84 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Mei 1939. lege zich dan niet verder gebonden eenige voorwaarde op te volgen en staat het geheel los van de bespreking met Ged. St. Spr. heeft reeds gezegd, dat de Raad nooit gebonden kan zijn door eenige bespreking met Ged. St. In den goedkeuringsbrief van Ged. St. wordt trouwens enkel de veronderstelling uitgesproken. Spr. gaat met het voorstel mee, omdat het hier een bijzonder geval betreft, immers, een plan voor het bouwen van een groot aantal woningen, waaraan behoefte is en dat tevens werkobject is, maar verder acht spr. zich in geen geval gebonden. De Voorzitter beaamt, dat iedere aanvraag op zich zelf zal worden bekeken. Spr. kent aan de kwestie met Ged. St. bij de beoordeeling van dit voorstel niet zoo veel waarde toe als de heer De Boer. Spr. persoonlijk en ook de meerderheid van het College zouden ook zonder deze kwestie geen bezwaar tegen verkoop heb ben gehad. Zij meenden voor dezen grond een behoor lijken prijs te krijgen en de kooper heeft de daarbij gestelde voorwaarden aanvaard. Als het nog eens voor komt en noodig is, dan is de meerderheid van het Col lege weer voor verkoop. Spr. maakt zich volkomen vrij van het goedkeurings besluit van Ged. St. en acht zich alleen gebonden door de bepaalde omstandigheden van het bepaalde ooqen- blik. Het voorstel van B. en W. wordt met 27 tegen 1 stem, die van den heer Hooiring, aangenomen. Punt 9 (bijl. no. 57). De heer Turksma weet niet of in deze woningen closets worden aangebracht. Het lijkt hem wenschelijk om deze bij nieuwbouw voor te schrijven. Daardoor zal mede de Reinigingsdienst worden verlicht. Als in sommige huizen tonnen worden geplaatst, kan het ge beuren, dat aan den rand van de stad 1 of 2 tonnen zijn, terwijl verder alles van sanitair is voorzien. Het aanbrengen van closets is dus in het voordeel van de gemeente. De heer De Boer (weth.) merkt op, dat een dergelijke aangelegenheid niet in de bouwvoorschriften, maar in de bouwverordening thuis behoort. Het ligt in de bedoeling closets in dit huizencomplex aan te brengen. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 10 (bijl. no. 60). Den heer Bos verheugt het, dat deze school nu ein delijk verbeterd wordt en dat er een grootere speel plaats zal komen. In verschillende rapporten werd ge sproken over het dempen van den vijver. Is het ook mogelijk bij de school reddingsmiddelen aan te brengen; voor en achter deze school toch is water. Laten B. en W. voorts overwegen de diepte van den vijver te beperken. De heer Turksma sluit zich bij den heer Bos aan. Hem zijn echter een paar dingen opgevallen bij de ver strekte gegevens. Blijkens haar schrijven was de Comm. van O.W. het eens met B. en W. omtrent het plaatsen van een olie- stookinrichting waarom wordt nu een andere wijze van stoken voorgesteld Verder wordt een geluidloos wegdek voor de school gewenscht. Als dit inderdaad voor het onderwijs noodig geacht wordt, vraagt spr., dit zoo spoedig mogelijk aan te brengen; misschien is een kleine vernieuwing over een afstand van 50 a 60 m voldoende. Men zegt, dat de vijver geen buitengewoon gevaar oplevert, doch wij kennen helaas de treurige gevolgen. Ook elders, waar water is, kunnen natuurlijk ongeluk ken voorkomen, maar toch zou spr. gaarne een behoor lijke afscheiding bij dezen vijver zien aangebracht. Ver laging van den waterstand alléén acht hij onvoldoende. De heer De Boer (weth.) zegt, dat het College het meer dan tijd acht, dat deze school verbeterd wordt. Men had het al eerder willen doen, doch de financiën beletten dit, al zijn die nu niet zooveel beter. De heer Bos sprak over reddingsmateriaal. Spr. ver zekert, dat, als dat materiaal er thans niet is, het nog deze week zal worden aangebracht. Het is er vroeger geweest en hoe het is weg geraakt, weet spr. niet. De heer Turksma zeide, dat er in het rapport van de Comm. van O.W. wel sprake is van overeenstemming tusschen B. en W. en die Commissie i.z. een olie-stook inrichting. Later echter is de zaak nog eens in het College besproken en daarbij is overwogen, dat men in dezen onzekeren tijd wel iets meer bedrijfszekerheid heeft, als men kolen stookt. Op het verkrijgen van olie kan men minder rekenen, dan op kolen. Daarom zal men het voorloopig met kolen doen. Er kan bij deze installatie op gerekend worden, dat altijd nog een olie-stookinrich ting kan worden aangebracht. Werd zoo'n inrichting direct gemaakt, dan zou dat 2650.meer kosten. Wel zou er dan geen bediening noodig zijn, wat nu wel uit gaven vordert. De bedrijfszekerheid heeft hier echter den doorslag gegeven. Gaat men later tot een olie-stookinrichting over, dan zullen de meer-kosten wellicht opwegen tegen de kosten van bediening, die dan vervallen. Het was evenwel ook bij een olie-stookinrichting toch de bedoeling een kolenbergplaats te bouwen. Het wegdek voor de school bestaat thans uit klinkers, waarvan men veel minder last heeft dan van keien. Toen in de Eestraat de keien door klinkers zijn ver vangen, was dit een groote verbetering. Bovendien is er niet zooveel verkeer met ijzeren wielbanden meer, doch veel autotractie. Het aanleggen van een geruisch- loozen weg zou zeer veel kosten. Er zijn hier overigens wel meer scholen, waar een verkeersweg langs loopt. Werd dus alleen het wegdek voor de onderhavige school veranderd, dan zou dit ook nog consequenties mee brengen. Van B. en W. is geen voorstel in dezen te verwachten. In het najaar zal de vergrooting van de speelplaats onder handen worden genomen. Nu alles in bloei staat, is het niet de juiste tijd. Vóór het najaar zullen B. en W. i.z. vergrooting der speelplaats bij den Raad komen. Wat den vijver betreft, het is de bedoeling dezen zooveel mogelijk ontoegankelijk te maken voor de schoolkinderen. De kinderen worden opzettelijk niet naar den kant van den vijver gebrachtde ingang blijft op den Oostersingel. De heer Stobbe juicht deze verbouwing van harte toe. De Comm. van O.W. meende, dat op grond van de kosten de verwarming moest plaats hebben door een olie-stookinrichting. B. en W. zijn wel niet aan een advies van de Commissie gebonden, maar dat zij nu voorstellen toch een cokes-stookinrichting aan te leggen, en daarnaast schrijven blijkt het later wenschelijk of noodig, dan kan altijd nog tot een olie-stookinrichting worden overgegaan, bevreemdt spr. Dan kan men zulks beter nu maar direct doen, anders zijn alle gemaakte kosten weg. Er mag wel overwogen worden, dat volgens den Dir. van G.W. verwarming met olie op den duur veel voor- deeliger zou zijn dan met cokes. Of zijn de betreffende gegevens later minder juist gebleken Men weet nu, dat een olie-stookinrichting 2650.meer kost, maar niet wat die later kost. En misschien is er straks geen goedkoope cokes te krijgen. De heer De Boer (weth.) zegt, dat nader gebleken is, dat een olie-stookinrichting thans wel duurder in het gebruik is dan een kolen-stookinrichting. De oorspron kelijke gegevens van den Dir. van G.W. bleken bij nadere bespreking niet geheel volledig te zijn. Boven dien heeft men vooral in dezen tijd bij een kolen-stook inrichting meer bedrijfszekerheid. De meerdere 2650. voor een olie-stookinrichting staan niet op de begrooting en worden niet uitgegeven. Wenscht men later toch een Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Mei 1939. 85 olie-stookinrichting, dan kan die zeer gemakkelijk wor den aangebracht. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 11. Den heer Turksma is opgevallen, dat over het alge meen de oninbare bedragen niet zoo belangrijk zijn, wat waarschijnlijk mede te danken is aan den ijver van den betrokken ambtenaar, wien spr. daarvoor erkentelijk is. Over 1937 is aan straatbelasting 180.onin- vorderbaar verklaard; in 1938 ƒ720. Hoe komt het bedrag nu zooveel grooter? Of is de financieele draag kracht van den kleinen man hier zooveel minder ge worden De Voorzitter antwoordt, dat de straatbelasting is gebaseerd op de grondbelasting, en uit den overgeleg- den staat blijkt, dat naast enkele onvermogenden of gefailleerden, de meeste bedragen oninvorderbaar zijn als gevolg van afschrijving van de grondbelasting. Wat de oorzaak van die afschrijvingen is, weet spr. niet. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 12 en 13 (bijl. no. 59). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 14 (bijl. no. 51). De heer Westra (weth.), sprekende als minderheid van het College en als voorzitter van de R.K. fractie, zegt, dat men z.i. deze zaak, door den Ned. R.K. Bond voor Groote Gezinnen in den Raad gebracht, kan zien uit een oogpunt van wenschelijkheid, doelmatigheid, toelaatbaarheid en behoorlijkheid, dit laatste misschien in anderen zin dan men oogenschijnlijk zou denken. De meerderheid van B. en W. heeft de wenschelijkheid en doelmatigheid in het praeadvies buiten beschouwing gelaten. T.o.v. de toelaatbaarheid behoeft feitelijk geen verschil van meening te bestaan, nu de Hooge Raad heeft uitgemaakt, dat een verordening, als hier ge vraagd, inderdaad verbindend is. Wel is hierbij over wogen, dat in een gemeente bijzondere omstandigheden kunnen bestaan, die een dergelijke verordening noodig maken, doch niet in dien zin, dat de Hooge Raad t.o.v. Heerlen in concreto de omstandigheden van dien aard achtte, dat de Gemeenteraad terecht die verordening had ingesteld. De Hooge Raad heeft alleen in abstracto uitgemaakt, dat in een gemeente omstandigheden kunnen zijn, die een dergelijke verordening wettigen en dat daarom in het algemeen zoo'n verordening inderdaad verbindend is. Het oordeel van de meerderheid van B. en W. is echter feitelijk gebaseerd op de behoorlijkheid of in een gemeente, waarvan verondersteld mag worden, dat zich daar geen andere omstandigheden voordoen dan in andere gemeenten, de bedoelde verordening behoort te worden gemaakt, ook omdat de Rijkswetgever deze materie pleegt te regelen. De vraag of een dergelijke verordening in een ge meente kan worden ingesteld, lijkt spr. ten sterkste te worden beheerscht door het feit, in wiens handen de zaak berust. Hoe meer de wenschelijkheid overigens aan den dag treedt, hoe eerder men geneigd is tot een verbod over te gaan. Dit is geen novum. Ook t.a.v. Plaatselijke Keuze, het tapverbod en Winkelsluiting is dezelfde weg gevolgd. T.o.v. de doelmatigheid zullen voorstanders het er over eens zijn, dat een wet voor het geheele land beter was. Nu deze echter uitblijft, trachte men door gemeen telijke verordening het verbod langzamerhand gemeen goed te doen worden. De R.K. fractie kan niet tegen het verzoek van den R.K. bond zijn, omdat bij deze kwestie geestelijke en stoffelijke waarden en het volksbestaan zelve betrokken zijn. Spr. zou het bij deze verklaring hebben gelaten, ware het niet, dat er naast dit verzoek een adres is van den Nieuw Malthusiaanschen Bond, alsmede een zijner brochures. Hierin staat, dat verschillende gemeente raden, o.a. die van Bussum, met alg. stemmen (zelfs met die van de soc.-dem., zegt de voorzitter van den N.M.B. eenigszins spijtig), een dergelijke verordening hebben aangenomen. Door alle partijen heen voelt men dus voor deze verordening. In de brochure wordt voorts gezegd, dat, als de N.M.B. niet optrad, er gezinnen zouden komen van 16 a 20 kinderen, wat spr. betwijfelt, omdat er ook nog een andere begrenzing van het geboortecijfer is dan die welke de N.M.B. propageert. Verder komt spr. op tegen de bewering, als zouden zij, die in het openbare leven zich met wettelijke middelen tegen den N.M.B. ver zetten, zelf in de praktijk de N.M. methode toepassen. Op de vraag hoe komt het toch, dat de Overheid zich tegen ons richt, komt de N.M.B. tot de eenigszins spijtige verklaring, dat wij nu eenmaal verkeeren in een Christelijke samenleving, en wat de Bond wil bestrijding vindt bij alle godsdiensten, vooral bij de Christelijke. Nu is dat zeer begrijpelijk, als men ziet, dat als vraag in de brochure gesteld wordt ,,öf men beschouwt het ontstaan van nieuw men- schenleven, het ontstaan van het nageslacht met den ernst, dien deze zaak verdient, men gebruikt zijn ver stand, men is, ook op dit gebied, redelijk wezen, men aanvaardt de bewuste geboorteregeling, óf men aanvaardt hierbij de rede niet, men laat dit aan de natuur, of zoo men wil, aan God over met als gevolg (we meenen dit te hebben aangetoond) een zee van armoede, ziekte, leed voor de geheele menschheid, en, binnen enkele jaren, een overbe volking, die, voor ons land, een ernstige ramp zou beteekenen.". Iemand, die zulks schrijft, i.e. de Voorzitter van den N.M.B., moet natuurlijk zelf absoluut ongeloovig zijn. Welke voorstelling heeft deze van de eigenschappen, welke de geloovige aan zijn God toekent en hoe kan hij een dergelijke vraag voorleggen aan een geloovige en zeggen Gij met Uw klein verstand hebt een taak, want als God het moet doen, dan komt er niets van terecht. Men stelt het geschapen menschenverstand tegenover God, de ongeschapen Wijsheid zelve. Het is onbegrijpelijk en erger dan een dwaasheid en ook in den zin der beweging zelf een fout. Waar het hier feitelijk gaat om twee verzoeken, van den R.K. Bond en van den N.M.B., welks beginselen blijkens eigen geschriften ingaan tegen iedere godsdien stige opvatting, zou spr. den Raad voor dezelfde keuze willen stellen als deze Bond den lezers steltzult Gij voldoen aan het verzoek van een vereeniging, op wet telijke basis gegrondvest, welke levensruimte vraagt voor de kinderen, die dreigen niet geboren te zullen worden, kinderen, die met hun blijden lach vreugde zullen brengen in de gezinnen, waar zij in een Christe lijke maatschappij en Christelijke beschaving kunnen worden opgevoed en ook eenmaal levensvreugde kunnen genieten en geven, zooals ook wij thans levensvreugde genieten en geven. Of zult Gij Uw keuze bepalen op een vereeniging, die, zooals in de brochure erkend wordt, niet staat op een wettelijke basis, die op alle mogelijke wijzen tracht de wetten te ontduiken, zich bedreigt voelt door het invoeren van de gevraagde bepalingen en zich verwaardigt het bekrompen menschenverstand te stellen boven de ongeschapen Wijsheid Gods. Als men den Raad voor deze keuze stelt, dan het moge paradoxaal klinken zou spr. in overweging willen geven advies in te winnen bij den N.M.B., die in zijn brochure verkondigt, dat zijn doktoren altijd nog met meer vreugde advies geven voor geboortebevorde ring dan -beperking, en dan deze keuze te maken, welke aan ieder Raadslid de meeste vreugde zal geven. De heer Van der Geest meent, dat duidelijk is ge worden, dat het adres van den R.K. Bond specifiek gericht was tegen de actie, welke de N.M.B. voert. De

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1939 | | pagina 4