20 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939. dekking van het oude tekort 1936. De Raad toch be sloot 12 Oct. j.l. de betreffende 56.000.— op den gewonen dienst te handhaven spr. onderschrijft nog geheel de argumenten van den heer Hellema en daar tot nu toe geen afwijzing van hoogerhand is ontvangen, bestaat er geen aanleiding, dat standpunt te verlaten. Spr. stelt namens zijn fractie voor (III) „Ondergeteekenden stellen voor het bedrag van 56.000.als 2e aflossingstermijn van het op rekening 1936 overgebrachte tekort van 280.000. uit den gewonen dienst te bestrijden." Over de verscherpte controle bij M.H. heeft spr.'s fractie gezwegen, omdat ook zij meent, dat die geen beperking zal beteekenen, doch in het belang van de betrokkenen zal zijn en zal bevorderen, dat de hulp komt, waar zij noodig is. Spr. steunt de pogingen tot werkverruiming gaarne en gaat in principe met de plannen i.z. jachthaven en speelweide accoord. Het verwondert hem overigens niet, dat B. en W. zich in dezen diligent betoonen, en met de antwoorden i.z. Groningerstraatweg en Mr. P. J. Troelstraweg kan hij zich voorloopig vereenigen. T.a.v. de jachthaven wijst spr. speciaal op het adres van den heer Massolt, waarin staat, dat het loonpeil bij zijn plan ver uitgaat boven de werkverschaffings- loonen. De speelweide zal in een lang gevoelde behoefte voorzien, al is helaas de plaats wat excentrisch. Wel zal de gemeente zich offers moeten getroosten voor de exploitatie, doch het doel wettigt zulks en er zullen geen bedenkingen van onoverkomelijken aard zijn. Spr. acht het echter wenschelijk, dat de gemeente eenige controle kan uitoefenen op het beheer, waartoe hij mede namens mevr. BusscherSjerp en den heer Meek voorstelt (IV) „Ondergeteekenden stellen voor bij over dracht van de speelweide in huur, namens de ge meente een vertegenwoordiger aan te wijzen in het bestuur van de vereeniging, welke de exploitatie op zich zal nemen." Minder tevreden is spr. over het antwoord i.z. het dempen van de Kelders en een gedeelte Voorstreek. Met verwijzing naar de behandeling in 1929 kan men niet volstaan in 10 jaar is veel veranderd, ook hier zijn vele wegen ter wille van het verkeer verbreed en wat voor 1929 nog niet in die mate klemde, klemt nu des te meer. De toenemende bevolking brengt meer drukte mee, de voetgangers voelen zich op die gevaar lijke punten niet op hun gemak, waardoor er geen sprake is van het rustig bekijken eener étalage. Een goede oplossing voor het verkeer langs Kelders en Voorstreek is nog steeds niet gevonden, en, daar deze gracht niet meer dient voor de scheepvaart, verdwijne dit vuile water en worde het rijweg. Spr.'s tegenstan ders, die aesthetische bezwaren hebben, vreezen aan tasting van het oude stadsbeeld, maar bedenken zij wel, dat het voortschrijdende bedrijfsleven voorrang moet hebben, omdat dit en niet een gering vreemdelingen verkeer de welvaartsbron vormt. De vreemdelingen zullen door het dempen van dit kleine gedeelte gracht niet wegblijven en het stadsbeeld zal er trouwens met een mooien breeden doorgang niet op achteruit gaan. Daar er tevens in dit project een belangrijke werkver ruiming zit, spijt het spr., dat B. en W. er zoo afkeerig van zijn. Van de urgentie der verbetering van het Wilhel- minaplein is ieder overtuigd. De verbetering is telkens afgestuit op de financiering en nu uitvoering, zooals B. en W. voorstelden, onmogelijk blijkt, moet worden toegepastAs 't net kin sa 't moat, den moat it mar sa 't kin. De standhouders, die toch zorgen, dat de ge meente jaarlijks 17.000.— int, buiten de vermakelijk heidsbelasting, hebben recht op spoedige verbetering. Volgens de correspondentie en de gevoerde besprekin gen bestaat er echter geen bezwaar tegen uitvoering, mits de betaling geschiedt in jaarlijksche termijnen uit den betreffenden onderhoudspost. En nu geldtWat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. Spr. stelt daarom mede namens mevr. BusscherSjerp voor (V) „Ondergeteekenden stellen voor de verbe tering van het Wilhelminaplein volgens het bekende plan zoo spoedig mogelijk ineens te doen uitvoeren en de aflossing van het benoodigde bedrag te betalen uit den onderhoudspost voor straten en pleinen, voet paden en wegen, in 10 achtereenvolgende gelijke jaarlijksche termijnen." Spr. blijft erkentelijk voor de aandacht van B. en W. voor krotopruiming, saneering en het zoo mogelijk be schikbaar stellen van goedkoope arbeiderswoningen. Een en ander is hoog noodig. Spr. komt op tegen de hooge rente, van 4.15 tot 5.85 oploopend, welke de bijz. schoolbesturen tou cheeren. Wel steunt zulks op de L.O.wet, maar hierin ligt voor Rechts een mooie gelegenheid om daadwer kelijk mede te helpen tot bezuiniging. Hebben B. en W. bedoelde besturen tot die daad aangespoord en zoo neen, willen zij zulks dan doen Spr. kan zich moeilijk voorstellen, dat men van die zijde niet meegaand zou zijn, nu het gaat om woorden in daden om te zetten. Ernstig betreurt spr.'s fractie het, dat het lager onderwijs op zooveel manieren in de bezuiniging is be trokken, omdat zij meent, dat dit onderwijs den grond slag vormt van de volksontwikkeling, één der factoren om een klein volk groot te doen zijn. Immers de gees telijke herbewapening, waarop H.M. de Koningin en vele invloedrijken aansturen, kan juist in de volksont wikkeling een vruchtbaren voedingsbodem vinden. T.a.v. de lichttarieven wil spr. de resultaten van de laatste verlaging afwachten, om te voorkomen, dat misschien zou moeten worden teruggevraagd wat reeds gegeven is. Overigens is spr.'s standpunt t.a.v. een goedkooper étalagetarief bekend. Eenige voorzichtig heid in dezen kan spr. echter onderschrijven. Wat de Luchtbescherming betreft, hun die meenen, dat bij een conflict Leeuwarden gespaard blijft, als er geen afweergeschut is, leert de ervaring in Spanje en elders, dat dat een illusie is. Bovendien zal bekend zijn. dat het P.E.B. hoogstwaarschijnlijk met afweergeschut zal worden beschermd. Spr. las daarover in de Leeuw. Courant „Dat de aanwezigheid van het geschut extra gevaar voor de bevolking zal opleveren, vermogen wij niet in te zien. Men zal Leeuwarden bombardeeren, indien men daarin zijn voordeel ziet. Wel kan van de aanwezigheid van die kanonnen het gevolg zijn, dat de meest vitale deelen van de stad intact blijven, omdat een luchtaanval veel bezwaarlijker wordt. De „totale oorlog" wordt tegen het geheele volk met alle hulpbronnen gevoerd. Overigens zien we al jaren achtereen over de geheele wereld niets anders dan het bombardeeren uit de lucht van onverdedigbare steden." Spr.'s fractie meent, dat, gezien de internationale ver houdingen, met de bescherming van de burgerbevolking krachtig moet worden voortgegaan. Zij brengt den Burgemeester hulde voor zijn voortvarendheid. Wat de verhuring van de Beurs betreft, deze wordt niet gebruikt zooals is bepaald. Toen was er sprake van een showroom, terwijl er thans gebruikte wagens staan, de vloer vuil is en de afscheiding bestaat uit een touw. Ook anderen kunnen er hun auto's stallen, zoodat de Beurs thans een verkapte garage is. Spr. dringt er op aan, de huurders te verplichten aan de voorwaarden te voldoen. De heer Muller is er tegen, dat steeds in de begroo- tingsvergadering wordt bepaald of s' avonds zal worden vergaderd. Spr. zou in dezen een vaste lijn willen. Hij is niet principieel tegen avondvergaderingen, maar men moet van avondvergaderingen geen systeem maken, om er „misschien een dag mee te besparen". Spr. gelooft Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939. 21 niet, dat die geheel verkeerde opvatting, z.i. een fas cistische gedachte, het democratische staatsbestel ten goede komt. De Raad is hier om de zaken te behartigen en make er geen haastsysteem van door de dagen lang te maken met avondvergaderingen. De Voorzitter deelde mede, dat Woensdag a.s. niet vergaderd kon worden, omdat enkele leden Staten- zitting hebben. Spr. begrijpt dit wel, maar acht het ook niet gewenscht, dat de overige Raadsleden zich daar naar maar moeten schikken, zonder dat zij er te voren op hebben kunnen rekenen. Daarom worde zooiets voortaan te voren even door de leden met elkaar besproken. Spr. hoopt, dat B. en W. gunstig zullen adviseeren over het stichten van een bewaarschool in het Westen der stad. Nu bij de laatste aangifte voor de bewaar scholen op 3 scholen 100 leerlingen niet geplaatst kon den worden, verdient het aanbeveling de indertijd op advies van hoogere instanties ingekrompen bewaar scholen (van 5 tot 4 en van 4 tot 3 klassen) weer ten deele uit te breiden. Toen mevr. Busscher bij de vorige begrooting over de speelweiden sprak, kon niet verwacht worden, dat B. en W. zoo spoedig met een voorstel zouden komen, waarvoor spr. hun een pluimpje geeft. Het spijt hem echter, dat mevr. Busscher niet zoo enthousiast over de plaats is en liever een speelweide dichter bij de stad had. Een speelweide is toch iets voor den buitenkant der stad en spr. lijkt de beoogde plaats goed; in de stad kan men zoo noodig speel plaatsen hebben. De wijze, waarop B. en W. deze zaak hebben getracteerd een vereeniging zal de speelweide beheeren acht spr. juist. T.a.v. de erfpacht kan men wel zeggen brengt den canon van 6 op 4 maar ook den heer Posthuma zal uit het rapport van den Dir. van G.W. zijn gebleken, dat deze kwestie niet zoo eenvoudig is. Men kan den erfpachters wel iets toestoppen, maar dan moeten anderen zeer zeker méér opbrengen. Spr. is het met den heer Praamsma eens, dat het rapport verhelderend heeft gewerkt en ondersteunt gaarne diens gedachte om het te publiceeren, om ook de erfpachters te overtuigen, dat deze zaak niet zoo eenvoudig is. Iets anders is de toe komstige erfpachtsuitgifte. Spr. beschouwt de geheele zaak echter als een rekensommetje. Men heeft een stuk grond, bepaalt de waarde daarvan en berekent wat dat, met een kleine winst, moet opbrengen. Geeft men het tegen 6 uit, dan stelt men den grondprijs lager en verlaagt men de erfpacht tot 4 dan wordt de grond prijs zooveel hooger. Spr. geeft B. en W. in overweging bij toekomstige uitgifte een nieuwe calculatie van de grondwaarde op te zetten en dan den canon lager te stellen; dan kan de Raad bij een eventueel voorstel zijn houding nader bepalen. Het door spr. in vraag 30 van het sectierapport gevraagde onderzoek naar de beschikbare woningen beneden 4.per week is niet om persoonlijk over tuigd te worden, dat het voor menschen, die 25. per week verdienen, onmogelijk is een woning a 4. te krijgen, maar opdat officieel blijke, hoe treurig de toestand hier is om een goedkoope woning te vinden, en dat er dus iets moet gebeuren. Particulieren bouwen dit soort huizen niet zij kunnen het ook niet en het is heel jammer, dat met den bouw van de 75 wo ningen der gemeente, waarvan men dacht, dat ze Mei bewoond zouden kunnen worden, nog niet is aange vangen. Spr. hoopt, dat dit onderzoek niet te lang zal uitblijven en dat de Raad in het tekort zal voorzien door een voldoend aantal goede arbeiderswoningen te bouwen. Werklooze arbeiders zijn er genoeg, geld is voldoende te krijgen en woningen zijn er niet; hier valt prachtig sociaal werk te doen. Zij, die aanstonds een woning moeten hebben in den prijs van 4.—, gaan, daar dergelijke woningen niet te vinden zijn, öf te duur wonen, wat ze niet vol kunnen houden, óf ze komen in een krot terecht, beide even verderfelijk. En als er voldoende goedkoope arbeiderswoningen beschikbaar zijn, dan zal den eigenbouwers blijken, dat de duurdere woningen, die thans bewoond worden door hen, die te duur wonen, eigenlijk overcompleet zijn. In de vergadering van den Nat. Woningraad is ge sproken over krotopruiming en werkloosheidsbestrijding. Gebleken is, dat er nog 60 a 70 duizend krotten zijn op te ruimen in Leeuwarden 500 en verschillende sprekers hebben betoogd, dat hierin een prachtige werk verruiming ligt, die tevens in het belang der volksge zondheid is. Spr. geeft B. en W. in overweging zoo spoedig mogelijk niet alleen tot onbewoonbaarverklaring van krotten over te gaan, maar daarbij een plan uit te werken tot den bouw van goede arbeiderswoningen in den geest, zooals de Minister dit mogelijk maakt, n.l. met Rijkstoeslag in verband met het krotopruimings- vraagstuk. Te 4 uur nam. wordt de vergadering geschorst. Te 4.15 uur nam. wordt de vergadering voortgezet. De heer Wiersma heeft klanken gehoord alsde Regeering heeft het roer maar te wenden om al het goede, dat God den menschen geeft, te kunnen benutten. Dat is echter een miskenning van den internationalen toestand, waarin de Regeering weinig kan veranderen. Men matige zich thans iets in het vragen naar meer voorzieningen van haar, omdat de toch reeds zwaar belaste bevolking dan té zwaar zou worden belast. De mentaliteit der menschen zal moeten veranderen, zal de toestand beter kunnen worden. Ook H.M. de Koningin wees daarop. Maar beteekent dat. dat er niets moet worden gedaan Er wordt wel veel door Regeering en gemeenten gedaan, maar toch kan er nog meer gebeu ren, en spr. juicht het toe, dat de Regeering ten behoeve van de bonafide werkloozen maatregelen heeft aange kondigd en druk gaat uitoefenen op de gemeente besturen om meer werkobjecten te zoeken. Dit alles ziende, treft spr. onaangenaam het scherpe verwijt van den heer Van der Meulen aan de Regeering. Is het hier dan zooveel slechter dan in de ons omrin gende landen Gaat het in België met den S.D. Min.- President zooveel beter Ook die past dezelfde aanpas singspolitiek toe, hier door de S.D.A.P. zoo sterk ver oordeeld, ten einde het beste voor België te bereiken. Daar is een plan van den arbeid geweest van De Man, maar toen deze Minister was, zeide hij te bemerken, dat het niet hetzelfde was architect te zijn of uitvoerder. De heer Van der Meulen was dus wel wat te scherp in zijn critiek, en waren hier S.D. Ministers, dan zou zijn oordeel wel iets gematigder zijn geweest. Ook klaagt men, dat er zoo op het onderwijs is be zuinigd, maar spr. ziet niet in, dat het peil van het volksonderwijs hier zoo laag is en een vergelijking met andere landen kan het heel goed doorstaan. Spr. be treurt ook, dat het zwemonderwijs moest worden opge heven, maar men houde in het oog, dat de Rijksonder wijsuitgaven 145.000.000.per jaar bedragen. Spr. blijft de uitdrukking van B. en W., dat de hoogere instanties maatregelen nemen, waardoor zij opzettelijk medewerken aan vergrooting der werkloos heid, betreuren. B. en W. meenen hier het woord opzet telijk te mogen gebruiken, omdat h.i. opzettelijk is ge handeld, daar men wist welke gevolgen daaruit zouden voortvloeien, maar ook al wist men dat, daarom kunnen bedoelde maatregelen nog wel goed zijn geweest. Hoo gere instanties achtten deze noodig. Redeneerende als B. en W., hebben veel gemeentebesturen, die zelf be zuinigingen hebben ingevoerd, maatregelen genomen, welke, zoo niet de werkloosheid hebben vergroot, dan toch de werkgelegenheid niet ten goede zijn gekomen. En dan kan men B. en W. hier ook verwijten, dat zij b.v. door mechanisatie van de gem.reiniging de werk gelegenheid hebben ingekort.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1939 | | pagina 7