22 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Januari 1940. Voortzetting der vergadering op Woensdag 31 Januari 1940. De kans had bestaan, dat hij inmiddels elders een be trekking had aangenomen. Het begint er veel op te lijken, dat de afd. Onderwijs het erop toelegt, een eigenaardigen naam in de onderwijswereld te krijgen. Omdat t.a.v. het subsidie voor het Chr. bewaarschool- onderwijs, aldus de Aanb.brief, bezwaarlijk een andere methode kan worden gevolgd dan t.a.v. het R.K., is het bedrag verdrievoudigd. De A.R. vroegen indertijd van de 1500.300.Zij kregen 300.en de R.K. hielden de 1500. Nu wordt het 900.en 1500. Men zegt welgeef je een vinger, dan nemen ze de hand, maar hier geeft de weth, van Ond. hun den arm. Verzet zou toch niet baten, maar spr. wijst slechts op het gevaar van dergelijke toegeeflijkheden, die altijd klein beginnen, maar steeds duurder worden voor de gemeente, wat ten koste o.a. van het openbaar onder wijs zal gaan. De samenstelling van deze Mem. v. A. zal heel wat tijd en moeite hebben gekost; daarom is het dubbel jammer, dat vele antwoorden niet ten volle bevredigen. Op een vraag, of 1800.onderhoudskosten voor de 75 splinternieuwe woningen niet te hoog is, wordt ge antwoord dit bedrag mag worden besteed. Of het noodig is en natuurlijk is het niet noodig wordt in het midden gelaten. Gevolg: opvoering van het tekort. Hetzelfde bij een post voor drinkfonteinen uitgaven 1937 19.76, raming 1939 50.1940 100. Ant woord hierop 't is maar een stelpost. Ëen stelpost is dus een opzettelijk te hoog gestelde raming. Spr. gelooft, dat men op een vraag, welke drinkfonteinen bedoeld worden, zelfs het antwoord schuldig zou blijven Hij zou nog meer posten onder de loupe kunnen nemen; hij heeft deze beschouwing slechts gehouden om er op te wijzen, dat hier het noodige vaak verdrukt wordt door het wenschelijke en hij hoopt slechts, dat B. en W. erin zullen slagen de juiste grens tusschen deze beide te vinden. Spr. vraagt den Burgemeester, als hoofd der politie, of het niet mogelijk is de uren van openstelling van het bureau voor gevonden voorwerpen iets uit te breiden. Is het niet vreemd voor een stad als Leeuwarden, dat het overdag niet doorloopend geopend is Kunnen vreemdelingen, die hier iets verliezen, hun eigendom niet altijd terug krijgen? Spr. vraagt dit, omdat hij gister avond een huissleutel heeft gevonden en zich gehaast heeft dien aan het bureau te bezorgen, maar later werd hem gezegd, dat de eigenaar daarmede niet gebaat was van wege de enkele dagen van openstelling van het bureau. Mevr. Van Dijk—Smit zegt, dat de tijdsomstandig heden haar stempel op den Aanb.brief gedrukt hebben. Als de Raad het in één ding eens is, dan zeker wel hierin, dat de gemeente zeer moeilijke tijden tegemoet gaat. Er van uitgaande, dat de voorgaande oorlogs- en daarop gevolgde crisisjaren veel geleerd hebben, zal men er thans ook weer met vereende krachten door komen. Waar een wil is, is een weg. In 1939 ging het al weer naar financieel herstel der gemeentefinanciën; zooveel mogelijk ga men op den ingeslagen weg voort en spr. heeft gegronde hoop, dat, als men de uitgaven sober houdt en in overeenstemming met de sobere in komsten, er ook in de toekomst minder zware offers van de burgerij gevraagd behoeven te worden dan een tien tal jaren geleden. Wordt nu direct de tering naar de nering gezet, dan zal in de toekomst drastische bezui niging vermeden kunnen worden. Het is gemakkelijk van buitengewone omstandigheden of crisis te spreken, het is echter nu wel zeker, dat, wat voor 1929 „crisis" werd genoemd, in de eerste jaren op zijn gunstigst „normaal" zal moeten heeten. Dat Indië zich destijds spoediger herstelde dan Ne derland was, omdat daar rekening is gehouden met de omstandigheden en men zich heeft aangepast. Laat Leeuwarden dat beeld voor oogen houden. De werk loosheid zal in de naaste toekomst sterk toenemen, de inkomens zullen dalen, met als gevolg beperkt terrein voor belastingheffing. De plaatsen „waar het te halen is", zullen geringer worden en ten slotte zal men die niet meer kunnen vinden. In de laatste jaren heeft men zijn toevlucht genomen tot een Straatbel, a 6J/£ ver hooging van de opcenten Pers. bel., plaatsing der ge meente in de derde klasse der Gem.fondsbel. De lasten der burgerij nogmaals te verzwaren, is uitgesloten; er is gehaald, wat er te halen was. Ook loopt men de kans, dat de enkele nog resteerende bewoners met hoogere inkomens naar elders vluchten. Men moet trachten te houden, wat men heeft, door alles goed te onderhouden en geen nieuwe werken, in dien niet strikt noodig, uit te voeren, waarvan men niet weet, of men ze in de toekomst kan betalen, laat staan in stand houden en onderhouden. Het tekort wordt geraamd op 206.000.Zal dat na bespreking in den Raad, controle van hoogerhand, enz., gehandhaafd of verlaagd worden? Dikwijls is hier gezegd: Hoe meer van het Rijk, hoe beter. Zijn onder den invloed daarvan de inkomsten soms niet te laag, vele uitgaven te hoog geraamd? Spr. meent, dat Leeu warden zich zooveel mogelijk zelf moet helpen. Hoe onafhankelijker, hoe sterker. En maakt het voor den belastingbetaler van Leeuwarden verschil of op het belastingbiljet staatGemeente Leeuwarden of Rijks inkomstenbelasting Hij moet het immers in beide ge vallen betalen. Een geijkte term is wij moeten ons verzetten tegen aanslagen op de autonomie der gemeente. Wil men dat, dan betrachte men zuinigheid; juist door verkwisting is men veel van de autonomie kwijtgeraakt. Uitdrukkingen als „armoedig opgezette begrootingen", „verwerpelijke aanpassingspolitiek", enz., worden hier steeds gebruikt. Eenigen tijd geleden achtte zelfs de heer Van der Meu- len den financieelen toestand niet rooskleurig; als men desondanks toch veel wil uitgeven, stelt spr. de vraag: hoe denkt men dan alles te financieren Als men dui delijk antwoord kon krijgen, dat de financiering tip-top in orde kwam, misschien zouden spr. c.s. dan tot een andere conclusie komen. Voorloopig is hun parool zaken, waarvoor geen middelen zijn of worden aange geven, kunnen niet uitgevoerd worden. Dat het percentage van de Straatbel, ook voor 1940 nog op 6J/2 bepaald dient te blijven, doet spr. ook thans weer verzuchten: mogen we toch spoedig van deze onrechtvaardige belasting verlost worden. Zij, die spa ren, hebben allereerst vaak als doel een eigen woning en juist den kleinen bezitter van een met hypotheek bezwaard pand treft deze belasting zwaar; het bedrag der Straatbel, zou anders voor rente en aflossing der hypotheek gebruikt kunnen worden. Bij tijdige reparatie van het hek bij school 16 had de groote uitgaaf voor vernieuwing (volgno. 302) verme den kunnen worden. Spr. zal tegen het subsidie a 900.aan de Chr. bewaarschool stemmen. Het is geen tijd voor nieuwe subsidies of verhooging van bestaande en dan behoeft het 1. o. eerder steun dan het voorbereidend, want het kind heeft meer aan het onderwijs op lateren leeftijd. Zij spreekt over den gang van zaken bij de wethou dersverkiezing haar leedwezen uit, èn om de wijze, waarop deze zaak is behandeld èn om het op zij zetten van iemand met rijke ervaring, op wiens beleid niets was aan te merken, waarmee het gemeentebelang niet gediend is. Hier in den Raad wist men elkaar toch te respecteeren. Hoewel het spr. niet duidelijk was, waarom de wet houdersverkiezing in een waas van geheimzinnigheid werd gehuld, heeft zij er zich verder niet in verdiept. De opsomming van de „richtlijnen", door het blok op gesteld, doet het spr. nu als een voorrecht beschouwen, dat de Liberalen buiten de geheele zaak gehouden zijn. Opgelegde samenwerking leidt vaak tot vertroebeling der zaken. De discussies van gisteren waren daar een Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Januari 1940. 23 Voortzetting der vergadering op Woensdag 31 Januari 1940. voorbeeld van. Er is veel gepraat, doch het belang van Leeuwarden is er niet mee gediend. Alleen zijn de in woners misschien beter op de hoogte gekomen en zij kunnen de juiste conclusies trekken. Of de betrokken partijen pleizier van haar bondge nootschap zullen krijgen en voordeel? Misschien dat de volgende verkiezingen uitwijzen, welke partijen er bij gebaat zijn. De samenstelling van de Raadscommissies is ook eigenaardig gegaan, en niet gebruikelijk, zoolang spr. Raadslid is. Het vorige jaar werd den Raad ook al een recept voorgeschreven Democratisch is die werkwijze niet, noch bij de wethoudersverkiezing, noch bij de samenstelling der commissies. Daar spr. geen kennis heeft kunnen nemen van het rapport i.z. de reorganisatie van den Geneesk. dienst, kan zij haar stem niet geven aan den post. Men kan toch niet verlangen, dat een Raadslid vóór een bepaald bedrag stemt, als hij niet weet, wat er voor gebeuren zal (De heer Van Kollem is intusschen ter vergadering gekomen.) De heer Van Kollem zegt, dat enkele punten i.z. de Raadspolitiek eenige opheldering vereischen. Het ver heugt spr., dat de discussies op een behoorlijk peil ston den, wat prettig is voor de onderlinge verhouding. Een déraillement deed zich voor, toen de heer Posthuma de S.D.A.P. meende te kunnen beschuldigen, den kiezers te hebben wijsgemaaktals Gij de C.D.U. stemt, stemt Gij tegen het openb. onderwijs. Dat is onjuistde S.D.A.P. heeft niet gezegd, dat de C.D.U. het openb. onderwijs tegenwerkt, maar dat deze speciaal het bijz. onderwijs steunt. Spr. had van den heer Posthuma beter verwacht, want als men mag spreken van een kwade noot in de verkiezingsactie, het zich per advertentie aanbevelen, omdat men tegen de Straatbel, is, komt in een behoorlijke propaganda allerminst te pas. De heer Posthuma had dus beter deze verkiezingsactie niet aan kunnen halen en zeker niet, als het ook nog onjuist is. Het ging bij de wethoudersverkiezing om drie belang rijke punten 1°.het opnemen van een lid der Chr.-Prot. fractie in dezen crisistijd, kan spr. eigenlijk wel uitschakelen. Hij gelooft niet, dat de A.R. één gemeente, waar zij de meerderheid hebben, kunnen aanwijzen, waar de crisis tijd aanleiding is geweest om een wethouder van een andere richting te kiezen. 2°. de door de A.R. begeerde samenwerking. Spr. stelt uitdrukkelijk vast, dat de Voorzitter der A.R.-fractie op 14 Juli aan de S.D. heeft medegedeeld, dat de R.-Prot. groep, die in den Raad door 9 leden vertegenwoordigd zou zijn, recht meende te hebben op een zetel. Nu is het wel eigenaardig, dat deze brief, bezorgd 's middags tusschen 4 en 5 uur, 's morgens voorafgegaan was door de mededeeling van de C.H.-fractie, dat zij zich los had gemaakt van de R.-Prot. Raadsgroep. Dit doet echter niet af aan het feit, dat aan den oorspronkelijken wensch van de A.R. om een der leden van de groep van 9 als wethouder te kiezen, is voldaan. Wat daarvoor en daarna is geschied, spr. acht er zich van ontslagen daarover te spreken. Over het 3e punt: de evenredige vertegenwoordiging, heeft de heer Algera interessante mededeelingen gedaan over wat spr. c.s. uit het openbaar niet wisten. Zij meenden, dat de A.R. opvatting was, zooals die aan de buitenwereld is medegedeeld en daaruit heeft de heer Van der Meulen geciteerd en al heeft de heer Algera eerst erkend, dat dit citaat volkomen juist was, later sprak hij van een uit het verband gerukten zin. (De heer Algera: Dat heb ik niet gezegd.) De heer Schouten heeft volgens het geciteerde ver slag echter uitdrukkelijk geconstateerd, dat evenredige vertegenwoordiging geen uitgangspunt behoefde te zijn bij de samenstelling van een College en later „Wat de samenstelling van het College van B. en W. betreft, waarschuwde spr. nogmaals tegen de gedachte van evenredige vertegenwoordiging. Men spreekt soms van „recht op een bepaald aantal leden, op grond van de cijfers". Dat recht is er niet.". Het argument van den heer Van der Meulen mag dus worden ontleend aan de uitlatingen van den A.R. kant zelf. In tegenstelling tot mevr. Van Dijk meent spr., dat niettegenstaande de slechte tijden en den geweldigen invloed van de crisis, niet gezegd kan worden, dat Leeuwarden een der gemeenten is, die er slecht of zeer slecht voorstaan. Ziende de totale schuld op deze be grooting en deze vergelijkende met vorige jaren, kan men niet zeggen, dat i.z. toeneming der schuld van een noodtoestand sprake is. Op 31 December 1934 was de totale schuld (annuïteiten, gewone leeningen en vlot tende schuld) 15.864.500.—, op 31 December 1939 16.273.000.een toename dus in 5 jaar van 400.000.vergeleken bij andere gemeenten niet on rustbarend. Ook komt hierbij de belangrijke factor, dat een groot gedeelte der schuld productief kapitaal is, in de bedrijven verwerkt, wat medebrengt, dat daar be hoorlijke winst wordt gemaakt, waarvan de gemeente ook weer moet leven. Aan rente is uitgetrokken 371.000.de te betalen kasgeldrente staat nog niet vast. Vergelijkt men dit be drag met andere posten op de begrooting, b.v. het sub sidie aan M.H., dan kan dit niet onrustbarend genoemd worden. Bekijkt men den geheelen financieelen toestand, dan zijn het de steunuitkeeringen, welke den grooten hap uit de gemeentekas nemen. De heer Algera heeft aangetoond formeel zeker terecht dat de steun regeling historisch behoort bij de gemeenten. Vroeger was de armenverzorging, en wat daarmee samenhing, een soort bedeeling, en waren de oorzaken van de ar moede plaatselijk. Nu is het echter heel anders; de oor zaken van werkloosheid en armoede zijn zelfs niet meer landelijk, maar internationaal; een behoorlijk argument voor hen, die de werkloosheidszorg Staatstaak achten. Het aanpassingsvermogen van deze gemeente is zeer behoorlijk. Spr. herinnert er slechts aan, dat voor 1938 een extra-bijdrage werd aangenomen van 212.000. en een belastingbijdrage van 298.000.in totaal 410.000.maar dat men uiteindelijk kwam tot een extra-bijdrage van 63.749.—, en geen belastingbijdrage. Nu kan men zeggen die begrooting is toen onjuist ge raamd, maar bij de behandeling van de verschillende begrootingswijzigingen hebben de feiten uitdrukkelijk aangetoond, dat dit werd veroorzaakt door normale meevallers. Als men de schuld per hoofd ziet in ver schillende, met Leeuwarden vergelijkbare, gemeenten, dan gelooft spr., dat, gezien de inkomsten en vermogens der ingezetenen, het met Leeuwarden, als er niet al te slechte tijden komen, op den duur nog wel los zal loopcn. Zeer veel belangrijke werken kwamen de laatste jaren tot stand, als de traverse Arendstuin, Hoeksterpoorts- brug en Noorderbrug: ook wordt een respectabel aantal werken, als Wilhelminaplein, Mr. P. J. Troelstraweg j en Wirdumerpoortsbrug, in dezen tijd nog uitgevoerd. Spr. herinnert aan de woorden van den weth. v. O.W. bij den verbouw van het Gymnasium„Leeuwarden moet niet bij de pakken gaan neerzitten". Het heeft dat niet gedaan. De reorganisatie van den Geneesk. dienst is daar ook een voorbeeld van. Spr. kan zich voorstel len, dat de heer Algera nog wil wachten met het vo- teeren van gelden, omdat de reorganisatie nog niet is aangenomen, maar dit wachten heeft toch het nadeel, dat daardoor de Rijksbijdrage wordt gedrukt, en, slagen na eenige maanden de plannen, men hier dan met een tekort zou zitten, dat waarschijnlijk uit „Onvoorzien" zou moeten worden gehaald, wat de begrootingspositie absoluut zou verzwakken. Daar die reorganisatie vrij wel vaststaat, zal het bedrag ook zoo goed als zeker noodig zijn en dus is het verstandig, dit nu reeds in de i begrooting te verwerken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1940 | | pagina 11