Vergadering van Dinsdag 30 Januari 1940. 2 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 10 Januari 1940. De heer J. de Boer (weth.) antwoordt den heer Meek, dat in de Comm. deze zaak reeds is bekeken en daarbij kwam vast te staan, dat de ingang naar het terrein veel ruimer wordt. Bij de uitvoering kan overwogen worden, of deze nóg ruimer kan, maar nu reeds kunnen vrij groote auto's gemakkelijk van den Westersingel het terrein opzwaaien. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 13 (bijl. no. 162 van '39). Den heer Algera lijkt dit voorstel, vergeleken bij het oude, verbeterd, hoewel spr.'s principieele bezwaar nog bestaat. Hij zou nog een kleine verbetering willen aan brengen, n.l. in den tweeden zin van art. 9bis, waar staat„indien de Directie het noodig oordeelt", zou hij liever die bevoegdheid aan B. en W. geven. Uit het laatste lid blijkt, dat de Directeur de bestem ming van de gelden zal bepalen, hoewel onder goed keuring van B. en W. Waar in een minder gewichtige kwestie B. en W. wél ingeschakeld worden, lijkt er spr. grond te bestaan ook de principieele beslissing over te laten aan B. en W. Spr. dient een amendement in, luidende „Ondergeteekende stelt voor om in het voorge stelde nieuwe artikel 9bis van de Verordening, hou dende voorwaarden voor de levering van electrischen stroom door het G.E.B. te Leeuwarden, de woorden ,,de Directie dit noodig oordeelt", te vervangen door de woorden: ..Burgemeester en Wethouders dit noo dig oordeelen" De Voorzitter antwoordt, dat deze redactie is ge kozen in navolging van de andere artikelen in deze verordening. Het komt zoo vaak voor, dat een kwestie ter beoordeeling aan den Directeur wordt overgelaten: slechts bij enkele, belangrijker, punten, handelt de Di recteur, onder goedkeuring van B. en W. De Directie bepaalt b.v. ook, dat, als een aansluiting op de dienst leiding van groote panden moet geschieden door een transformator, daarvoor ruimte beschikbaar moet wor den gesteld: deze en dergelijke bepalingen vindt spr. van meer gewicht dan de onderhavige. Als het amendement-Algera wordt aangenomen, zal het gevolg zijn, dat, indien een perceel door middel van een aansluitkabel van den naastleger aangesloten moet worden. B. en W. toch aan den Directeur zouden zeg gen: Gaat Uw gang maar; U behoeft niet voor elk wisse wasje bij ons te komen. De Directeur zou toch niet, om zoo n aansluitkabel tot stand te brengen, deuren willen openbreken, als de betrokkene niet wil medewerken; in een bijzonder geval zal hij zich wel tot B. en W. wen den. Maar in de practijk komt het er op neer, dat B. en W. niet telkens kunnen ingaan op de brieven, welke de Directeur hierover zou moeten schrijven en waarop dan officieele goedkeuring van B. en W. zou moeten volgen. De Directeur moet wel machtiging hebben, namens B. en W. te handelen, maar als er iets bijzon ders is, dient hij B. en W. te waarschuwen. In navol ging van de bestaande artikelen, waarbij den Directeur bevoegdheid is verleend voor veel belangrijker zaken als deze, achten B. en W. ook het thans voorgestelde artikel voldoende gemotiveerd. De heer Algera gelooft, dat de onderhavige bepaling niet op één lijn is te stellen met andere uit deze veror dening. Den vorigen keer is hier uit de principieele discussie gebleken, dat het grootste deel van den Raad bezwaar had tegen het toekennen van die bevoegdheid, aan wien dan ook. Het verdient daarom aanbeveling althans nog aan B. en W. en niet aan de Directie de bevoegdheid te geven. De Voorzitter zegt wel: als in al dergelijke gevallen het College wordt ingeschakeld, hoeveel brieven krijgt het dan wel, maar den vorigen keer is gezegd, dat het hier maar enkele gevallen be treft, dus zullen B. en W. slechts een enkelen keer hebben te beslissen. Spr. meent, dat de bescheidenheid van B. en W. wel wat ten top wordt gevoerd, als de Voorzitter zegt: stelt de Directie zoo iets voor, dan gaan B. en W. er toch mee accoord. B. en W. zullen dergelijke zaken toch critisch nagaan Als de bevoegdheid aan B. en W. is, kan een par ticulier zich in elk geval nog tot hen wenden: zij zullen meer objectief beslissen dan de Directeur, die hier partij is en de zaak uitsluitend uit technisch oogpunt be schouwt. De heer Rom Colthoff meent, dat den Directeur voor normale tijden de bevoegdheid kan worden toegekend; in bijzondere, abnormale tijden zijn bijzondere maatre gelen noodig. De vraag is nu maar, wat is een abnor male tijd Het bezwaar van B. en W. tegen het amendement- Algera zou kunnen worden ondervangen, als in de verordening werd opgenomen, dat B. en W. zullen be palen, wanneer het een abnormale tijd is; dan zou de Directeur zich niet voor elk geval afzonderlijk tot B. en W. behoeven te wenden, om bijzondere maatregelen te kunnen toepassen. Dit is geen wantrouwen in de Directie, doch als het artikel eenmaal in de verordening staat, zooals B. en W. voorstellen, dan kan een Direc teur er altijd maar gebruik van maken. En dat is zeker de bedoeling er niet van De moeilijkheid toch ontstaat pas door de schaarschte aan materialen in bijzondere tijden. Spr. zag gaarne dit bezwaar ondervangen. De Voorzitter antwoordt, dat, als de Raad deze verordening aanneemt, of daar nu Directie in staat of B. en W., zij niet alleen in abnormale, maar ook in normale tijden geldt. In alle andere, veel belangrijker zaken, in de veror dening genoemd, beslist de Directeur; dan zou de Raad daar ook overal moeten zeggen: wij willen niet, dat de Directie zoo'n groote macht krijgt en wijzigen Directie in B. en W. De heer Algera meent, dat de voorbeelden van den Voorzitter niet opgaan. Onderhoud van leidingen b.v. is een zuiver technisch iets. Het betreft hier echter een geschilpunt en juist dat moet worden uitgemaakt door B. en W. Het amendement-Algera wordt met 21 tegen 8 stem men, die van de heeren Wiersma, Postma, Posthuma, Feitsma, Van Kollem, Algera, Praamsma en Rom Colt hoff, verworpen. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Januari 1940. 3 Tegenwoordig 27 leden. Afwezig de heeren Dijkstra en Van Eijck van Heslinga. Voorzitterde heer Jhr. Mr. J. M. van Beijma, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Vaststelling van de notulen der Raadsvergade ring van 18 October 1939. 2. Mededeelingen en rapporten. 3. Benoeming van een curator van het Gymnasium, wegens periodieke aftreding van den heer Ds. F. H. Bruins. 4. Alsvoren van een lid van de Commissie van toe zicht op het middelbaar onderwijs, wegens periodieke aftreding van den heer Dr. G. J. Otten. 5. Alsvoren van leden van de Commissie van toe zicht op het lager onderwijs, wegens vertrek van den heer C. Rodenburg en periodieke aftreding van mej. S. de Jong en de heeren R. Th. A. Bisschop, S. Mendels, C. van Raay en C. Andriesse. 6. Alsvoren van een voogdes van het Nieuwe Stads Weeshuis, vacature-mevr. H. A. Fritzlin Straalman. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen van eervol ontslag aan H. Wiersma als Directeur van den Markt- en Havendienst en tot voor- loopige voorziening in de vacature (bijlage no. 10). 8. Alsvoren tot aankoop van de onbewoonbaar verklaarde woning Seringebuurt no. 7 van D. Smits en M. Boetes (bijlage no. 7). 9. Alsvoren tot aankoop van de onbewoonbaar verklaarde woning Hulstbuurt no. 19 van de erfge namen van R. P. Beers (bijlage no. 12). 10. Alsvoren tot het aangaan van een overeenkomst tot ruiling en verkoop van grond aan het Bagijne- klooster met de N.V. Wijlen A. Jongbloed's Uitgevers zaak en met P. Terveer (bijlage no. 11). 11Alsvoren in zake de verbetering van het gedeelte van den Mr. P. J. Troelstraweg, gelegen tusschen het Valeriusplein en de grens der gemeente (bijlage no. 9). 12. Alsvoren tot goedkeuring van de begrooting van inkomsten en uitgaven voor 1940 a. van de Gemeentelijke Instelling voor Maatschap pelijk Hulpbetoon b. van het Stads Ziekenhuis; c. van het Nieuwe Stads Weeshuis. 13. De ontwerp-begrootingen van de baten en lasten der gemeentebedrijven en de ontwerp-begrooting der gemeente, alle dienst 1940, met diverse voorstellen van Burgemeester en Wethouders (bijlagen nos. 159 en 160 van 1939 en no. 8 van 1940). Punt 1. De notulen worden onveranderd vastgesteld Punt 2. Wordt medegedeeld a. dat Ged. Staten 1. hebben goedgekeurd de Raadsbesluiten van 20 December 1939 tot verhuring van een gedeelte van het sportterrein achter de Fonteinstraat en van het beneden gedeelte van St. Jacobsstraat no. 32, en van 10 Januari 1940 tot aankoop van landerijen aan en bij den Ouden Lekkumerdijk en verpachting van weiland bij de Boom gaardstraat 2. hebben vastgesteld de rekeningen van de inkom sten en uitgaven van de gemeente en hare bedrijven over 1937 b. schrijven van mevr. W. C. KoopmansHubenet, houdende bericht, dat zij de benoeming tot voogdes van het Nieuwe Stads Weeshuis aanneemt j c. schrijven van den Generaal, Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, houdende mededeeling van de door hem vastgestelde „Verordening Hulp bij Militaire W erkzaamheden". Voor kennisgeving aangenomen. d. verzoek van het Hoofdbestuur van den Alg. Ned. Politiebond om de salarissen van het politiepersoneel te willen herzien. Wordt aangehouden en zal worden behandeld bij eventueele voorstellen in zake andere groepen van gemeente-personeel. e. verzoek van de Neutrale Arbeiders Strijd Groep om verstrekking van extra brandstof aan werkloozen. Wordt voorgesteld voor kennisgeving aan te nemen. De heer Feddema (weth.) zegt, dat M.H. dit jaar 5.meer brandstoftoeslag geeft aan de armlastigen dan het vorige jaar. Bovendien is in den zomer gele genheid gegeven tot opslag van goedkoope cokes en om deze geleidelijk van hun steun af te betalen. Den heer Posthuma verheugt het, dat ƒ5.toeslag is gegeven. Gaat deze nu in verband met de strenge koude ook door De Voorzitter stelt voor geen discussies hierover te houden, daar het een zaak van M.H. betreft. De heer Wiersma: Het is toch een adres aan den Raad. Spr. is het er niet mee eens, dat deze hierover niet mag spreken. De heer Posthuma wil, nu de wethouder deze inlich ting heeft gegeven, de vraag stellen, of M.H. doorgaat toeslag te verleenen, zoolang de strenge koude duurt. Wat heeft men anders aan diens mededeeling De Voorzitter: Daar zal M.H. wel over oordeelen. De wethouder van S.Z. zit hier als deel van B. en W. en kan als zoodanig een zaak, die zuiver M.H. compe teert, hier niet beantwoorden. De heer Posthuma zag deze kwestie liever niet zoo scherp gesteld. De heer Sterringa verklaart zich er ook nu tegen, dergelijke adressen voor kennisgeving aan te nemen. Het adres wordt voor kennisgeving aangenomen. Punt 3. De aanbeveling van Curatoren luidt als volgt: 1. ds. F. H. Bruins; 2. dr. J. N. Sevenster. De heeren Rom Colthoff en De Walle vormen het stembureau. Benoemd wordtds. F. H. Bruins met 26 stemmen (1 bilj. blanco). Punt 4. De aanbeveling van de Commissie luidt als volgt 1. dr. G. J. Otten; 2. J. W. Koopmans 3. dr. R. Kuperus. Benoemd wordt dr. G. J. Otten met alg. stemmen. Punt 5. De aanbevelingen van de Commissie luiden als volgt: a. vacature-C. Rodenburg, vader van een kind op een bijz. lagere school 1. dr. L. N. H. Bunt, Fonteinstraat 59; 2. J. Tjemmes, Mr. P. J. Troelstraweg 138; 3. A. J. Feddema, Engelschestraat 34; b. vacature-mej. S. de Jong, meerderjarig onder wijzer O. L. onderwijs 1. mej. S. de Jong, Obrechtstraat 32; 2. H. Hamming, Schoppershofstraat 26; 3. R. de Haan, Leeuwrikstraat 122; c. vacature-R. Th. A. Bisschop, meerderjarig onder wijzer Bijz. L. onderwijs 1. R. Th. A. Bisschop, W. Lode wijkstraat 47; 2. J. J. Swart, Tjerk Hiddesstraat 25; 3. P. L. Jansen, Van Sytzamastraat 30; d. vacature-S. Mendels, vader van een kind op een 0. L. school 1S. Mendels, Bij de Put 9; 2. S. Muller, Bleeklaan 51; 3. M. Velleman, Nieuweburen 115; e. vacature-C. van Raaij, vader van een kind op een Bijz. L. school 1. C. van Raaij, Willemskade 10; 2. S. A. van der Mark, Averkampstraat 4; 3. A. Veltman, Willem Lodewijkstraat 151;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1940 | | pagina 1