34 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Januari 1940.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 31 Januari 1940.
reiken; wat zal iedereen nu gelukkig zijn, behalve dan
over het feit, dat niet iedereen in het College kan zitten.
De A.R. hebben ontkend, dat zij verschillende zaken
wilden opheffen en zich daarbij vooral druk gemaakt
over het openb. bewaarschoolond. Spr. herinnert den
heer Feitsma aan de begrootingsvergadering van
11 Februari 1935. De Handelingen zeggen daarover
o.a.
,,Spr. geeft daarom in ernstige overweging, zijn groep bij hare
pogingen te steunen, wanneer zij wenscht
Opheffing van het bewaarschoolond., voordeel 23.000.
De heer Feitsma bedoelde destijds misschien niet spe
ciaal het openbaar bewaarschoolond. Daarvan is althans
uit de discussies niet gebleken, maar in een latere ver
gadering bleek, dat wèl het openb. bewaarschoolond.
was bedoeld. De A.R. moeten overigens ook toegeven,
dat, was toen hun wensch vervuld, het genoemde onder
wijs er niet meer was geweest. Meer of minder is hier
thans ook niet gezegd. Spr. c.s. hebben niets tegen sub-
sidieering van het bewaarschoolond., maar vragen zich
af. of. indien een of andere particuliere groep had wil
len probeeren dit onderwijs met een ondersteuning van
de gemeente te behouden, men dan ook zoo royaal met
subsidies zou zijn geweest. (De heer Praamsma: Geldt
dat de A.R. of de C.H.?)
De heer Feitsma was de woordvoerder; in hoeverre
namens de groep van 9 of de club van 6 of 7, daar
houdt spr. zich buiten. De lange lijst van bezuinigingen
gold o.a.opheffing bewaarschoolond., afschaffing van
de nog aanwezige boventallige onderwijzers, zwemon
derwijs, vervolgonderwijs. Nijverheidsavondschool. H.
Handelsschool, Meisjes H.B.S. en Midd. Meisjesschool,
enz. enz. Het was nu eenmaal zoo onder de vorige Re
geering, dat er twee stroomingen waren, waarvan de
ééne was voor constructieven opbouw, de andere voor
aanpassing, en beide bestreden elkaar fel.
Er is ook gezegd, dat de S.D. nu pas rekening be
ginnen te houden met het internationale gebeuren.
Neemt men echter twee A.R. bladen, van vroeger en
thans, dan kan men in het eerste lezen, dat de S.D.
alleen maar internationaal en niet nationaal genoeg
waren, en in het tweede, dat de S.D. niet internationaal
genoeg zijn.
Spr. constateert ten slotte, dat door het repliceeren
op de goed overlegde en doordachte redevoeringen van
de fractieleiders het gevaar ontstaat van onjuistheden
en daardoor onaangenaamheden.
Zoo zou de heer Van der Meulen zonder meer ge
zegd hebben, dat het nu geen tijd voor belastingver
laging is. Hij zeide echter er bij, dat, als er sprake zou
kunnen zijn van belastingverlaging en belasting naar
draagkracht, daarvoor de inkomstenbelasting allereerst
in aanmerking kwam; dat is heel iets anders.
Voorts zou de heer Van der Meulen gezegd hebben,
dat de werkloosheidsbemoeiing Rijkstaak zou zijn. Hij
zeide echter: zij behoort tot de Rijkszorg. De gemeente
heeft de taak van de uitvoering, zijnde voor de beoor
deeling het meest dichtbij staande lichaam. Dit zijn twee
dingen, die men wel uit elkaar dient te houden.
Spr. maakte deze opmerkingen, in de hoop, dat de
redevoeringen van de partijleiders voortaan beter tot
haar recht kunnen komen. Dit zal tijdsbesparing geven
en de zuiverheid van het debat ten goede komen.
(De heer Van der Schoot is intusschen ter vergade
ring gekomen.)
De heer Balk had het beter gevonden, dat aan het
begin der vergadering was medegedeeld, dat eigenlijk
de bedoeling was alleen de fractieleiders te laten spreken.
De laatsten zijn vaak de wijsten Spr. is misschien
wel de laatste spreker, maar gelooft verder ingedeeld
te zijn bij hen, die niet de wijsten zijn.
Mevr. Busscher sprak i.z. de wethoudersverkiezing
over het gebrek aan homogeniteit in de R.K.-fractie.
Spr. vindt dit geen blamage, want het bewijst, dat daar
nog vrijheid van gedachten is en spr. c.s. niet aan ban
den zijn gelegd, al houden zij een zekere lijn in gedachten.
Het College van thans steunt slechts op een meerder
heid van 17, waarvan zelfs een gedeelte nieuwelingen"
is, van wien men nog niets weet en spr. meent, dat het
blok een groote verantwoordelijkheid op zich neemt
door wel met dezen, maar niet met spr. c.s., in zee te
durven gaan om hun gebrek aan homogeniteit, terwijl
voorheen in de V.D., tusschen sterke figuren, zooals de
heeren Ritmeester en Hellema en mevr. Buisman, zoo
groote verschillen waren te constateeren, als zich bij
spr. c.s. nooit hebben voorgedaan. Doch niet alleen dit
verschil in inzicht bij de V.D. onderling, ook bleek
verschil in homogeniteit tusschen de S.D. en V.D. bij
de behandeling van de Straatbel. Nu zegt men niet met
de R.K. in zee te kunnen gaan, omdat men niet op hen
kan bouwen; voor 4 jaar is daarover echter niet gerept.
De heer Van der Meulen zeide, dat spr. in de R.K.
kiesvereeniging had gezegd als Katholiek geen belang
te zien in het zitting nemen van een hunner in het Col
lege. Indien spr. dat gezegd heeft, dan is het zoo be
doeld: als Katholiek geen belang bij een R.K. wethouder
te zien, als dat moest leiden tot een verhouding, zooals
die in spr.'s fractie geweest is. Spr. weet wel, dat men
een wethouder niet heeft te zien in het belang van de
partij, maar in het belang der gemeente en als hij c.s.
hun wethouder niet kunnen steunen, dan betreuren ook
zij dat en is het beter geen wethouder te hebben, dan
dat men als fractie verdeeld moet optreden. Doch bij
verschillende groote zaken hebben spr. c.s. steeds het
belang der gemeente voor oogen gehad en enkele malen
heeft spr.'s fractie B. en W. de meerderheid bezorgd,
als de V.D. tegen een voorstel van B. en W. stemden.
Het gaat spr. echter in hoofdzaak om de manier,
waarop bij de wethoudersverkiezing is gehandeld en.
afgezien van het feit, om er persoonlijk belang bij te
hebben, dat een van hen zitting heeft in het College,
vindt spr. het niet fair, om een fractie, waarmede men
jaren lang heeft samengewerkt, slechts een briefje te
sturen Gij kunt gaan. Hij had het beter gevonden, dat
men in ieder geval een samenspreking had gehouden.
Het verheugt spr., dat de reorganisatie van den Ge-
neesk. dienst binnenkort aan de orde komt. Hij stemt
voor dezen post, maar behoudt zich, na inzage van het
rapport, alle vrijheid voor.
Wat de krotopruiming betreft, verzoekt spr. meer
aandacht te schenken aan den Boterhoek. De entourage
van de Oldehove is werkelijk niet in het belang van
stadsversiering. Al jaren ligt de zaak daar zoo.
Spr. wil hiermede eindigen, omdat met lang spreken
niet altijd de wijsheid wordt gediend.
De Voorzitter zegt, geheel buiten de wethoudersver
kiezing te staan en buiten de „richtlijnen", welke hij ook
voor het eerst heeft gehoord. Als burgemeester moet hij
afwachten, wie de Raad waardig keurt hem te zenden
als wethouders.
De heer Algera zeide, dat zijn vraag i.z. de hulpbrug
niet is beantwoord, zooals hij bedoelde, en hij vraagt
volgens welke verordening wordt bruggeld voor de
hulpbrug geheven In de heffingsverordening staat de
Wirdumerpoortsbrug genoemd. De hulpbrug nu is de
Wirdumerpoortsbrug, al is het dan een hulpbrug. Als
de nieuwe brug b.v. naast de oude was gekomen en de
hulpbrug op de oude plaats, dan was deze toch ook de
Wirdumerpoortsbrug
De voorwaarden, door B. en W. i.z. taxivergunnin
gen gesteld, bevatten niets bijzonders. Als men een
huurauto bestelt, weet men wat men besteld heeft en
de man, die voor komt rijden, weet wien hij in zijn
wagen heeft. Maar iemand, die „ergens" op een station
of waar dan ook een taxi neemt, zal eenigen meerderen
waarborg moeten hebben. Daarom moeten de taxi's
van een nummer en een taxameter voorzien zijn, opdat
iemand weet, met welken wagen hij gereden heeft en
wat hij moet betalen. Er zijn wel ondernemers, die
graag met hun auto's bij het station staan op tijden, dat
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Januari 1940.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 31 Januari 1940.
er wat te verdienen is, doch niet op stille uren, wanneer
er toch wel iemand van het station kan komen, die een
taxi wil hebben. De ondernemer, die er nu staat, moet
er altijd minstens één wagen hebben. Spr. wil overwe
gen, of er nog een ondernemer bij moet, maar dan moet
die niet alleen de lusten aanvaarden, maar ook de las
ten, b.v. dat er een taxameter in den wagen moet, deze
aan een behoorlijk nummer kenbaar is, er steeds één
auto aanwezig moet zijn, enz.
Spr. zegt den heer Algera, dat uit het antwoord van
B. en W. i.z. de Zondagsrust wel degelijk is op te
maken, dat zij geen uitzonderingen zullen toestaan. Ei
staat duidelijk, dat de grootst mogelijke meerderheid
van het College geen termen aanwezig acht om veran
dering te brengen in de houding, welke hier ter stede
door de Overheid met betrekking tot de toepassing van
de Zondagswet van oudsher wordt aangenomen. Welke
Overheid doet er natuurlijk niet toe. Spr. persoonlijk
acht zich niet geroepen in Leeuwarden te dien opzichte
iets te veranderen, zoolang nog in grootere plaatsen op
Zondag voetbalwedstrijden worden gehouden, waarbij
eenige Ministers aanwezig zijn. Laat men dan de wet
wijzigen Hij meent, dat de heer Algera zich te veel
vastklampt aan een wet, die voor een anderen tijd ge
maakt is.
De ondertoon in het betoog van den heer Rom Colt-
hoff was eigenlijk, dat B. en W. er maar wat op los
ramen. Hij noemde in dit verband den stelpost van
100.voor drinkfonteinen te hoog, maar dit betreft
toch slechts een klein bedrag. Elk College, homogeen
of niet, maakt fouten, maar er wordt hier niet op los
geraamd. Dat is een ongefundeerde meening.
Spr. zal er bij de politie op aandringen het bureau
voor gevonden voorwerpen langer open te stellen. Men
moet echter bij de politie woekeren met het personeel,
dat eigenlijk te klein is. Kan men gevonden voorwerpen
altijd brengen of halen, dan moet er steeds iemand voor
klaar staan. Overigens gelooft spr. niet, dat men zich
thans zoo strikt aan de uren van openstelling houdt.
De verdeeling van de uitgaven op den gewonen dienst
over volgende jaren is een kwestie, die spr. niet per
soonlijk aangaat. Hij gelooft echter, dat men de uit
gaven op den gewonen dienst wel over verschillende
jaren kan verdeelen, maar dan vooruit en niet achteraf.
Tegen dit laatste zijn wel degelijk argumenten aan te
voeren. Heeft men b.v. een uitgaaf van 1200. dan
zou men gedurende 4 jaren telkenjare f 300.kunnen
reserveeren, opdat die uitgaaf niet zoo zwaar op één
beg'rootingsjaar zou drukken. Dit is echter, naar spr.
meent, een ideaal, dat wellicht niet te verwezenlijken is.
De berging van het gemeente-archief is op zichzelf
goed, maar met het oog op brandgevaar absoluut onvol
doende. Daar hier ter stede meer bibliotheken in de
zelfde situatie verkeeren, beraadt men zich over de
mogelijkheid van combinatie. De Min. van O.K. en W.
heeft zich in principe daarmee vereenigd. Maar als twee
diensten, i.e. Rijk en gemeente, moeten samenwerken,
dan gaat zulks niet vlug: er wordt evenwel aan gewerkt.
In den Geneesk. dienst wenschte men algemeen ver
andering en B. en W. hebben den Raad beloofd met
een rapport en voorstellen i.z. reorganisatie te zullen
komen. Daar B. en W. het rapport reeds hebben en
spoedig voorstellen zullen doen, meenden zij, dat het in
principe beter was, gezien de huidige financieele om
standigheden, reeds nu gelden aan te vragen, hoewel
de normale gang van zaken zou zijn, dat voor de hoo-
gere kosten, door de reorganisatie veroorzaakt, t.z.t.
een begrootingswijziging zou worden ingediend.
De Raadsleden blijven absoluut vrij in de beoordee
ling van dit rapport. Het kan heel wel zijn, dat er, als
de Raad niet met B. en W. meegaat, te veel is geraamd.
Het is echter gemakkelijker een begrooting te verlagen
dan te verhoogen. Zou de Raad evenwel meegaan, dan
hebben B. en W. deze machtiging noodig.
De heer Rom Colthoff weet, dat de heer d'Angre-
mond van het feit, dat deze voorkwam op de aanbe
veling voor leeraar aan het Gymnasium geen bericht
heeft ontvangen. Spr. heeft het heele pak van dergelijke
kennisgevingen, in den loop van den tijd verstuurd,
nagegaan en inderdaad was daar geen bij voor den heer
d'Angremond. Dit is aldus te verklaren Curatoren van
het Gymnasium doen de aanbeveling aan den Raad,
zoodat B. en W. hier dus eigenlijk buiten staan. Het
eenige is, dat ten Stadhuize de namen uit den aanbeve
lingsbrief op de voordracht worden overgenomen. De
opvatting van de afd. Onderwijs is, dat zij van aanbe
velingen, door een ander College, i.e. dat van Curatoren
van het Gymnasium, rechtstreeks aan den Raad gericht,
geen kennis behoeft te geven aan sollicitanten. Dat had
misschien van Curatoren moeten uitgaan. Bovendien
gebeurt het dikwijls, dat dergelijke voordrachten op het
laatste nippertje gereed komen. N.a.v. één geval, dat
overigens alleen bij het Gymnasium kan voorkomen,
had de heer Rom Colthoff echter nog niet mogen zeg
gen, dat het wel niet waar zal zijn, dat B. en W. in het
algemeen dergelijke kennisgevingen zenden.
Met 17 tegen 11 stemmen, die van de heeren Pos-
thuma, Postma, Hooiring, Sterringa. Wiersma, Praam
sma, Feitsma, Algera, Dijkstra, Koopal en Westra,
wordt besloten tot avondvergadering.
Te 5.25 uur nam. wordt de vergadering geschorst.
Te 8 uur nam. wordt de vergadering voortgezet.
Afwezig de heeren Hooiring en Westra.
De Voorzitter doet de deuren sluiten.
Na heropening der openbare vergadering zegt de
heer J. de Boer (weth.), dat door de verbetering van
het Wilhelminaplein het bedrag, dat overblijft voor
het onderhoud van straten en pleinen, kleiner wordt; het
was echter de eenige weg, om het plein in 1940 ver
beterd te krijgen. B. en W. zullen trachten met dit be
perkte bedrag te doen wat mogelijk is en mocht het
inderdaad te weinig blijken voor goed onderhoud, dan
zullen zij verhooging aan den Raad vragen.
De plannen voor verbetering van den Groninger
straatweg zijn reeds bij den Rijkswaterstaat ingediend
ter goedkeuring, maar de moeilijkheid zit in de over
neming van den weg. Er is hierover al geconfereerd
met den Hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat en
men meende aardig opgeschoten te zijn, maar de zaak
schijnt ingewikkelder dan verwacht was. Vóór er defi
nitief bericht van Waterstaat is i.z. de overneming, enz.,
kan niet met de verbetering worden begonnen. Het is
echter niet uitgesloten, dat er dit jaar overeenstemming
wordt bereikt.
Het zal den Raad misschien ook bekend zijn, dat i.z.
het vaststellen van rooilijnen aan den Groningerstraat
weg de eigenaren in de gelegenheid zijn gesteld be
zwaren in te brengen en als dat voorstel in den Raad
komt, kunnen ook de eventueele bezwaren van de be
woners daarbij worden overwogen.
Het vorige jaar hadden B. en W. i.z. de jachthaven
een post op de begrooting geplaatst, die ten slotte pro
memorie is uitgetrokken met de bedoeling, dat B. en W.
eerst overleg zouden plegen met de L.W.S. Dat is ge
beurd en het leek B. en W. daarna het beste, de plannen
voor een jachthaven nog aan te houden, omdat men
wat de Raad ook al had opgemerkt de Lange
Negen niet de juiste plaats vond voor een jachthaven,
maar aan den anderen (Zuid) kant, van de spoorbrug.
Bovendien had de L.W.S. zelf plannen tot uitbreiding
van haar haven, waarvoor t.z.t. gemeentegrond noodig
zal zijn. Intusschen heeft de Raad aan Massolt reeds
terrein aan de Potmarge voor een jachthaven afgestaan.
T.a.v. het Kanalenplan is B. en W. niet anders be
kend, dan dat in de Winterzitting van de Prov. Staten
is medegedeeld, dat de kanalen over drie jaar gereed
zullen zijn, dus ook het gedeelte Fonejacht—Harlingen,
dat ten Zuiden van Leeuwarden komt te loopen.
Het doet B. en W. genoegen, dat de Raad instem
ming heeft betuigd met wat zij in den Aanb.brief