82 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Mei 1939.
gen. Indien de behoefte aan goedkoope woningen voort
duurt, dan zou deze binnen afzienbaren tijd zeer waar
schijnlijk van gemeentewege met arbeiderswoningen
bebouwd moeten worden.
Het is niet zeker, dat de gemeente op de 75 woningen
winst zal maken, zegt de heer Buiël. De gemeente heeft
als norm, dat de huur moet zijn overeenkomstig den
kostprijs en uit de overgelegde begrooting blijkt, dat
zulks bij de onderhavige woningen ook het geval is.
En die voorwaarde hebben B. en W. hier ook zooveel
mogelijk naar voren gebracht en in de voorwaarden is
opgenomen, dat die norm zooveel mogelijk moet worden
benaderd. Ook de huurprijs, 3.50, max. 4. wordt
in de voorwaarden vastgesteld en omtrent verhuur
moet overleg met B. en W. worden gepleegd. Immers
het moet niet voorkomen, dat iemand, die 5.kan
verwonen of de eerste de beste, die een slecht huis
bewoont, een dezer woningen krijgt. Bij de verhuring
moet, evenals bij bouwvereeniging en gemeente gebeurt,
worden gelet op de financieele draagkracht, de grootte
en de geschiktheid der gezinnen.
Over den duur der overeenkomst is bij de onder
handelingen niet gesproken, noch om een kettingbeding
in de koopacte op te nemen, waardoor een volgende
kooper gedwongen zou zijn de voorwaarden na te
leven. B. en W. hebben slechts den kooper laten ver
klaren, dat hij overleg zal plegen omtrent huurprijs en
verhuur. Wil de Raad echter verder gaan, dan zal dat
bij amendement er in moeten worden gebracht. Of zulks
echter wenschelijk is, is een tweede zaak. De woningen
komen te liggen in een omgeving, waar reeds huizen
van gemeente en bouwvereeniging zijn, van 3.50 a
4.— huur en lager, en, als men eventueel de onder
havige woningen willekeurig zou verhoogen, zouden ze
vrij zeker verlaten worden.
Den heer Posthuma zegt spr., dat de grondpolitiek
der gemeente niet verandert, maar dat B. en W. met
dit voorstel een voorwaarde, door Ged. St. gesteld,
inlossen, wat spr. reeds uiteenzette. Als er later weer
een aanvrage komt om grond op gelijke voorwaarden,
dan zal die op zich zelf moeten worden beschouwd en
is men, naar spr. meent, niet meer gebonden aan de
voorwaarde. De heer Posthuma wees op de groote
tegenstelling, welke nu ontstaat tusschen erfpacht en
koop. Bij de begrooting is het uitvoerige rapport van den
Dir. van G.W. i.z. erfpacht besproken en de tegen
stelling niet zoo sterk naar voren gekomen. Toen is met
goede argumenten aangetoond, dat de erfpacht zoo
maar niet verlaagd kan worden. Doch laat men die
kwestie en dit voorstel niet door elkaar halen en deze
t.z.t. apart bespreken.
De heer Van der Meulen constateert, dat de wet
houder er op heeft gewezen, dat het plan van de 75
woningen door Ged. St. is goedgekeurd, met de mede-
deeling, dat dezen daarbij uitgaan van de veronder
stelling, dat ook particulieren voor den bouw van
arbeiderswoningen grond van de gemeente kunnen
koopen. In den brief van Ged. St. is dus sprake van
een „veronderstelling", maar nu zegt de wethouder
Bij onze bespreking is scherp de nadruk er op gelegd,
dat eventueel ook grond verkocht moet worden aan
particulieren. Spr. acht den Raad in geen geval gebon
den aan die veronderstelling van Ged. St., noch aan den
door dezen gebezigden nadruk. Hier niet en ook niet
in een andere transactie.
Nu zegt de wethouder, dat men zich verder niet
gebonden acht, dat de belofte, die B. en W. blijkbaar
gaven aan Ged. St., slechts met deze zaak annex is en
dat B. en W. elk geval op zichzelf zullen bezien.
Met dit antwoord kan spr. genoegen nemen.
De wethouder zegt, dat niet met den aanvrager ge
sproken is over den gang van zaken bij verkoop aan
derden en dat, indien gewenscht, de Raad bij amen
dement verandering in de voorwaarden kan aanbren
gen. Spr. hecht echter geen waarde aan een dergelijk
amendement. B. en W. stellen voor, dat de huurprijzen
in overleg met hen worden vastgesteld. Een dergelijke
formule, geldend in het algemeen, sluit ook in zich het
geval, dat woningen in handen van derden komen. Spr.
acht het daarom zeer wel mogelijk en ook zeer ge
wenscht, ook al aanvaardt de Raad het voorstel, zooals
het nu is, de koopacte zóó te redigeeren, als ook de
heer Posthuma wenscht, dat de eventueel volgende
eigenaren van den grond gebonden zijn aan de wen-
schen van B. en W„ wat de huurbepaling, enz. betreft.
Spr. heeft geen antwoord gehad op zijn vraag,
waarom dit terrein niet in erfpacht wordt uitgegeven.
De wethouder heeft gezegd, dat met verkoop een
wensch van Ged. St. was ingelost. Spr. meent, dat
Ged. St. dien wensch in het algemeen hebben geuit
en waarom wordt nu speciaal dit terrein voor verkoop
voorgedragen? Was de aanvrager niet genegen het in
erfpacht te nemen De Dir. van G.W. spreekt toch
slechts van „voorkeur voor verkoop bij den aanvrager.
Zijn in de huurprijzen ook begrepen straatbelasting
en waterleiding- en eventueel tonnengeld Of komen
deze ten laste van de bewoners, die daardoor dan een
hoogere huur zouden verwonen
De heer Posthuma is geschrokken van de motiveering
van den wethouder, dat met dit voorstel voldaan wordt
aan een belofte aan Ged. St. Zoo staat het niet in den
betreffenden brief, alleen wordt daar een veronderstel
ling uitgesproken, zonder eenige motiveering. Want
was er werkelijk sprake van een conditie geweest, dan
had de Raad daarin moeten worden gekend.
Spr. aanvaardt daarom deze motiveering niet en acht
zich geenszins door de beslissing of voorwaarden van
Ged. St. gebonden.
Van de tafel van B. en W. interrumpeert men nu
zoo is het niet, maar zoo heeft de wethouder het toch
gezegd.
Daar komt nog bij, dat dit opnieuw een zeer sterk
ingrijpen van Ged. St. in de gemeentelijke huishouding
zou zijn en daar zou spr. zeer ernstige bezwaren tegen
hebben.
Over den tijdsduur hebben B. en W. niet gesproken.
De heer Van der Meulen wil in de overeenkomst vast
leggen, dat de voorwaarden overgaan op een eventueel
volgenden kooper. Spr. heeft graag toezegging van
B. en W„ dat zulks inderdaad hun bedoeling is.
De heer Muller had bij het lezen van dit voorstel de
gedachtehet gaat den goeden kant op, in dien zin,
dat de arbeiders tegen schappelijken prijs kunnen huren.
Dat moet altijd bovenaan staan. Spr. vindt het een
belangrijke toezegging van den particulier, die dezen
bouw aandurft, dat de huurprijs 4.niet te boven
zal gaan, doch ook spr. wil met nadruk vragen: worden
straatbelasting en waterleiding ook apart in rekening
gebracht, zooals dat bij particuliere verhuur over 't
algemeen gebeurt In dat geval zou de huurprijs met
40 a 50 ct. verhoogd worden, wat zeker niet de be
doeling van den Raad is.
Ook vraagt spr. zich af: wat zal de bouwer van deze
woningen maken Aanvaarding van dit voorstel be-
teekent alleen, dat er grond verkocht wordt en dat er
bouwvoorschriften zullen gelden, die een minimum
gevelbreedte eischen, maar verder weet men thans niets.
Wanneer aanstonds blijkt, dat de huizen bevatten een
kamer, die nog maar precies aan de eischen voldoet, een
zeer klein keukentje en twee slaapkamertjes en dat alles
in elkaar gedrukt, dan weet spr. nog niet, of er zoo
gejuicht moet worden. Huurders zullen er wel komen,
in aanmerking genomen, dat krotten voor f 3.tot
3.50 verhuurd worden. Er moeten voor werkelijk
valiede arbeiders goede woningen komen, met als mini
mum een kamer van 16 m2, een slaapkamer voor de
ouders, een voor jongens en een voor meisjes, een
keuken en een klein berghokje. Ook bij woningbouw
verenigingen en gemeente tracht men in dien geest te
bouwen. Toen de Raad den bouw van 75 woningen
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Mei 1939.
83
behandelde, waarbij nog slechts sprake is van onder
en bovenbouw en ook 3.90 a 4.— huur is berekend,
bleek, dat er absoluut geen winst overschoot. De onder
nemer Visser zal toch in ieder geval een zekere winst
willen maken, die uit de woningen gehaald moet worden
en daarom vraagt spr. of B. en W. met den architect
hebben gesproken, wat hij van plan is er van te maken.
Zijn bij alle maatregelen, opgelegd omdat de grond
betrekkelijk goedkoop verkocht wordt, althans verkocht
wordt, wel maatregelen genomen om de voorwaarden
te doen nakomen? Is er een mogelijkheid tot ingrijpen,
als contractant toch eens in gebreke blijft?
Den heer Meek verheugt dit plan, omdat daardoor
woningen beschikbaar komen van 4.per week,
waaraan behoefte is, maar vraagt zich af, of Ged. St.
bekend zijn met de voorwaarden van dit voorstel. Als
er straks 56 koopers voor de woningen komen, is dan
de bedoeling van het voorstel niet weg Hebben B. en
W. met die mogelijkheid gerekend
De heer Praamsma meent, dat, als men zegter
zitten heel wat haken en oogen aan dit voorstel, men
iets opwerpt, dat men in andere gevallen niet naar
voren durft brengen. Het verwondert spr., dat men niet
vraagt de huur aan de gemeente af te staan en de
kosten voor den bouwer te laten
Er wordt hier per woning 100 m2 grond gerekend,
Woningtoezicht zal wel zorgen, dat het geen éénkamer
woningen worden, en als er dan nog gesproken wordt
van véél, waarvoor men bang is, dan begrijpt spr. dat
niet. Er is hier maar één basis voor den grond der
75 gemeentewoningen heeft de gemeente 6.per m2
voldoende geacht; dan is die prijs ook voor dezen grond
voldoende. Is men bang, dat, als een particulier nu eens
gelijk met de gemeente van de streep gaat, de gemeente
het niet kan bolwerken Hier wordt een particulier
grond verkocht voor de juiste waarde; laat hem daar
woningen bouwen Spr. juicht zulks toe, te meer, daar
het hier, in tegenstelling met zooveel andere werkver
ruiming, nuttige werkverruiming is, omdat hierdoor
woningen ontstaan, waaraan dringend behoefte is. Als
een particulier moed heeft dergelijke woningen te bou
wen, moet men hem, als hem de grond is verkocht
tegen den prijs, welken de gemeente voor zich zelf ge
noeg acht, dan nog meer binden? Reeds zijn in overleg
met B. en W. enkele bepalingen vastgesteld, waarvan
spr. zegthoe neemt de man ze aan
Bovendien gelden er, zakelijk bezien, ook nog eco
nomische wetten. Het is toch niet zoo, dat de bouwer
aanstonds kan zeggen ik wil er die en die huur voor
hebben. Ook hij is daarbij aan een grens gebonden.
Immers, als de gemeente of bouwvereeniging daar der
gelijke woningen voor 4.verhuren, kan hij geen
4.50 maken.
Spr. juicht dit plan toe en daar de kooper i.z. huur
prijs, verhuring, enz. met B. en W. wil overleggen,
heeft hij reeds meer op zich genomen, dan redelijker
wijze gevraagd kan worden. Het verheugt hem, dat
B. en W. voor deze woningen de minimum-maat in
plaats van de maximum-maat van klasse III (arbeiders
woningen) overeenkomende met de minimum-maat van
klasse II (kleine middenstandswoningen) hebben ge
nomen, waardoor voorkomen wordt, dat kleine midden
standswoningen gebouwd zouden kunnen worden in
plaats van arbeiderswoningen. De te bouwen huizen
zullen nette, soliede woningen worden, van diverse
comfort voorzien en tegen een lagen huurprijs.
De heer Hooiring meent, dat de heer Praamsma
anderen iets verwijt, waaraan hij zich zelf schuldig
maakt. Het gaat er niet om, dat op dezen grond arbei
derswoningen gebouwd worden en dat zulks noodig is,
het gaat hier om het principe, dat de gemeente tot nu
toe bouwgrond in erfpacht uitgaf en van dat principe
thans wordt afgeweken. (De heer Praamsma: Er is
veel vaker grond verkocht.)
Niet voor woningbouw. Voor particulieren woning
bouw is steeds terrein in erfpacht uitgegeven. Wat is
de oorzaak, dat B. en W. daarvan nu afwijken en zijn
zij van plan nog meer grond te verkoopen ten behoeve
van woningbouw? Als oorzaak van dit voorstel is ge
noemd de toezegging van B. en W. op de conferentie
met Ged. St. om ook grond aan particulieren te ver
koopen. Als zulks echter gewoonte wordt, stemt spr.
tegen dit voorstel.
De heer De Boer (weth.) antwoordt, dat de voor
waarde i.z. den huurprijs, enz. in de koopacte kan
worden opgenomen dan moet, wie ook later kooper
wordt, de huurprijs altijd in overleg met B. en W.
worden vastgesteld.
Waarom hier koop wordt voorgesteld en geen erf
pacht
Bij de bespreking i.z. de 75 woningen hebben Ged.
St. er nadrukkelijk op gewezen, ook aan particulieren
op dezelfde voorwaarden grond af te staan, maar B.
en W. hebben in dezen geen belofte of toezegging ge
daan; de zaak is ook niet in een zoodanigen vorm aan
de orde geweest, dat de vertegenwoordigers der ge
meente bij die bespreking zulks als voorwaarde aan het
College moesten overbrengen. Het betreffende schrijven
van Ged. St. grondt zich op wat nadrukkelijk door hen
is gezegd en aan die voorwaarde hadden B. en W. te
voldoen. (De heer Praamsma: Het staat er niet in.
De heer Muller: Het is mij niet duidelijk.)
Spr. herhaalt, dat op de genoemde conferentie Ged.
St. enkele bedenkingen hadden omtrent verschillende
punten, vooral t.o.v. den grond, b.v. of de gemeente
met het verkoopen van den grond aan het Woning
bedrijf niet afweek van hetgeen zij anders deed. Ge
meentegrond wordt niet altijd in erfpacht uitgegeven,
vooral die voor woningbouw niet. Aan de woning
bouwverenigingen is ook altijd terrein in koop afge
staan, en nu doen B. en W. hetzelfde door ook een
particulier grond voor woningbouw te verkoopen.
Bij Ged. St. hebben B. en W. aangetoond, dat dit
dus niet een nieuw systeem is, maar dat werd voort
gebouwd op wat vroeger ook geschiedde. Ged. St. zijn
daarvan toen overtuigd geworden, maar vonden, dat
dan ook een particulier voor hetzelfde doel op dezelfde
voorwaarden grond moest kunnen koopen en daaraan
hebben zij herinnerd bij de goedkeuring van de 75
woningen. Dat houdt niet in een belofte of toezegging
van B. en W. Als er nadien anderen komen om grond
te koopen, voor welke woningen dan ook, dan zullen
B. en W. die aanvragen opnieuw onder oogen zien.
Den heer Van der Meulen antwoordt spr., dat de
waterleidingkosten en straatbelasting den huurders
meestal niet in rekening worden gebracht. Doch daar
de max. huurprijs, als het type der woningen voldoende
bekend is, nader in overleg met B. en W. zal worden
vastgesteld, zal daarbij met deze kosten rekening wor
den gehouden.
De heer Muller zeide, dat de huur der 75 woningen
gemiddeld 3.90 zou zijn. De Dir. van G.W. rekende
bij den opzet den gemiddelden huurprijs op 3.85. De
aanbestedingssommen zijn tot nu toe niet tegengevallen,
zoodat de 3.85 wellicht niet overschreden zal worden.
De woningen moeten echter eerst maar eens klaar zijn
en dan komt een en ander ook in de Contactcomm.
De heer MeekDe huren zullen in overleg met B.
en W. worden vastgesteld, doch met wie zullen B. en
W. dat overleggen Hoe komt het, als b.v. iemand een
der woningen koopt
De heer De Boer (weth.): Daar is niet veel kans op.
Zij, die huizen als deze bewonen, zijn meestal geen
eigenaar.
De heer Van der Meulen heeft van den wethouder
begrepen, dat B. en W. dit voorstel doen min of meer
als uitvloeisel van de bespreking met Ged. St. (De
Voorzitter: Van mijn kant niet.)
De wethouder heeft toch namens het College ge
sproken. Als dit voorstel is aangenomen, acht het Col-