24 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Januari 1940.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 31 Januari 1940.
Onder hen, die den Raad verschillende remedies tot
belastingverlaging aan de hand deden, was ook de heer
Posthuma, die de Straatbel, besprak en naar spr. meent
gehoord te hebben, waarschijnlijk zal voorstellen deze
met een te verlagen.
De Voorzitter doet mededeeling van een voorstel,
onderteekend door de heeren Algera en Buiël, luidende:
(I) „Ondergeteekenden stellen voor het percen
tage, bedoeld in artikel 6 der verordening tot heffing
van een Straatbelasting, voor het jaar 1940 te be
palen op 6.".
(Te behandelen bij volgno. 57 der Gem.begrooting.)
Den heer Van Kollem doet het genoegen, dat de heer
Posthuma heeft erkend, dat, wat hij zeide, n.l„ dat de
Minister genoegen neemt met 4 Straatbel., niet ge
heel juist is. (De heer Posthuma: Wie zegt, dat ik dat
erken Ik heb dit voorstel toch niet onderteekend
Spr. meent, dat de C.D.U.-fractie dan toch met het
voorstel zal instemmen. Het is eigenaardig, dat de heer
Posthuma, die altijd zegt te pleiten voor de werkende
massa, gisteren beweerde, verlaging van de Straatbel,
noodig te achten. In dit verband onderstreept spr. de
woorden van den heer Van der Meulen, n.l„ dat, als
het iemand ernst is met belastingverlaging en dat is
het den geheelen Raad hij niet moet beginnen bij de
Straatbel. Deze toch is, hoe men het ook bekijkt, b.v.
zooals mevr. Van Dijk, een belasting op bezit, klein of
groot. Wil men iets doen voor den allerkleinsten man,
dan beginne men met de Gem.fondsbel. (De heer
Feitsma: Doet U een voorstel?).
Zoo n voorstel zou de gemeente in moeilijkheden
brengen: spr. c.s. doen alleen reëele voorstellen.
In de Secties is in overweging gegeven, verlaging van
de Straatbel, te bewerken door haar opbrengst te ver
lagen met hetzelfde bedrag, als de verhoogde opcenten
der Pers. bel. meer opleveren. Deze meerdere opbrengst
is 36.000.en dat is ongeveer 1 van de opbrengst
der Straatbel. De verhooging van die opcenten is echter
dwingend voorgeschreven en als men die wil te niet
doen, draait men toch weer in den vicieuzen cirkel rond
en bezorgt Leeuwarden meer na- dan voordeel.
Verder ware, volgens een der leden in de Secties,
de aanvrage van de extra-bijdrage te verlagen tot
110.000.Spr. is nieuwsgierig, hoe dit lid, dat waar
schijnlijk nog aan het woord zal komen, dit klaar zal
spelen.
Ook is gesproken over den erfpachtscanon. Deze
kwestie heeft onder de burgerij natuurlijk groote be
langstelling, doch heeft teveel facetten om er met enkele
zinnen over te spreken. Sommigen pleiten voor den te
's-Gravenhage bestaanden toestand, waar de erfpacht
o.a. afgekocht kan worden. Dit geeft echter moeilijk
heden. Om een recent voorbeeld te noemen de erfpacht
op den grond van een der panden, noodig voor de ver
breeding van den Mr. P. J. Troelstraweg, loopt in 1940
af; zou die erfpacht indertijd afgekocht zijn, dan stond
de gemeente nu voor onteigening; thans kost het haar
evenwel geen cent. Verlaging van den canon is echter
het moeilijkste geval; men weet toch, dat van dengene,
met wien oorspronkelijk de erfpacht is aangegaan, het
pand vaak op een tweede of derde is overgegaan; ver
laging zou dus een mooi douceurtje beteekenen voor den
laatsten eigenaar, die het pand van wege de hooge erf
pacht goedkoop heeft gekocht, terwijl het voor de vorige
eigenaren een groot verlies beteekent.
T.a.v. de erfpacht van nieuw uit te geven gronden
zou spr. zich kunnen voorstellen, dat de gemeente een
andere houding tegenover de woningvereenigingen aan
neemt dan tegenover particulieren. Hij stelt het spoedig
verschijnen van een rapport i.z. de erfpachtskwestie op
prijs. Er moet in dezen iets gebeuren.
I.z. de winstbelasting is reeds een ontwerp ingediend,
dat 15 opcenten aan de gemeente ten goede wil laten
komen. Men kan thans nog niet beoordeelen, hoe hoog
de opbrengst daarvan zal zijn. (De heer Botke (weth.):
Opgeveer zoo hoog als de Dividend- en Tantièmebel.l
Spr. meent, dat ze waarschijnlijk hooger zal worden,
hoewel het natuurlijk afwachten is. Een kwestie, die
hem zeer na aan het hart ligt en met welker regeling hij
zich in geenen deele kan vereenigen, is de door hoogere
instanties opgedrongen financieringswijze om bepaalde
onderhoudskosten over verschillende jaren te verdeelen.
Ofschoon B. en W. hier vrijwel machteloos tegenover
staan, moet de Raad er toch ten strengste tegen protes
teeren, gewone onderhoudskosten, als b.v. voor het
werk aan het Beursgebouw en voor het maken van een
kap op een gemeentegebouw, over vier jaar te verdee
len, waardoor de begrootingen van volgende jaren ge
drukt worden. Het is de wensch van alle Raadsleden,
dat Leeuwarden binnen niet al te langen tijd weer
financieel zelfstandig wordt, maar de thans te volgen
financieele politiek is daarvoor een sterke rem.
Spr. vraagt ten slotte, of het, vooral in dezen tijd, nu
niemand weet wat nog te gebeuren staat, niet van een
voorzichtig politiek beleid zou getuigen, bij onverhoopte
noodzaak in ieder geval nog den weg der belasting-
bijdrage vrij te houden.
(De heer Balk is intusschen ter vergadering gekomen.)
De heer Praamsma leest in den Aanb.brief de erken
ning van het standpunt der A.R., hier steeds ingenomen,
dat de internationale verhoudingen grooten invloed
hebben gehad op de staatsfinanciën en ook indirect op
de gem.begrooting. Onze nationale welvaart hangt
nauw samen met en is uitermate afhankelijk van toe
standen buiten onze grenzen. Iedere Regeering, hoe ook
samengesteld, is daardoor gebonden en welke groote
leuzen men ook heeft, als„koopkrachtverhooging'
„welvaart voor allen" (verkiezingsbiljet S.D.A.P.), in
werkelijkheid weet men wel, dat de wal het schip keert.
Ons land met zijn transito-handel, scheepvaart, visscherij
en landbouw is afhankelijk van het buitenland.
Dat diverse zaken, tot de „wenschelijke" behoorende,
moesten worden prijsgegeven, moge onaangenaam zijn,
dit heeft er toe geleid, dat het „noodzakelijke" niet te
kort is gedaan. Landelijk en plaatselijk kan Leeuwarden,
wat betreft volkshuisvesting, onderwijs, uitvoering van
groote werken, verzorging van werkloozen en armlas
tigen, enz., heel best meedoen.
Ook spr. c.s. hopen, dat nog eens betere tijden aan
breken en tot uitbouw of opbouw van het „wensche
lijke" kan worden overgegaan. Wie zal echter, gelet op
het wereldgebeuren, durven beweren, dat deze spoedig
aanstaande zijn? Het is dan ook geen Haagsche afbraak-
politiek, die diverse bezuinigingen heeft opgelegd de
noodzakelijke levensvoorwaarden voor het volk in zijn
geheel eischten die, óók volgens deze Regeering. Dat,
zooals ook B. en W. erkennen, de belastingen ongekend
hoog zijn, handel en bedrijf zeer ongunstig worden be
oordeeld en de toekomst geen goede perspectieven
biedt, moge doen beseffen, dat gepaste zuinigheid ook
bij plaatselijke Overheid en bedrijven gebiedend nood
zakelijk is. De Overheid toch heeft geen geld, zonder
het eerst te halen van de belastingbetalers. In de „richt
lijnen" van het nieuwe blok is sprake van belasting
naar draagkracht. Spr. wijst alleen maar op de onbillijke
Straatbel.; men beginne met die te verlagen Dat ook
de minst-draagkrachtigen de laatste jaren mee aan de
belasting moeten offeren, moge B. en W. aansporen zoo
zuinig mogelijk te zijn, om, zooals de heer Van Kollem
zeide, te bereiken, dat Leeuwarden weer terug kan gaan
naar de 2e kl. der Gem.fondsbel., om de kleine menschen
te ontlasten.
B. en W. zeggen nu ook, dat de begrooting zoo on
geveer was aangepast aan de veranderde omstandig
heden; zij is dus niet aangepast aan de z.g. A.R. bezui
nigingswoede of Haagsche afbraakpolitiek, welke men
beschouwde als een liefhebberij van zekere groepen. De
nuchtere feiten in binnen- en buitenland hebben het
onafwendbaar gemaakt en dat de A.R. dit vrijwillig
eerder hebben ingezien en eerlijk gezegd, strekt hun niet
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Januari 1940. 25
Voortzetting der vergadering op Woensdag 31 Januari 1940.
tot oneer Zij drongen in het belang der minst-draag
krachtigen aan op diverse maatregelen, om algeheele
ineenstorting te voorkomen, en zoo mogelijk het nood
zakelijke te behouden. Hun indruk was, dat B. en W.
toestand en toekomst te rooskleurig zagen en zij hebben,
rekening houdende met de werkelijkheid, niet anders
gedaan dan waarschuwen voor de gevolgen. Al ontken
nen zij niet, dat factoren buiten de macht van B. en W.
van zeer ongunstigen invloed zijn geweest, toch had op
menig terrein door tijdig ingrijpen meer bereikt kunnen
worden. Het grootste deel der voorstellen van spr. c.s.,
bij het indienen nimmer serieus genomen, moest na een
half of een heel jaar toch worden aangenomen, gedwon
gen door de werkelijkheid.
Den Aanb.brief van 1935, waarin nog sprake was
van de z.g. reserves en niet al te slechte vooruitzichten,
terwijl in feite die reeds waren opgeteerd en er nog een
groot gat overbleef, vergelijkende bij dezen Aanb.brief,
geeft de laatste blijk van een beter inzicht.
In het verkiezingsmanifest der S.D.A.P. stond o.m.
wie op de lijst der Communisten stemt, geeft zijn stem
aan voorstanders van dictatuur. Wie let op de jongste
wethoudersverkiezing, kan zich moeilijk indenken, dat
de S.D.A.P. deze waarschuwing laat hooren. De heer
Sterringa kan gerust tegen de S.D. zeggen broeders,
geeft mij de hand
Opnieuw werd de A.R.-fractie de tweede in
sterkte genegeerd, zonder eenige gegronde reden,
en bovendien een ander deel van den Raad gepasseerd.
Zij, die nog door geen 54 van de bevolking werden
gekozen, negeeren volkomen hen, die ruim 46 verte
genwoordigen. Aan bespreking of overleg mag niet
worden deelgenomen; men besluit als dictators samen
te werken, met uitsluiting van alle anderen. Dat noemt
men democratisch. „Algemeen kiesrecht", „Gelijk recht
voor allen", „Evenredige vertegenwoordiging", blijken
niet vertrouwd bij hen, die zich democraten bij uitne
mendheid noemen. Het College dient het vertrouwen te
hebben en, op grond van het democratische kiesstelsel,
een afspiegeling te zijn van den geheelen Raad. Men
vormt hier een Raad in den Raad en legt ruim 46 der
bevolking dictatoriaal zijn meening op. Spr. ontkent
niet, dat mevr. Busscher en de heeren Van der Meulen
en Van der Schoot hier gister geen gemakkelijke taak
hadden. En spr. bewondert niet, hoe de heer Van der
Meulen de dictatoriale neigingen nog heeft verdedigd.
Dat het optreden van het blok hoogst ongepast en kren
kend was, vindt men blijkbaar niet erg, noch dat eigen
democratische beginselen met voeten worden getreden.
In dit licht moet men ook zien de eerste daad de dic
tatoriaal opgelegde samenstelling der commissies aan
46 der bevolking. Men moge nu in het Sectierapport
lezen, dat een grievende behandeling niet de bedoeling
is geweest, maar kan het grievender Spr. vraagt zich
wel eens afhoe verdween de sterke S.D.A.P. in
Duitschland zoo snel en volkomen Het antwoord
wordt hem meer en meer duidelijk omdat de overgang
naar dictatoriale neigingen en onderdrukking van an-
derer meening hun blijkbaar geen moeite veroorzaakte.
De grondgedachte blijkt ook hier, al mag er dan gra
dueel verschil zijn alléén rechten voor zich zelf. niet
voor anderen. Dat hieraan S.D. en V.D. Raadsleden
medewerken, is spr. een raadsel. Dat ook de C.H. hier
aan medewerken, is eigenlijk te tragisch om er veel van
te zeggen. Dezen hebben 20 jaar lang één lijn met de
A.R. getrokken, er was wederzijds hartelijke waardee
ring en verschil was er nimmer. Zonder eenige samen-
spreking, mededeeling of aanduiding ontvingen spr. c.s.
per zelfde post als anderen het bewuste briefje. Toen
die zaak in internen kring werd besproken, zeide de heer
Van der Schoot er niets van te weten, het zelfs te be
treuren en hij bleef, als broeder onder de broeders, met
spr. c.s. vergaderen, terwijl hij aan den anderen kant
reeds zijn fuiken had uitgezet. Later, toen de heer Fed-
dema goed meende te doen in de A.R.-fractie uitleg te
geven van de handelingen der C.H.-fractie, zijn spr. c.s.
wel overtuigd van het tegendeel van de beweringen van
den heer Van der SchootDeze is met pak en zak over-
geloopen, heeft alles mee voorbereid en besloten, tezelf
dertijd bij spr. c.s. als 2e Voorzitter verkeerende Spr.
huivert een dergelijke houding te kwalificeeren
De handelwijze van het samenwerkende blok ziende
in het licht der buitengewone, ernstige, tijden, wordt het
vertrouwen te meer geschokt. Weth. Hellema zeide
eens voornamelijk het vertrouwen is een der eerste fac
toren om met elkaar te regeeren. Spr. onderschrijft dat.
Hoe zal men echter van spr. c.s. vertrouwen mogen
vragen, als men zelf een dergelijke houding aanneemt
De geheele gang van zaken leidt tevens tot verscherping
van persoonlijke verhoudingen, in dezen tijd zeer af te
keuren, terwijl men, zakelijk bezien, ook niet kan aan-
toonen, dat deze wijze van samenstelling en de combi
natie zelve gebaseerd zijn op het dienen van het algemeen
belang. Kortgeleden, bij een benoeming, zeide de heer
Turksma: wij V.D. letten alleen op bekwaamheid; vol
gens deze samenstelling is dat toch blijkbaar niet altijd
het geval. Dit zou echter reden mogen zijn. een College
te vormen, dat niet klopte met de samenstelling van den
Raad, b.v. als iemand erkende capaciteiten had, veel
voor de gemeente had bereikt, of de zaken met kunde
had beheerd, enz. Niemand zal dat van deze samen
stelling durven beweren.
Het oude College heeft de stad veel gekost. De
O.W.-belasting, in 1928 aan werken besteed, is weer
vlottend gemaakt en zou, over 5 jaar verdeeld, de be-
grootingstekorten mede opvangen. Later bleek, dat, toen
die belofte aan Ged. St. werd gegeven, het geld reeds
opgeteerd was. Had het vorige College een juist inzicht
in de tijdsomstandigheden en de financiën gehad en dat
openhartig kenbaar gemaakt, dan had Leeuwarden die
ruim een half millioen niet zelf behoeven te betalen en
tijdig recht kunnen laten gelden op de extra-bijdrage.
Dat dit niet gebeurde, is het gevolg van het niet tijdig
inzien van de zaken door het College en nu „versterkt"
men dit met iemand, die niets van de gemeentezaken
af weet, misschien voor het eerst de Raadzaal zietSpr.
kan het niet anders zien, dan dat hier den weg van den
minsten weerstand is gekozen, en men kan nimmer aan-
toonen, hier uitsluitend in het gemeentebelang te hebben
gehandeld.
Had men de R.-Prot. groep recht willen doen, dan
had men tot de drie fracties moeten zeggen; jullie komt
minstens één zetel toe. Zelf hadden die fracties dan uit
kunnen maken wie namens haar zitting zou nemen. Men
behoeft bij spr. c.s., noch bij de C.D.U. heusch niet te
probeeren een dergelijken opgedrongen wethouder als
vertegenwoordiger van de R.-Prot. groepen te bombar
deeren. Als de Raad anders was samengesteld, zouden
de V.D. of S.D. zich op zoo n krenkende wijze toch ook
geen wethouderszetel laten opdringen
Als lid van de Comm. tot het nazien van de rekening,
heeft spr. al enkele jaren gezegd, dat de rekening te laat
wordt overgelegd steeds midden December ter
wijl zij wettelijk 30 Juni wordt gesloten en het moet dus
mogelijk zijn haar eerder over te leggen. Dit is ook van
belang voor het samenstellen van de nieuwe begrooting,
waarvoor de rekening een behoorlijke basis kan vormen
en bovendien zou de begrooting dan eerder behandeld
kunnen worden. De Commissie kreeg, na St. Nicolaas,
de rekening 8 a 10 dagen voor onderzoek, daarna con
trole op afd. Fin. Toen dat afgeloopen was, kreeg spr.
2 dagen daarna, 's Zaterdags, de begrooting van de
Reiniging, terwijl bovendien den volgenden Woensdag
Raadsvergadering was, dus inzien van stukken en frac
tievergadering op Maandag. En Maandagsavonds komt
er een beleefd briefjeDinsdagavond behandeling der
bedrijfsbegrooting, die men nog niet eens heeft kunnen
inzien. Zaterdags daarop, voor Kerstmis, worden de
ontwerp-begrootingen thuisgestuurd. En in aanmerking
genomen, dat er dit jaar met Kerstmis 3, met Oud- en