (bijl. no. 122). De Voorzitter deelt mede, dat
een brief van W. Kooistra aan den Raad is in
gekomen over de eventueele verhuring van het land.
Daar deze niet over de afbraak handelt, kan hij beter
worden behandeld bij de verhuring van de landerijen.
De heer Turksma betoogt, dat, blijkens het voorstel,
het land deels aan huurders der gemeente, deels aan
veehouders, terwijl het in de eerste plaats voor bouw
terrein bestemde land aan veehandelaren en anderen
zal worden verhuurd. Spr. ziet hierin t.o.v. laatstge
noemden een onbillijkheidde voor bouwterrein be
stemde landen toch liggen gewoonlijk dicht bij de huizen
of bij land, dat reeds als bouwterrein in gebruik is, en
hebben dus minder waarde. Al wordt hiervoor misschien
minder huur betaald, deze huurders zullen geen stabili
teit in hun bedrijf hebben, omdat het land hun plotseling
afgenomen kan worden.
Spr. hoopt, dat B. en W. met de belangen van deze
categorie inwoners en belastingbetalenden rekening
willen houden.
De Voorzitter antwoordt, dat deze kwestie t.z.t. bij
de verhuring van het land aan de orde komt. De ge
noemde onaangenaamheden, welke bij verhuring van
de voor bouwterrein bestemde landen aan veehandelaren
of anderen kunnen overkomen, zouden b.v. ook een
gewonen koemelker en trouwens ieder, die deze lande
rijen huurt, treffen.
De heer Turksma Die kunnen de andere landerijen
ook huren, maar de veehandelaren niet.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
Punt 6 (bijl. no. 127). De Voorzitter deelt mede, dat
hedenmorgen van de N.V. R.A.M.I. een aan
bod is ingekomen, om met haar ziekenauto's patiënten
van het paviljoen voor lijders aan besmettelijke ziekten
te vervoeren.
De tijd tot nader onderzoek en berekening ontbrak;
spr.'s eerste indruk is echter, dat het voor de gemeente
vermoedelijk financiëel wel uit zal kunnen als zij 25
cent per K.M. en de kosten van ontsmetting na gebruik
der auto betaalt.
Echter moet ook de hygiënische kant van de zaak
onderzocht worden. Is het eigenlijk wel toelaatbaar deze
auto's, waarin ook andere zieken worden vervoerd,
voor lijders aan besmettelijke ziekten te gebruiken Dat
dit reeds is gebeurd, was, omdat de gemeentelijke auto
niet meer kon rijden. Spr. weet niet, of de R.A.M.I.
een overeenkomst in zake het ontsmetten met het
Groene Kruis heeft getroffen.
De Raad neme het voorstel van B. en W. aan, dan
zullen B. en W. den financiëelen en hygiënischen kant
van het aanbod nader bezien en beslissen, zooals hun
het beste dunkt.
De heer Van der Schoot: Is 1000.voldoende voor
aankoop en inrichting van een goeden tweedehandschen
wagen
De Voorzitter antwoordt hierop bevestigend.
De heer Van der Schoot meent, dat men allicht in
veel kosten vervalt. Als op het aanbod van de R.A.M.I.
wordt ingegaan, behoeft de 1000.niet te worden
uitgegeven. Is de auto, welke de gemeente nu heeft
gehuurd, ook ontsmet? (De Voorzitter: Daar wordt
morgen weer een ander in vervoerd.).
Of het huren van een auto plus de ontsmettingskosten
niet duurder wordt dan een gemeentelijke auto, is wel
overweging waard.
De Voorzitter herhaalt, dat dit de bedoeling van
B. en W. is. Overigens moeten de deskundigen advi-
seeren. Ook moet de R.A.M.I. er voor in staan, dat
de auto er is, als de gemeente haar noodig heeft.
Mevr. Van DijkSmit vraagt, of indertijd het zie-
kenwagentje alleen voor lijders aan besmettelijke ziek
ten was.
De heer Westra (weth.): Er stond op Voor besmet
telijke ziekten.
Mevr. Van Dijk—Smit zegt, dat als het voor het
Groene Kruis voordeelig is de auto van de R.A.M.I.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 13 October 1937. 133
te gebruiken, het voor de gemeente ook voordeelig zal
zijn. De vraag is alleen, of het verantwoord is, dat
daarin ook andere patiënten worden vervoerd. Is het
niet het beste dit punt nog drie weken uit te stellen
De Voorzitter zegt, dat de zieken dan zoolang met
de auto van de R.A.M.I. moeten worden vervoerd,
maar spr. meent, dat de medici daarop reeds aanmer
kingen hebben gemaakt.
Mevr. BuismanBlok Wijbrandi: Als het niet goed
is de lijders aan besmettelijke ziekten in die auto te
vervoeren, mag men zulks geen drie weken meer doen.
De Voorzitter zegt, dat als het aanbod van de
R.A.M.I. voor de gemeente voordeeliger is en de
medici geen bezwaar maken, er wel op zal worden in
gegaan. Spr. zal gaarne in de volgende vergadering
verslag uitbrengen.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Punt 7 (bijl. no. 121). Met alg. stemmen wordt be
sloten overeenkomstig het voorstel van B.
en W.
Punt 8 (bijl. no. 115). De heer Feitsma zegt, dat de
overwegingen van dit afwijzende advies, hoe
wel niet geheel ongegrond, toch getuigen van een wei
nig welwillende houding. Er kunnen toch onvermijde
lijke uitgaven moeten worden gedaan en hier betreft
het zoo n geval. De Ver. voor Chr. Bewaarschoolonder-
wijs voorziet in een behoefte, gezien het aantal leer
lingen, leden en begunstigers. Zij betaalt alles zelf en
betracht groote zuinigheid, maar zal zij haar werk kun
nen voortzetten, dan is een aanvullend subsidie noodig.
zooals ook aan de R.K. bewaarschool wordt verstrekt.
Wegens het nut van deze school en vooral uit billijk
heidsoverwegingen is subsidie alleszins gerechtvaardigd.
Een klein bedrag is met eenigen goeden wil nog wel
te vinden. De weigering wordt te sterker gevoeld, om
dat het R.K. bewaarschoolonderwijs wel gesubsidieerd
wordt. Er is trouwens, naar spr. meent, geen gemeente
waar het bijzonder bewaarschoolonderwijs niet wordt
gesteund.
Spr. en de heer Algera stellen voor
„Ondergeteekenden stellen voor, het totale bedrag
dat op de begrooting wordt uitgetrokken voor be
waarschoolonderwijs zoo te verdeelen, dat ook de
Ver. voor Chr. Bewaarschoolonderwijs te Leeuwar
den een subsidie wordt verleend.".
De heer Botke (weth.) kan kort zijn, omdat in 1933
eenzelfde verzoek van de Ned. Herv. Schoolvereeniging
unaniem is verworpen op grond van de financiën der
gemeente. Ook thans nu de financiëele toestand niet
beter maar slechter is geworden, kan er geen sprake
zijn een nieuw subsidie te verleenen; bovendien zullen
Ged. Staten zulks niet goedkeuren, daar dit subsidie
moeilijk als onvermijdelijk kan worden aangemerkt. De
billijkheid hebben B. en W. dan ook niet besproken.
De heer Hellema (weth.) zegt, dat het subsidie
voor het bijzonder bewaarschoolonderwijs reeds van
3000.tot 1750.is verlaagd. Thans wordt dit
bedrag gelimiteerd tot 1500. Men wil dus dit be-
c'rag nog verdeelen.
De heer Praamsma: Het gaat over het totale bedrag
voor het bewaarschoolonderwijs.
Mevr. BuismanBlok Wijbrandi vraagt over het
voorstel Feitsma-Algera, dat geheel anders is dan het
op de agenda staande voorstel, praeadvies.
Ook de heer Botke (weth.) meent, dat het voorstel-
Feitsma-Algera thans niet in behandeling kan worden
genomen.
De Voorzitter zegt, dat het voor 1937 beschikbare
bedrag voor het bewaarschoolonderwijs moeilijk meer
verdeeld kan worden. Het thans ingediende voorstel
behoort bij de begrooting 1938 te worden behandeld.
De heer Feitsma gaat hiermede accoord.
De heer Posthuma zal noodgedwongen met het prae
advies van B. en W. meegaan, maar is daardoor niet
gebonden als deze kwestie bij de begrooting wordt
behandeld.
Een voorstel van den heer Algera tot aanhouding
van Punt 8 tot de behandeling van de begrooting 1938
wordt met alg. stemmen aangenomen.
Punt 8 wordt derhalve aangehouden tot de behandeling
van de begrooting 1938.
Punt 9 (bijl. no. 124).
De heer Van der Geest is tegen het praeadvies, dat
tè scherp het verzoek afwijst.
B. en W. zeggen, dat de marktbond slechts over 10
meters stroom afneemt; dit bewijst, dat het aantal af
nemers, dat meer is dan 10, als een combinatie wordt
beschouwd. De afwijking van den regel is er dus al en
er is geen steekhoudend argument aan te voeren, dat
inwilliging tot ongewenschte consequenties zou leiden.
Consequent zou zijn ook voor den stroomprijs de af
nemers als combinatie te beschouwen, en mede gezien
de uiterst geringe draagkracht van de meeste markt
kooplieden, moet in dezen van den regel worden afge
weken en reductie worden toegestaan.
De heer Buiël begrijpt niet, dat deze zaak in den
Raad komt, omdat B. en W., ingevolge de verordening,
over bijzondere stroomleveringsovereenkomsten be
slissen.
De Voorzitter zegt, dat dit adres den vorigen keer
in handen van B. en W. om praeadvies is gesteld; de
opmerking van den heer Buiël was toen dus beter op
haar plaats geweest.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Punt 10 (bijl. no. 125).
De heer Van der Geest meent, dat de berekening
van B. en W. van de 1000 hl cokes voor bijzondere
doeleinden niet juist is. Immers, als er goedkoope cokes
voor de gesteunden beschikbaar wordt gesteld, zal de
loketverkoop dalen.
B. en W. zeggen, dat 1705 gezinnen worden onder
steund, wel een triest beeld van het kapitalisme in op
leving en een bewijs, dat men die gezinnen moet helpen,
te meer, nu de cokesprijs in den particulieren handel
dezen winter al hooger zal zijn en nog zal stijgen.
Voorts vraagt spr., of er kans is, dat de „bijzondere
omstandigheden", waardoor meer cokes beschikbaar
zou komen, zich inderdaad zullen voordoen, en wat die
zin eigenlijk beteekent.
De heer Posthuma zegt, dat het adres bedoelt goed
koope cokes te verstrekken en daarmede de onbillijk
heid weg te nemen, dat zij, die van de goedkoope zomer-
aanbieding niet kunnen profiteeren omdat zij geen geld
hebben, 's winters de cokes duurder moeten betalen.
Spr. hoopt, dat deze categorie het volgende jaar van
een dergelijke goedkoope winteraanbieding zal kunnen
profiteeren.