144 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1939. keurig en in strijd met de Armenwet, die steun naar behoefte voorschrijft. Voor den een is 10 te veel, voor den ander te weinig. Het standpunt der S.D.. verre van formeel en schadelijk te zijn voor de belan gen der betrokkenen, zooals de heer Sterringa zeide, is juist in overeenstemming met die belangen. Dit voorstel is er juist mee in strijd. Bepaalde gevallen, waarin te lage steun zou worden uitgekeerd, heeft de heer Ster ringa trouwens niet genoemd. Spr.'s fractie stemt tegen dit voorstel. De heer Sterringa komt terug op de opmerking, dat de Raad niet competent in dezen is. Hij noemt in zijn voorstel ook niet de categorische opdracht aan M.H., om den steun met 10 te verhoogen, doch verzoekt alleen stappen te doen, die daartoe leiden. Spr. acht dit inderdaad mogelijk en gelooft niet, dat B. en W. en het Bestuur van M.H. op twee aparte werelden leven. Zij hebben in hun werk zeer veel met elkaar te maken en wat is er tegen, dat B. en W. zich met dit verzoek tot M.H. wenden om deze zaak te bestudeeren, of dat zij den weth. van Soc. Zaken vragen haar in het bestuur te bespreken Een uniforme verhooging van 10 zou voor den een te weinig, voor den ander te veel zijn, is gezegd; naar spr. meent, is het nooit te veel. Spr. heeft met dit voorstel willen bereiken, dat deze zaak te bevoegder plaatse onder oogen wordt gezien; hoe men haar oplost, is spr. onverschillig, als maar aan den noodtoestand der betrokkenen een einde komt. Het voorstel-Sterringa, sub g, wordt met 28 stemmen tegen 1 stem, die van den heer Sterringa, verworpen. h. De Secretaris doet lecture van een nog ingekomen adres van het Bestuur der Neutrale Arbeiders Strijd groep, houdende mededeeling van gevallen, waarin h.i. ondervoeding is te constateeren. Wordt voorgesteld voor kennisgeving aan te nemen. De heer Wiersma constateert, dat dit adres blijkbaar is ingekomen, nadat hij de stukken had gezien. Spr. wil het wel voor kennisgeving aannemen, maar zou het alsnog gaarne willen inzien. De Voorzitter: Het ligt natuurlijk voor de leden ter inzage. Het adres wordt voor kennisgeving aangenomen. i. Voorts doet de Secretaris lecture van een adres van een commissie van den Prov. Frieschen Bond van Marktkooplieden en Venters, houdende verzoek om medewerking te verleenen, opdat vanwege de Gem. In stelling voor M.H. geen tweedehands-goederen worden verstrekt. Wordt voorgesteld voor kennisgeving aan te nemen. De heer Posthuma heeft dit verzoek, dat vanmorgen nog niet ter inzage lag, niet heelemaal kunnen volgen. Het lijkt spr. wel belangrijk en hij zag graag, dat er te dien opzichte iets gedaan wordt. Als M.H. bonnen voor tweedehands-wiegjes verstrekt, dan lijkt dat spr. een verkeerde methode en keurt hij dat af. Het spijt hem, dat hij deze zaak niet heeft kunnen onderzoeken. Hij hoopt echter, dat de weth. van Soc. Zaken haar wil nagaan en in M.H. ter sprake wil brengen. De heer Sterringa sluit zich bij den heer Posthuma aan. Hij hoopt ook, dat dergelijke gevallen voortaan onmogelijk zullen worden. Spr. is ook een geval be kend, dat iemand op een bon bij een uitdragerij een jas kon halen. Daarin moet toch verandering komen. De heer Van der Schoot vraagt, of, als iemand door M.H. een bon voor iets is verstrekt, een speciaal adres wordt opgegeven, waar hij kan koopen. Of is hij daarin vrij De heer Feddema (weth.) zegt, dat het systeem zoo is, dat M.H. den betrokkenen zegt, het benoodigde zelf uit te zoeken. Heeft men het uitgezocht, dan komt men terug bij M.H. en zegthet kost zooveel; men krijgt een bon daarvoor en mag het gaan halen. Betrokkenen zoeken zelf het benoodigde uit, niet de armbezoekers. De heer Posthuma concludeert hieruit, dat men dus een nieuwe wieg mag uitzoeken en een tweedehandsche koopt. Spr. wil graag pertinent hooren, dat men geen tweedehands-wieg behoeft te koopen voor zijn kind. Het adres wordt voor kennisgeving aangenomen. Punt 2 (bijl. no. 133). Met alg. stemmen wordt beslo ten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 3 (bijl. no. 128). De Voorzitter doet, mede op verzoek van een der leden, de deuren sluiten. Na heropening der openbare vergadering stelt de Voorzitter aan de orde Punt 4 (bijl. no. 136). De heer Buiël is het met dit voorstel niet eens. Hij vraagt, hoe het staat met het onderzoek van B. en W. naar een lager erfpachtspercentage voor nieuw uit te geven gronden. Het valt spr. op, dat de gemeente bij de verhuring van grond, waarvan in het volgende voorstel sprake is, haar berekening baseert op 4 Men rekent 2..per m2, een vrij hooge grondwaarde, tegen 4 een berekening, die niet zuiver is, daar men niet alleen den kostprijs van den grond in aanmerking moet nemen, maar ook de grondbelasting. Waarom rekent men hier nu 4 terwijl men overigens aan 6 vasthoudt? B. en W. zullen misschien opmerken, dat Spandaw dit terrein voor den gestelden prijs wil hebben en tegen den erfpachtscanon van 6 geen bezwaar heeft, maar daar zit juist de kernfout. Het is tegenwoordig niet zoo, dat iedereen dien grond wel tegen 6 wil hebben. Spandaw zal de huizen wel kwijtraken; de lusten en lasten komen dan aan den eventueelen kooper. De bewijzen zijn er, dat latere koopers door deze 6 ten zeerste gedupeerd zijn, daargelaten de moeilijkheden om hypotheek te krijgen op deze perceelen. Waarom houden B. en W. toch steeds vast aan 6 Spr. heeft dit altijd aan den hoogen kant gevonden. En waarom is nog geen rapport omtrent deze zaak verschenen Spr. vraagt, het den Raad spoedig over te leggen. De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat de heer Buiël twee dingen verwartden canon voor erfpachtsgrond en de gewone rente. Bij de behandeling der begrooting is toegezegd, dat B. en W. zouden onderzoeken, of de erfpachtscanon vooral voor nieuw uit te geven grond ook te wijzigen was. Hier is het evenwel geen nieuw uit te geven complex grond. De naastgelegen terreinen toch zijn alle reeds bebouwd. Men kan nu toch A niet anders behandelen dan B B. en W. hebben niet toe gezegd, dat zij in eenzelfde straat tweeërlei erfpachts canon zouden toepassen. B. en W. zullen inderdaad deze kwestie nog nader bezien, doch thans, nu de rente zooveel hooger wordt en er in het geheel geen stabili teit bestaat, is de tijd daarvoor slecht gekozen. De heer Buiël bestrijdt, dat destijds met het voorstel tot nader onderzoek i.z. den erfpachtscanon per se een complex grond zou zijn bedoeld. Bovendien kan men hier eigenlijk wel van een complex spreken, omdat op dezen grond toch meer dan één huis gebouwd zal worden. Natuurlijk zijn de tijdsomstandigheden van invloed, maar moet daardoor het eens aangenomen voorste! krachteloos worden? Daarom dringt spr. er op aan, dat de Raad een behoorlijk rapport krijgt, opdat deze een beslissing kan nemen. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De Voorzitter stelt thans aan de orde Punt 3 (bijl. no. 128). Met alg. stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van B. en W. Punt 5 (bijl. no. 134). De Voorzitter voegt, namens B. en W., aan voor waarde 3 toe ,.Het onderhoud van den polderdijk en van de grep pel is voor rekening van den huurder.". De heer Rom Colthoff leest in het voorstel, dat de haven aan alle zijden omringd moet worden door een polderdijk. Hoewel spr. vertrouwt, dat dit in de prac- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1939. 145 tijd wel goed opgevat zal worden, meent hij te moeten opmerken, dat deze eisch slechts voor de drie landzijden kan gelden. Voorts zegt spr., dat een veekeerende af scheiding alleen noodig is, zoo lang het omliggende terrein gebruikt wordt als weiland. Als eenmaal het aangrenzende land voor industrieterrein gebruikt wordt, kan zoo n afscheiding wel opgeruimd worden. De heer J. de Boer (weth.) meent, dat, zoolang er nog vee in de landen loopt, een dergelijke afscheiding van belang is. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., zooals dat bij monde van den Voorzitter is aangevuld. Punten 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 (bijl. nos. 125, 129, 132. 127, 131 en 130). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 13 (bijl. no. 135). Mevrouw BusscherSjerp nam met voldoening ken nis van het voorstel om de verbouwing van het gym nasium alsnog te doen doorgaan. Spr. weet, dat volgens vele leden deze verbouw niet zonder groote schade voor het gymnasiaal onderwijs kan worden uitgesteld. Uit het schrijven van curatoren blijkt dezelfde meening, evenals uit den brief van den rector, die o.m. zegt, dat volledig gymnasiaal onderwijs in het hulpgebouw niet te geven is en hij de verantwoording voor een goeden gang van zaken niet langer dan tot het einde van het schooljaar op zich kan nemen. Spr. vraagt, of de militairen het gymnasium zoo spoedig kunnen verlaten, dat binnenkort een aanvang met het werk gemaakt kan worden. Om het onderwijs voor onherstelbare schade te vrijwaren, beginne men zoo vlug mogelijk. De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat zoo spoedig mogelijk met den bouw zal worden begonnen, hoewel er. in verband met de voorbereidingen, nog wel een paar weken over kunnen verloopen. Op 1 September 1940 zal men nog wel niet geheel klaar zijn; er moet met eventueele hinderpalen gerekend worden, bijv., dat bepaalde benoodigdheden niet op tijd verkrijgbaar zijn. B. en W. zullen echter bevorderen, in overleg met de aannemers, dat al dadelijk zooveel mogelijk materiaal wordt aangeschaft. Alles zal er op gezet worden, dat zoo weinig mogelijk van de marge van 16.000.— gebruikt zal behoeven te worden. Over de ontruiming van het oude gymnasium is met de militaire autoriteiten op vriendschappelijke wijze overleg gepleegd. Als maar weer andere, behoorlijke huisvesting-zou worden verkregen, wilden zij het wel schikken. Nu heeft de gemeente geen andere gebouwen dan scholen beschikbaar; het is de bedoeling bewaar school no. 1 aan het Tournooiveld en het gymnastiek lokaal van de B.L.O.-school te laten gebruiken. In ver band hiermede lijkt het B. en W. noodig, in het tekort aan bewaarschoolruimte te voorzien. Het gymnastiek lokaal van de B.L.O.-school wordt tegenwoordig als leslokaal gebruikt, doch dit kan anders geregeld worden en zóó, dat dit geen extra-uitgaven zal vergen. De heer Buiël had gaarne bij de stukken het bestek en de opgave van materialen overgelegd gezien, maar vooral had hij iets willen weten over de verhouding tusschen aannemers en gemeente in deze bijzondere omstandigheden. Is er met de aannemers een regeling getroffen i.z. de aanschaffing van het materiaal, hetzij in massa, hetzij op andere wijze De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat, nadat gebleken was, dat ook onder de gewijzigde omstandigheden de verbouw waarschijnlijk zou kunnen doorgaan, bespre kingen met de laagste inschrijvers zijn gevoerd. Over eengekomen werd, dat terstond na de gunning alle ma terialen, voor zoover dat mogelijk was, gekocht zouden worden. Er zijn echter ook materialen, welke men niet direct voor het geheele werk kan aanschaffen. De daardoor ontstane prijsverhoogingen zullen aanvaard moeten worden. De heer Meek vraagt, of, met het oog op de stijgende prijzen, de electrische installatie en centrale verwarming al zijn aanbesteed. De heer J. de Boer (weth.): Neen; men wist immers niet, of de verbouwing door zou gaan. De bestekken zijn echter klaar. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 14 (bijl. no. 123). De heer Balk zegt, dat de heer Praamsma den vorigen keer betoogde, dat hij een leider van den her scholingscursus onnoodig achtte. Bij een dergelijken cursus is men gebonden aan de bepaling der Regeering, dat er een leider moet zijn. De heer Praamsma deed het voorkomen, alsof ook de Dir. van de Arb.beurs niet zoo enthousiast over een dergelijken cursus was. Dat is echter niet zoo. Spr. heeft zich al jaren bezig gehouden met de vakcursussen en uit een onderhoud met genoem den Directeur is spr. gebleken, dat deze den herscho lingscursus, als thans opgezet, wel op zijn plaats acht. Ook ,,Horecaf" en ,,De Friesche Bond" hebben zich vereenigd met dit plan. Zij, die hier 's zomers als seizoenkellner werken, zijn niet geschikt om bij bijzon dere gelegenheden, b.v. groote diners, te bedienen. De heer Praamsma sprak van fileeren en trancheeren; hij had eigenlijk kunnen spreken van torpedeeren. (De heer Praamsma: Ik houd mij aan het leerplan; dat woord staat er niet in.) Al deze cursussen hebben zeer goede resultaten ge had; ook van werkgeverszijde staat men er sympathiek tegenover en deze cursus komt niet alleen tegemoet aan de belangen van de werknemers, maar ook zal het voortaan niet langer noodig zijn, bij groote feesten be dienend personeel uit andere plaatsen te laten komen, omdat men hier niet genoeg vakbekwamen heeft, ter wijl vele werklooze kellners ten laste van M.H. komen. De heer Van Kollem onderschrijft het betoog van den heer Balk. Ook spr. betreurt de wijze, waarop de heer Praamsma de kwestie heeft behandeld; men is van dezen gewend, dat hij de dingen zakelijk bespreekt. En al kan spr. een zekere verdienste aan diens betoog niet ontzeggen, deze zaak is te ernstig voor de betrok kenen, zoodat de humor van den heer Praamsma er eigenlijk niet bij te pas komt. Hier betreft het nu een zaak, waaraan de Raad wel wat kan doen. Er zijn hier enkele werklooze kellners, die vroeger bekwame restaurantkellners waren, maar door den nood der tijden nu nog slechts hier en daar eens helpen, waardoor de fijne puntjes er af zijn gegaan. Immers, restaurantkellner is geen gemakkelijk vak Daardoor was het noodig, dat bij groote diners telkens bedienend personeel uit Groningen moest komen, om dat de werklooze kellners hier niet goed konden be dienen. Toen in het geheele land herscholingscursussen wer den opgericht, met programma's hier zus en daar zoo, heeft het Dep. van Soc. Zaken in overleg met ,,Hore- caf" en andere bonden uniformiteit gebracht in het leerplan. Het nieuwe leerplan is zóó, dat men zich moet verheugen, dat er werklooze kellners zijn, die den moed hebben en er vreugde in scheppen kennis op te doen, al spot de heer Praamsma met wat zij moeten kennen. Deze sprak ook over de excursies. Die staan echter in het door den Minister goedgekeurde leerplan. Dit om vat naast o.a. practische serveerkunde ook vakken, waarvan men zoo oppervlakkig zegtwaarom moet een kellner dat nu eigenlijk kennen? Maar een kellner moet zeer zeker ook op de hoogte zijn van Hollandsche correspondentie, offerte schrijven, omrekening van vreemde valuta, percentage-berekening, enz. en als hij lust heeft die dingen te leeren, zal hij misschien mede daardoor een goede positie in de maatschappij krijoen. Het is spr. bekend, dat een ambtenaar van het Dep. van Soc. Zaken overleg heeft gepleegd met den Dir. van de Arb.beurs en het schema heeft goedgekeurd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1939 | | pagina 4