36 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Januari 1940.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 31 Januari 1940.
schreven aangaande krotopruiming, woningbouw en
-statistiek. B. en W. zullen doorgaan met krotopruiming
en aankoop van woningen, telkens wanneer daartoe
gelegenheid bestaat, vooral in de Weerklank, maar men
komt eenmaal op een punt, dat de rest aangekocht of
onteigend zal moeten worden. Een plan tot saneering
van de Weerklank, waarvoor subsidie zal worden ge
vraagd, is in voorbereiding.
Bij de verhuring der 75 woningen is gebleken, dat er
heel veel vraag naar goede, goedkoope woningen is.
Om echter precies te weten, hoe groot die behoefte is,
is een nauwkeurig onderzoek noodig en het aanleggen
van een woningstatistiek, waarvoor alle woningen ge
teld moeten worden, ingedeeld naar de huurwaarde in
rubrieken tot 3.5.enz. Bovendien moet zoo'n
statistiek voortdurend bijgehouden worden, want zij
moet als basis dienen voor het eventueel bouwen van
woningen van een bepaalde huurklasse. B. en W. zul
len onderzoeken, hoe deze zaak elders is geregeld en of
ook hier een statistiek ingesteld moet worden.
Het punthavenaanleg en uitgifte van industrieter
rein, heeft de aandacht van B. en W. Uit het Uitbrei
dingsplan zal blijken, dat verschillende terreinen voor
industrie en havenaanleg zijn aangewezen. Dit is vooral
van belang nu het kanaal LeeuwardenHarlingen ver
beterd wordt en de mogelijkheid bestaat, dat hier over
slag van spoor- en autoladingen op de schepen of
omgekeerd zal plaats vinden, waardoor havenaanleg
noodig is.
De termijn, waarbinnen het Uitbreidingsplan bij den
Raad aanhangig moet worden gemaakt, is 1 Maart ver
streken. Wel wordt er voortdurend aan gewerkt, doch
de nog resteerende tijd is te kort en de bedoeling is,
dien termijn te verlengen. Het betreft hier geen zaak,
welke geforceerd aan de orde kan worden gesteld, doch
die aan alle kanten nauwkeurig moet worden bekeken
en ook willen B. en W. op het groote Uitbreidingsplan
direct de rooilijnen aanbrengen.
De gewijzigde bouwverordening komt zeer binnen
kort in de Comm. voor de Strafverordeningen en zal
dan spoedig den Raad bereiken.
De Schoonheidscommissie heeft de zeer belangrijke,
maar niet altijd gemakkelijke, taak B. en W. omtrent
bouwplannen te adviseeren. Het ligt voor de hand, dat
in de eerste plaats op hoofdlijnen wordt gelet, maar het
komt ook voor, dat zij zich uitspreekt over details, zon
der daarbij echter de hoofdlijnen uit het oog te verliezen,
en dat geeft wel eens wrijvingen met de bouwers en
architecten, die het vaak moeilijk vinden zich aan haar
wenschen te houden. Haar bedoeling is echter, bij het
bepalen van haar standpunt te letten op de groote lijnen
van het ontwerp.
De schutting voor het pand van V. en D. zal zoo
spoedig mogelijk verdwijnen en de toestand zal zóó
worden gewijzigd, dat er meer ruimte komt voor de
voetgangers.
Het vorige jaar hebben B. en W. uitvoerig uiteen
gezet hoe het Werkfonds medewerkte aan de finan
ciering van verschillende werken hier ter stede. Het is
niet noodig, daarop terug te komen. Deze financiering
is natuurlijk voordeeliger dan wanneer de gemeente
een gewone leening sluit. Bij de Wirdumerpoortsbrug
geeft het Werkfonds eenige reductie op de rente; bij
andere werken bestaat weer een andere vorm van
medewerking. Er kan meestal worden gerekend op
loyale medewerking, daar hebben B. en W. prettige
ervaring mee.
Het is bekend, dat het wetsontwerp i.z. kindertoeslag
is aangenomen; een Staatscommissie is reeds ingesteld
ter voorbereiding van de uitvoerende maatregelen. Het
is dus nog niet aan uitvoering toe. T.z.t. zullen B. en
W. nagaan, wat er te dezen gebeuren moet. Het C.O.
zal de gemeente daarbij adviseeren.
Den heer Rom Colthoff antwoordt spr., dat iedereen,
die het bordes van het Stadhuis bestijgt, zal bemerken,
dat de treden los liggen en gescheurd zijn. Al het hard
steen zal moeten worden hersteld en gefundeerd op
beton, wat het aangewezen materiaal daarvoor is. Ook
moet de bestrating om het bordes verbeterd worden.
Daardoor loopt de post er nogal in. Maar men kan niet
zeggen, dat het bordes zoo wel blijven kan. Het is van
belang, dat de toegang tot den hoofdzetel van het
gemeentebestuur en tot de trouwzaal in behoorlijken
staat is.
De kap van het gebouw Raadhuisplein 30 heeft al
meer dan eens op de begrooting gestaan en moet nu
dringend algeheel vernieuwd worden om de lekkage.
De centrale verwarming voldoet zelfs niet aan de ge
ringste eischen; telkens moet deze gerepareerd worden,
zoodat ook die radicaal verbeterd moet worden. De
heer Rom Colthoff vond de indeeling van het gebouw
niet gunstig. Volgend jaar moeten ook indeeling en in
richting onder de loupe worden genomen en hij moet
dus de thans voorgenomen vernieuwingen als het begin
van verbetering van dit gebouw beschouwen. Vroeger
is er al eens een raming opgemaakt voor algeheele
restauratie. Het pand kan als dienstgebouw niet gemist
worden; daarom moet het in behoorlijken staat worden
gebracht, waardoor men er veel meer aan kan hebben.
Het behoeft echter niet gesloopt te worden: de gevel
doet het zeer goed aan het plein.
Er is hier gezegd, dat de vernieuwing van het hek
van gem.school 16 nog wel uitgesteld kan worden, maar
dat er veel te lang is gewacht met het gewone onder
houd. Misschien is wel wat te laat aan herstel gedacht,
maar de oorzaak ligt meer in de vernielzucht in die
omgeving. De jeugd heeft een groot deel van het hek
afgebroken. Het is te hopen, dat de ouders voortaan
ook zullen medewerken om zulks te beletten. Dat men
niet eerder tot herstel is overgegaan, vond ook zijn
reden in het feit, dat het hek waarschijnlijk iets ver
plaatst zal moeten worden, om een haakschen vorm aan
het thans scheeve plein te geven, waardoor terrein bij
getrokken zal moeten worden, waarover de gemeente
aanvankelijk niet beschikte.
Het schoonmaken van de hardsteenen pui van de
Beurs behoort tot het werk, dat men verleden jaar is
begonnen. Toen werd alleen het bovengedeelte van het
gebouw onder handen genomen, daar dat het meest
noodig was. Men had toen echter geen geld meer voor
verdere werkzaamheden en ook was het beter te wach
ten, tot de bruggenbouw gereed is, want als de hei
machines daar staan te rooken en er veel tegen den
Beursgevel wordt gezet, heeft het schoonmaken niet
veel zin.
Spr. heeft Gem.werken al eens op de verbetering van
het hek om het speelterrein bij de A. Tademastraat ge
wezen. Het schijnt, dat dit niet volledig hersteld werd.
Daaraan zal nog aandacht worden besteed.
Met den eigenaar van den Dokkumertrekweg, iemand
met niet al te veel financieele draagkracht, is contact
gezocht i.z. de bruggetjes. Hij heeft zijn medewerking
voor de verbetering toegezegd en het is B. en W. be
kend, dat hij bezig is, die ook financieel te verwezen
lijken. Het beste is, dat de gemeente den trekweg ten
slotte in eigendom en beheer overneemt, hoewel het
inderdaad een duur bezit is. Toch moet het zoover ko
men, wil er, ook al ten behoeve van een veilig verkeer,
een radicale verbetering komen. Zeer waarschijnlijk is
het ook mogelijk van de eigenaren der aangrenzende
landerijen medewerking te verkrijgen; dezen toch heb
ben er wel degelijk belang bij, want wordt er, zooals
in de laatste jaren, niets aan den weg en omgeving ge
daan, dan komen ook de landerijen in gevaar.
Het is de bedoeling, keerbalken op de Voorstreek
aan te brengen.
De onderhoudskosten (75 X 24.1800.
voor de woningen aan de Insulindestraat, welke men
veel te hoog vindt voor nieuwe woningen, is een be
drag, dat wettelijk toelaatbaar is; het mag zelfs maxi
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Januari 1940. 37
Voortzetting der vergadering op Woensdag 31 Januari 1940.
mum 29.zijn. Men moet ook rekening houden met
eventueele stormschade en natuurrampende laatste
komen hier wel niet veel voor, maar in elk geval moet
er toch een behoorlijke post op de begrooting staan, om
eventueele schade op te vangen.
Voorts heeft men gevraagd, of het resteerende be
drag in het Onderhoudsfonds zou kunnen worden ge
stort. Dat fonds functioneert echter niet meer, al bestaat
het nog wel. De inhoud is 12.000.maar er mag niet
uit geput worden voor gewoon, wèl voor buitengewoon,
onderhoud. Ieder blok wordt apart op de begrooting
geraamd, maar het totale beschikbare bedrag wordt
voor het gezamenlijke onderhoud gebruikt, voor het
eene complex wat meer, voor het andere wat minder.
Er zijn woningen, die al 20 jaar oud zijn; daarvoor is
natuurlijk meer geld noodig dan voor pas gebouwde,
soms zelfs meer dan het gelimiteerde. Het eene moet
hier het andere wat goedmaken. Er is ook opgemerkt,
dat de 75 woningen speciaal gebouwd zouden zijn voor
groote gezinnen, terwijl nu zou blijken, dat een groot
aantal huurders geen kinderen heeft. Bij de toewijzing
dezer woningen is echter de alhier bestaande contact
commissie ingeschakeld. Dit is wel de meest democra
tische weg. B. en W. hebben echter niet gezegd, dat
deze woningen uitsluitend dienen voor groote gezinnen,
maar wel, dat ze daarvoor geschikt waren. Er wonen
ruim 20 jong-getrouwden in en spr. heeft reeds verno
men, dat er gezinsuitbreiding plaats heeft.
De stelpost voor drinkfonteinen, in hoofdzaak de
Mercuriusfontein geldende, is te hoog bevonden. De
kosten voor motoren, onderhoud kuip, enz., zijn er in
verrekend, waaruit blijkt, dat niet te hoog is geraamd.
Dat een standplaats voor vrachtwagens bij het sport
park ,,Cambuur" niet geschikt zou zijn vanwege haar
ligging, gelijk te stellen met halfweg Tietjerk, noemt
spr. vrij overdreven. Hierover is echter nog niets be
slist. Deze zaak komt vanzelf met de verbetering van
het administratiegebouw van de Lichtbedrijven aan de
orde.
Spr. heeft het gevoel, dat de opmerking van den heer
Praamsma, n.l. dat de A.R. hadden meegewerkt i.z. het
verhoogde crediet voor den verbouw van het Gymna
sium en ook steeds aan den woning- en bruggenbouw,
enz., niet zoozeer het beleid van B. en W. raakte, maar
misschien meer de houding van een bepaalden wet
houder, die een zekere politieke richting vertegenwoor
digt; dien wilde hij blijkbaar aan den tand voelen. (De
heer Praamsma: Ik zeide het slechts om aan te toonen,
dat de A.R. i.z. al die werken even con amore met B.
en W. zijn meegegaan als alle anderen.)
Het Gymnasium is echter een speciaal geval. In de
vergadering van 18 October was de verbouw weer aan
de orde. Spr. meent zich te herinneren, dat de heer Van
Kollem toen opmerkte, dat de wethouder de zaak vlug
had aangepakt, terwijl de heer Praamsma er op aan
drong, dat de verbouw zou doorgaan. Op Woensdag
11 October 1939 hebben de Voorzitter en spr. met Ged.
Staten de credietverhooging besproken, welke later ook
werd goedgekeurd. Na deze bespreking, toen vermoed
werd, dat de poging wel zou gelukken, heeft spr. dien
zelfden middag den Majoor gevraagd, of het Gymna
sium zou kunnen worden ontruimd. Deze pogingen zijn
dus alle vóór de Raadsvergadering van 18 October
gedaan, dus op initiatief van B. en W. Wel is daarna
de medewerking van den Raad verkregen, waar B. en
W. natuurlijk ook zeer erkentelijk voor waren. Spr.
mede deze uiteenzetting te moeten geven, om de zaak
tot de juiste proporties terug te brengen.
Er is gezegd, dat men i.z. de uitgifte van bouwter
reinen een rapport verwachtte van Gem.werken. B. en
W. hebben alleen toegezegd, als nieuwe complexen
voor uitgifte aan de beurt komen, te zullen nagaan, of
de canon lager moet worden gesteld, maar zij hebben
geen rapport i.z. de erfpachtskwestie toegezegd. Het
vorige jaar toch is een uitvoerig rapport hieromtrent
door den Dir. van Gem.werken overgelegd, waaraan
men zijn instemming heeft betuigd. Van uitgifte van
nieuwe complexen is echter thans geen sprake en bo
vendien lijkt het spr. op het oogenblik niet het juiste
tijdstip om aan verlaging te denken, omdat de rente niet
stabiel is. Wanneer het mogelijk zal zijn, zullen B. en
W. heel graag aan den wensch van den Raad tegemoet
komen, als het belang der gemeente zich daartegen niet
verzet.
Het diep-rioleeringsplan van den heer Meek is geen
kleinigheid. Natuurlijk zal het t.z.t. bij het groote uit
breidingsplan bekeken worden. Het tonnenstelsel door
een rioleeringsstelsel te vervangen, zal echter niet zoo
één-twee-drie gaan. Indertijd heeft een deskundige hier
over rapport uitgebracht, die de wijze, waarop het hier
thans is ingericht, met compostbereiding, het beste voor
Leeuwarden heeft geoordeeld, en adviseerde van een
dieprioleering af te zien.
Er wordt wel eens geklaagd over het stinken van de
grachten. Dat komt misschien een enkelen keer voor;
destijds zijn maatregelen genomen door middel van een
pompgebouwtje en door eventueel aanbrengen van sluis
deuren waterverversching te doen plaats vinden. Als
de nieuwe kanalen nabij Leeuwarden klaar zijn, moet
deze zaak opnieuw worden bekeken, omdat er dan mis
schien een andere strooming in de grachten komt. De
zaak heeft echter de aandacht van B. en W.
De heer Turksma (weth.) betoogt, dat er nog al wat
gezegd is over de wethoudersbenoeming en de verdee
ling van de portefeuilles. Het persoonlijk element kwam
daarbij wel eens om den hoek kijken, doch het lijkt spr.
van geen practisch nut daarover te discussieeren, omdat
immers de daden van eiken wethouder den toetssteen
moeten vormen voor de beoordeeling.
Den heer Posthuma antwoordt spr. op diens tenden
tieuze en onrechtvaardige opmerking, op welker eigen
lijken inhoud reeds door anderen is gereageerd, dat zijn
beleid erop gericht zal blijven, dat het onderwijs in al
zijn nuances bij hem veilig is, zoodat ook de heer Post
huma voortaan niet op die overweging spr. zijn ver
trouwen zal behoeven te onthouden.
Dat er, afgaande op de discussies, veel belangstelling
voor het onderwijs is, verblijdt spr., omdat dit goede
perspectieven biedt voor den opbouw van beter onder
wijs.
Dat B. en W. i.z. de kweekelingen met akte het
bedrag van 600.noemden, was om aan te toonen.
dat de toestand hier gunstig afsteekt bij elders, waar
men den kweekelingen met akte een nog lagere tege
moetkoming geeft. Spr. onderschrijft, dat verlaging van
de leerlingenschaal even noodig is als wijziging van de
positie van den kweekeling met akte. Men behoort beide
zaken apart te bezien en ook B. en W. leggen hier geen
verband tusschen beide. Spr. hoopt, dat de Minister
evenzoo zal doen.
Hij meent ook, dat het tegenwoordige systeem t.a.v.
deze volledig bevoegde onderwijskrachten geen toejui
ching verdient. Het College wacht met belangstelling
de dingen af. onmachtig zelfstandig meer te doen.
De heeren Posthuma en H. de Boer vroegen, waarom
Min. Bolkestein er bij werd gehaald in de Mem. v. A.
Dat was, omdat de betreffende uitlating was van een
Minister van Onderwijs in de Tweede Kamer en de
verbeteringen in dezen van die zijde moeten komen. In
de Mem. v. Antw. zeide de Minister voorts, vóór het
ontwerpen der begrooting 1941 deze kwestie onder
oogen te willen zien. Spr. begrijpt niet goed, waarom
ook niet hier getuigd mag worden van de meening van
den bevoegden hoogsten functionaris.
Wat het adres van „Volksonderwijs" betreft, stemt
spr. toe, dat het antwoord ruimte laat voor veronder
stellingen. B. en W. komen echter binnen niet te langen
tijd met het praeadvies. Hierbij sluit aan de toezegging,
dat zij i.z. uitbreiding van het Bewaarschoolonderwijs
diligent zijn.