b. beschikking van de Ministers van Binnenl. Zaken en van Financiën, houdende ongegrondverklaring van het door den Raad ingestelde beroep tegen het besluit van Ged. St., tot vaststelling van het quotient ingevolge art. 16, 2e lid, van het Fin. Verhoudingsbesluit, ontleend aan de gemeenterekening 1936; d. dat Burgemeester en Wethouders den bouw van 75 arbeiderswoningen hebben gegund aan U. H. Brink, alhier, voor 139.728. 60 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 22 Februari 1939. personeel onder a zal vallen en het lagere onder b, juist is, dan wordt het personeel niet gelijk behandeld. Ook in het G.O. is op het Centraal Orgaan gewezen en spr. begrijpt volkomen, dat B. en W. hebben getracht de hoogere instanties te bewegen de centrale regeling af te wachten. Nu dit voorstel B. en W. toch is opgedrongen, er gevaren aan kleven en alle organisaties in het G.O., ook de Chr. organisatie van Overheidspersoneel, zich er tegen hebben verklaard, meent spr., dat dit voorstel niet moet worden aanvaard. Hoogere autoriteiten moeten dan maar de regeling, waarvan spr. de verant woordelijkheid niet op zich kan nemen, opleggen. De heer Praamsma kan niet in de stukken vinden, dat korter en langer wachtgeld eigenlijk overeenkomt met lagere en hoogere functies, zooals de heer Van der Meulen zegt. (De heer Van der Meulen: Ruwweg heb ik gezegd). Het lange wachtgeld krijgen zij, die niet een gelijk waardige functie kunnen vinden en iemand, die een lagere positie heeft, zal daarin misschien sneller slagen, maar men is op den verkeerden weg door te zeggen, dat deze regeling de hoogere ambtenaren beschermt en de lagere er de dupe van worden. Spr. kan niet anders lezen, dan dat de ambtenaren er staat niet hooge of lage ambtenaren die rede lijkerwijze geacht moeten worden niet binnen een rede lijken termijn een gelijkwaardige positie te zullen krijgen, lang wachtgeld ontvangen, en de overigen, die wel een gelijkwaardige positie kunnen krijgen, kort wachtgeld en dan gelooft spr., dat het practisch weinig verschil maakt, dat voortaan de Rijkswachtgeldregeling voor het gem.personeel geldt. B. en W. meenen geen gevolg te moeten geven aan het verzoek van het G.O. om nogmaals bij den Minister op uitstel aan te dringen. Het is dus geprobeerd. Daar B. en W. den ambtenaren een goed hart toedragen, deze regeling gelijkwaardig is aan die van het Rijks personeel en niet de minste achteruitstelling van lagere ambtenaren bij hoogere valt te constateeren, gaan spr. c.s. met het voorstel van B. en W. mee. De heer De Boer (weth.) zegt, dat B. en W. niet eigener beweging met dit voorstel komen; hoogere in stanties hebben op verandering der wachtgeldregeling aangedrongen. Het is vanzelfsprekend, dat B. en W. ook niet graag tweeërlei maatstaf, kort- en lang wacht geld, toepassen, en dat is de reden geweest, dat het College zich tegen deze regeling heeft verzet. Maar het zal ieder duidelijk zijn, dat verder verzet niet baat. Deze aangelegenheid is ook bij het Centraal Orgaan aanhan gig geweest, dat in nauw contact staat met het Depar tement en den Minister, en daarbij is wel gebleken, dat de Regeering niet zal toestaan, dat voor personeel van financieel afhankelijke gemeenten een andere dan de Rijksregeling geldt. Een andere regeling zal, naar spr. meent, zeker niet de goedkeuring van hoogere instanties krijgen. Voor B. en W. is een en ander reden geweest, na de zaak nog eens overwogen te hebben, eindelijk, zij het niet con amore, dit voorstel te doen. Uitstel zal niet baten en wenscht de Raad het voorstel niet te aanvaarden, dan is dat voor zijn verantwoording, doch dan is te verwachten, dat de Raad gedwongen wordt deze regeling te aanvaarden. De heer Wiersma zegt, dat het G.O. tegen deze wijziging is, doch ook B. en W. doen dit voorstel niet voor de aardigheid, maar omdat er niet aan te ontkomen is. De heer Rom Colthoff had graag van den wethouder gehoord, wie gelijk heeft; de heer Van der Meulen, die zegt, dat het personeel bij de wachtgeldregeling wordt verdeeld in hooger of lager personeel (De heer Van der Meulen: Ruwweg!), of de heer Praamsma, die het aldus opvat, dat kort en lang wachtgeld geldt voor hooger en lager personeel? De heer De Boer (weth.) antwoordt, dat de verorde ning bij eventueele uitvoering zoo doelmatig mogelijk toegepast moet worden. Uiteraard zal met verschillende factoren rekening gehouden moeten worden. Maar om dat de laatste jaren slechts weinig personeel is aange steld, zal het met op wachtgeld stellen niet zoo'n vaart loopen. De Voorzitter brengt het principieele deel, vervat in art. II van de ontwerp-verordening, in stemming, dat met 17 tegen 9 stemmen, die van de heeren Westra. Rom Colthoff. Praamsma, Algera, mevr. Van Dijk—Smit, de heeren De Boer, Botke, Feitsma en mevr. Buisman Blok Wijbrandi, wordt verworpen. De Voorzitter zegt, dat in verband hiermede, het ge- heele voorstel van B. enW. geacht wordt te zijn ver worpen. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 15 Maart 1939. 61 Verpadering van Woensdag li Maait 1939. Tegenwoordig 28 leden. Afwezig de heer De Boer (weth.). Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beijma, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Mededeelingen en rapporten. 2. Benoeming van een lid der Commissie van toe zicht op het Lager Onderwijs, vacature Mevr. D. Wa genaar—Hoekstra, ouder van een kind op een bijzondere lagere school. 3. Alsvoren van een lid der Commissie tot Wering van Schoolverzuim, vacature-Dr. A. P. van der Brug (bijlage no. 31). 4. Alsvoren van een onderwijzer aan gemeenteschool no. 2, vacature-S. Aardema (bijlage no. 37). 5. Alsvoren van zes leden van het Bestuur van de Gemeentelijke Instelling voor Maatschappelijk Hulpbe toon, vacatures-Mr. J .B. Heijmeijer, F. J. A. Fritzlin, Mes, V. Frantzen, G. Dijkstra R.Hzn. en G. Grondsma Jr. (bijlage no. 35). 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen van eervol ontslag aan den heer J. Mes, als lid-werknemer van de Commissie van toezicht op de gemeentelijke arbeidsbeurs en tot voorziening in de vacature (bijlage no. 30). 7. Alsvoren tot het verleenen van eervol ontslag aan mej. C. J. Beerenbroek, als onderwijzeres aan gemeente school no. 11 (bijlage no. 23). 8. Alsvoren tot overneming van de stoepen, gelegen voor de perceelen Groeneweg nos. 311 en 313, van M. Arzoni (bijlage no. 25). 9. Alsvoren tot aankoop van vier onbewoonbaar verklaarde woningen met grond in den Weerklank van de erven van F. Stellema (bijlage no. 22). 10. Alsvoren tot verkoop van de onbewoonbaar verklaarde woning Oldegalileën no. 189 aan G. Alves (bijlage no. 24). 11. Alsvoren tot verhuring van het perceel Ossekop no. 2 en het benedengedeelte van het perceel Berli- kumermarkt no. 13 aan resp. F. van der Woud en R. Steinvoorte Jr. (bijlage no. 26). 12. Alsvoren om te bepalen, dat de vaststelling van een plan van uitbreiding voor de gemeente, met uitzon dering van het gedeelte, begrepen in het den 22sten Februari 1939 vastgestelde uitbreidingsplan, wordt voorbereid (bijlage no. 29). 13. Alsvoren tot het garandeeren van een leening van ten hoogste 2.000.000. aan te gaan door de N.V. Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden (bijlage no. 27). 14. Alsvoren tot vaststelling van het in art. 101 his der Lager-onderwijswet 1920 bedoelde bedrag, in 1938 aan belooning van vakonderwijzers uitgegeven, en tot het verleenen van voorschotten op de vergoeding in gevolge dat artikel aan de besturen van bijzondere lagere scholen over 1939 (bijlage no. 32). 15. Alsvoren tot vaststelling van de driejaarlijksche afrekeningen, bedoeld bij art. 102, 3e lid, der Lager- onderwijswet 1920 voor de R.K. Schoolvereeniging (vervolgcursus jongens) over de tijdvakken 1930 t/m 1932 en 1933 t/m 1935 en voor de Vereeniging voor Chr. Schoolonderwijs (vervolgcursus jongens en meis jes) over de tijdvakken 1929 t/m 1931 en 1932 t/m 1934 (bijlage no. 33). 16. Alsvoren tot het toekennen van voorschotten op de vergoeding, bedoeld bij art. 101 der Lager-onderwijs wet 1920 over het jaar 1939 (bijlage no. 34). 17. Alsvoren tot beschikbaarstelling van een bedrag van 64.000.voor uitbreiding van het hoogspannings net van het gemeentelijk electriciteitbedrijf, met bijko mende werken (bijlage no. 28). 18. Alsvoren tot vaststelling van een verordening tot heffing van opcenten op de hoofdsom der Personeele belasting (bijlage no. 36). 19. Alsvoren tot wijziging van de begrooting der gemeente over het dienstjaar 1939. 20. Alsvoren tot conversie van twee krachtens be sluit d.d. 8 Mei 1934 met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds te 's-Gravenhage loopende geldleeningen a 4 pro resto groot resp. 2.221.793.40 en 277.145.57 in twee 3leeningen (bijlage no. 38). Punt 1. Wordt medegedeeld a. dat Ged. St. hebben goedgekeurd de Raadsbe sluiten van 12 October 1938 tot wijziging van het plan van uitbreiding op terrein ten Zuiden van den Harlin- gerstraatweg en van 22 Februari 1939 tot verkoop van de woning Reijndersbuurt no. 31 en tot afstand van bouwterrein aan den Pasteurweg c. rapporten omtrent kasopneming van de Gem. Gasfabriek, het Gem. Electriciteitbedrijf, de Gem. Rei niging, de Gemeentewerken, het Gem. Grondbedrijf, de Gem. Instelling voor Maatsch. Hulpbetoon, het Openb. Slachthuis, het Gem. Woningbedrijf en het Stads ziekenhuis Voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter heeft thans nog een mededeeling, welke niet gebruikelijk is. maar die hij wil doen, omdat het juist vandaag Raadsvergadering is. De Raad heeft n.l. op het oogenblik in zijn midden een ambtenaar, die van daag \2]/2 jaar in gemeentedienst is. Het is iemand, die hier altijd zwijgt, met wien spr. persoonlijk veel te maken heeft en van wien de Raad vele stukken thuis krijgt. De heer Schotman heeft spr. gevraagd het kort te maken en spr. wil dus alleen zeggen, dat èn de Raad èn spr. persoonlijk hem in deze 12J^ jaar hebben leeren kennen en apprecieeren als secretaris en als mensch Moge ik hier, aldus spr., den wensch aan toevoegen, dat wij nog lang van Uw gedegen kennis op het gebied van de gemeenteadministratie. Uw helderen kijk op de dingen en Uw goede redactie mogen profiteeren, en dat U het moge doen in een goede gezondheid, welke wij U allen toewenschen. (Instemming). De Secretaris dankt den Voorzitter ten zeerste voor zijn woorden, die hij op hoogen prijs stelt en spreekt daarbij zijn erkentelijkheid uit jegens de leden van den Raad, de Wethouders en den Burgemeester, dat zij het hem mogelijk hebben gemaakt op zoo prettige wijze werkzaam te zijn. Spr. stond \2]/^ jaar geleden aan den anderen kant van deze tafel en de hoop op aan gename samenwerking, die hij toen heeft uitgesproken, is op volledige wijze vervuld. Spr. hoopt nog lang op deze wijze hier werkzaam te mogen zijn. De heer HooiringWordt het ter inzage gelegde rapport van den Dir. van Gem.werken i.z. de leverantie van natuursteen niet voor kennisgeving aangenomen De Voorzitter zegt, dat het ter inzage heeft gelegen n.a.v. het bij de begrooting 1939 toegezegde onderzoek. De heer Hooiring heeft vol belangstelling dit rapport gelezen. Het is hem opgevallen, dat, wat in dit rapport staat, geen verband houdt met vraag 38, in de secties gesteld, en dat men in de begrootingsvergadering aller lei dingen heeft aangehaald n.a.v. het adres der steen houwerspatroons, welke met die vraag niets te maken hadden. Daar uit het rapport blijkt, dat de opmerkingen van den heer Wiersma bij de begrooting niet steekhoudend waren en van diens vragen niets overblijft, ware het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1939 | | pagina 1