90 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 3 April 1940. tingen. Hij kreeg den indruk, dat juist een aantal der voorste woningen er betrekkelijk nog het beste uitziet ze hebben een fraaiere deur dan de andere, een net tuintje en zijn wat verbouwd. Het lijken spr. eigen huisjes, waarin veelal oudere menschen wonenhij vraagt B. en W., of dit juist is. De huizen, die voor deze woningen in de plaats zullen komen, moeten aan be paalde eischen voldoen; ook kunnen er winkels gebouwd worden, maar zeker geen huizen voor de beurzen van hen, die er thans wonendie zouden overigens ook geheel niet aansluiten bij de groote huizen ter plaatse. Spr. meent ook, dat de woningen op Werkmanslust niet meer voldoen aan de eischen, aan behoorlijke arbeiders woningen te stellen. De bewoners zullen eventueel echter moeten verhuizen, terwijl de woningmarkt niet in staat is hen van huizen te voorzien. Kunnen B. en W. mis schien in een volgende vergadering met denkbeelden komen De heer Meek ziet als voornaamste zijde de stede- bouwkundige. B. en W. wijzen er zeer terecht op, dat een rooilijn moet worden vastgesteld. Voor spr. komt hier echter meer naar voren, dat men hier in de toe komst eigenlijk een soort pleinbouw krijgt. De stukken vermelden, dat later aan den rechterkant van den weg vermoedelijk een kantoorgebouw van de Lichtbedrijven zal verrijzen. Dan komt er, bij plan A, aan beide kanten een betrekkelijk gesloten, zware bebouwing. Plan B zal een onevenwichtigen toestand scheppen met de niet-gesloten bebouwing tegenover de Bleeklaan. Ook zou de bebouwing niet harmonieeren met wat reeds bestaat, omdat er ook verder, zoowel rechts als links, een gesloten bebouwing is. Toen spr. plan B als lid der Comm. van O.W. in handen kreeg, viel het ook hem op, dat dit project met de nauwe uitgangen als 't ware een rammelende wand is. Spr. is het niet eens met den heer Praamsma, dat plan A in de toekomst meer zal kosten dan plan B. Hij sluit zich aan bij de meening van den heer Molenaar, dat bij beide plannen de saneering van Werkmanslust op gelijke wijze kan plaats hebben. De mindere kosten vormen de eenige lichtzijde van plan B, doch een der schaduwzijden is vooral de uitweg, dien men door de poortjes aan Werkmanslust wil geven. Terecht is er op gewezen, dat het huisvuil bij deze uitgangen zal worden gezet. Wat komen er overigenspoorten of deuren Plan B kan nimmer de gunstigste oplossing genoemd worden. Gesteld, dat een paniek in deze straten zou uitbreken dan zouden alle menschen naar één richting moeten ontwijken. Gezien deze bezwaren is spr. tegen plan B. Bovendien passe men hier zeker toe Regeeren is vooruitzien. Het thans vastgestelde plan moet jaren en jaren gelden. Daarom zie men dit project breed. De heer Rom Colthoff hoorde met verwondering zooveel over het plan met de poortjes spreken. Als hij het goed heeft begrepen, is dat toch eigenlijk meer een idee. dateerend van eenige jaren geleden, en hij meent, dat volstrekt niet bedoeld is, juist dit uit te voeren. Men zal een gesloten bebouwing willen hebben, bij plan A mét voortuinen, bij plan B zonder. Nu is het wel jammer, dat er maar één globale kostenberekening is, die bovendien al een jaar oud is en dus thans niet veel waarde meer heeft. Wel zal plan B in elk geval ettelijke duizenden goedkooper zijn, doordat men minder woningen van Werkmanslust noodig heeft. De heeren Molenaar en Meek zeiden, dat beide plannen uiteindelijk evenveel zullen kosten, omdat toch geheel Werkmans lust zal moeten verdwijnen. Daarover lichten de stukken echter niet in. Er is slechts het plan om aan de N.W. zijde van den Groningerstraatweg behoorlijke huizen te zetten, met of zonder voortuinen. Deelen B. en W. het standpunt, dat Werkmanslust geheel zal moeten verdwijnen De heer Molenaar be toogde, dat die woningen thans gebruikt worden voor opschuiving. Maar waarheen zullen deze bewoners dan moeten opschuiven De woningen van Werkmanslust zijn wel niet ideaal, maar in ieder geval heel wat beter dan die, welke op het punt staan onbewoonbaar ver klaard te worden, of dat al zijn. Onlangs is hier nog gezegd, dat de bestrating van den Groningerstraatweg ongestoord door kan gaan. Spr. deelt niet de meening, dat plan A genomen zal moeten worden, omdat bij plan B de bestrating in het gedrang zou komen. De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat dit voorstel noodig is, omdat t.a.v. dit deel van den Groninger straatweg geen rooilijn is vastgesteld, wel van no. 23 af tot de Goudenregenstraat, waardoor een aanmerkelijk verschil is ontstaan met het eerste deel. Alleen al uit veiligheidsoogpunt moet er ter plaatse verandering komen, omdat nu trottoiraanleg niet mogelijk is. Dat de wegverbetering zóó tot stand kan komen, is niet juistbij den bestaanden toestand zal deze niet volledig uitgevoerd kunnen worden. De heer Praamsma vindt plan A te kostbaar en geeft plan B de voorkeur. Hij wees er op, dat men (bij plan A), bij de stad komende, vast begint te loopen, omdat een vernauwing plaats vindt, maar dat heeft men ook bij den Harlingerstraatweg, die eerst 13 m breed is en bij de Vrouwenpoortsbrug 9m. Bij den Groningerstraat weg is volgens het dwarsprofiel de rijweg 12 m en bij de brug 9 m. (De heer Praamsma: Dat bevestigt mijn meening Dat bevestigt Uw meening niet. Dan krijgt men pre cies denzelfden toestand als bij de andere toegangs wegen en niemand kan zeggen, dat die eng zijn. (De heer Praamsma: Ik zeide; daar is het prachtig in orde en heb dus precies gezegd, wat U nu ook bedoelt). De heer J. de Boer (weth.): Ik meende, dat U zei, dat de vernauwing, die hier kwam, niet deugde. Aan den rechterkant krijgt men eenige vernauwing bij de Hoeksterpoortsbrug, maar die vindt men bij alle toe gangswegen. Plan B zou volgens den heer Praamsma de voorkeur hebben, omdat het goedkooper is. Dan zal er gebouwd moeten worden onmiddellijk achter het trottoir en zullen betrokkenen, als zij hun panden willen verbouwen, dit in de nieuwe rooilijn moeten doen en zich tot den Raad wenden om op grond van de Schadevergoedingsver ordening de te lijden schade vast te stellen. Hoeveel die voor ieder perceel zal zijn, staat niet vast. Zij wordt pas vastgesteld, als de nieuwe rooilijn in toepassing komtvoor sommige perceelen zal zij nogal belangrijk zijn. Men weet dus niet, waar men aan toe is. Bij plan A zou Werkmanslust sterk in het gedrang komen bij plan B echter veel erger, want dan verstikt alles achter de t.z.t. verbouwde panden, waartusschen de aan te brengen muurtjes en poortjes. Als de rooilijn van plan B wordt vastgesteld, treedt die pas, als de bewoners zouden verbouwen, in werking en tot zoolang blijft de bestaande toestand van dat deel onveranderd. Bij plan A wordt het trottoir doorgetrokken van no. 23 uitook de voortuinen worden daaraan gelijk en men krijgt achtererven van 8 m, daarachter komt nog een straatje ter breedte van ongeveer 4 m. Er is dus van verstikking van het overblijvende deel van Werkmans lust geen sprake. Dat straatje is noodig om den be woners uitgang te geven en omdat er een belangrijk hoogteverschil komt tusschen de panden, aan den Gro ningerstraatweg te bouwen, en het overblijvende deel van Werkmanslust. De heer Praamsma sprak over zakenpanden. Bij plan A zal een deel van Werkmanslust verdwijnen en de daar jarenlang uitgeoefende bedrijven zullen in andere panden moeten overgaan. Wat zal er echter tegen zijn, dat b.v. de Stadsherberg en ook andere bedrijven daar weer komen Als aan behoorlijke welstandseischen wordt voldaan, is daar zelfs veel voor te zeggen. Dat bezwaar is dus gemakkelijk te ondervangen. Het voornaamste argument tegen het voorstel van Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 3 April 1940. 91 B. en W. zijn de kosten. Wel zal men bij plan B de kosten van aankoop van woningen als gevolg daar van jaarlijksche rente en aflossing missen, maar dat beteekent niet, dat men die niet op de begrooting krijgt bij dat plan, omdat de Schadevergoedingsverordening dan in werking treedt. Maar aan dergelijke uitgaven heeft de gemeente niets, terwijl zij bij plan A de panden in eigendom verkrijgt en den grond, na amoveering, als bouwterrein kan verkoopen. Plan B is een slag in de lucht, maar zal ook geld kosten. Ook in andere deelen van de stad heeft men wegen verbreed en verbeterd, wat geld heeft gekost, b.v. de Spanjaardslaan en Har- lingersingel, en de Peperstraat zelfs veel geld. Dat is echter een groote verbetering geworden, door ieder toegejuicht. Het gaat hier om een besluit, dat tientallen jaren zal gelden en het nageslacht moet niet kunnen zeggen: onze voorouders hebben de zaak niet best laten liggen. Daarom neme men het voorstel van B. en W. aan, in het belang der gemeenschap. De heer Sterringa vroeg, wat er gebeurt met de be woners van Werkmanslust. Voor en aleer niet i.z. de rooilijn is besloten, kan niets worden medegedeeld. B. en W. hebben zich daarover nog niet beraden, maar als t.z.t. tot amoveering dezer panden wordt overgegaan, zal er iets moeten gebeuren i.z. de huisvesting en zullen B. en W. die zaak onder oogen moeten zien. De heer Rom Colthoff zeide, dat er maar één kosten berekening was. Die van plan A was een logische op zet van plan B kan men geen kostenberekening geven, omdat men die pas weet, wanneer de rooilijn in toe passing komt en de Raad besluit, hoeveel schade ver goed zal worden. De heer Praamsma meent, dat, als weth. de Boer zegt, dat de andere entrée's en de verbreeding van de Peperstraat ook veel hebben gekost, men daaruit niet moet concludeeren, dat de A.R. fractie voor deze ver betering geen geld wil voteeren. Spr. heeft gezegd de andere entrée's zijn ook keurig verzorgd, waarom dan de Groningerstraatweg niet Zijn fractie voelt daar juist alles voor. Maar het gaat er hier slechts om, dat spr. persoonlijk plan B het beste achtdit toch geeft een verkeersweg, royaler dan aan welken kant van de stad ook en wat de wethouder zelf bevestigde met een verloop, gelijk aan dat van de andere straat wegen en met ongeveer dezelfde breedte van rijweg en brug, terwijl men hier bovendien het voorrecht heeft van een vaste brug, zoodat geen verkeersopstopping kan ontstaan. Daarenboven is dit plan minder kostbaar. De wethouder zegter is niets op tegen, dat er ook zakenpanden aan den N.W. kant komen, mits deze vol doen aan behoorlijke welstandsbepalingen. Maar ook bij plan B zullen toch nooit zakenpanden gebouwd worden, voor en aleer de Schoonheidscomm. er over geoordeeld heeft en aan de bouwvoorschriften is vol daan Voortuinen, als geschetst op plan A, mogen misschien als zitje voor enkele café s wel aardig zijn, maar spr. betwijfelt, of de naastleger daar pleizier in heeft. Andere bedrijven zullen van een voortuin grooten hinder ondervinden. Als er niets op tegen is, dat hier zakenpanden gevestigd worden, dan kunnen deze beter aan het trottoir liggen dan achter een voortuin. Spr. heeft met groot genoegen de verdediging van plan A door den heer Molenaar gehoord, met name i.z. de kwestie der volkshuisvesting. Van spr.'s fractie mag gezegd worden, dat zij een goede volkshuisvesting van harte voorstaat en die altijd mede heeft bevorderd. Men loopt hier echter heel gemakkelijk heen over de vraag waar moeten de bewoners van Werkmanslust blijven De heeren Sterringa en Rom Colthoff wezen daar zeer terecht op. Spr. herinnert aan de Keizersbuurt, waar omtrent de Raad tot afbraak besloot. Toen heeft spr. gezegd dat zijn geen volwaardige arbeiderswoningen voor groote gezinnen. Ook de woningen op Werkmans lust zijn dat niet, maar men kan niet zeggendaarom moeten deze aan kant, want dan moest men met woon wagenkamp en woonschepenhaven hetzelfde doen. Er is niets aan te doen, dat er altijd een zekere groep menschen in dergelijke huisjes prefereert te wonen. Trouwens, alleenwonende weduwen of oude echtparen kunnen hun eigen bestemming nog behouden doordat ze daar voor lage huur wonen. Het is dan ook eigenlijk een goedkoope liefde, als men die woningen wil laten verdwijnen, zonder een oplossing te geven voor het huisvestingsvraagstuk t.a.v. deze soort bewoners. Spr. wil gaarne van den weth. v. S.Z. weten, waar zij onder dak zijn te brengen. En waar zal de wethouder even tueel de huurbons vandaan halen voor goede woningen voor deze menschen Spr. meent, dat plan B om al deze redenen de voor keur verdient. Bovendien vertrouwt hij den wethouder en het College wel zoo goed, dat ook plan B aan de welstandseischen zal voldoen. De uitvoering vertrouwt hij van harte aan Gem.werken toe. De heer Sterringa merkt op, dat de heer Praamsma spr.'s woorden over de huisvesting van de bewoners van Werkmanslust gebruikte om er een anderen kant mee uit te gaan. Reeds zette spr. uiteen, waarom hij voor plan A is voor hem blijft de onmiddellijke consequentie van deze verbetering echter, dat ettelijke bewoners van Werk manslust zullen moeten vertrekken, terwijl de woning markt hun geen geschikte woningen biedt. Men kan dus niet alleen maar zeggen, zooals de wethouder, dat „deze plannen er wel eens toe zouden kunnen leiden", dat voor die menschen naar woningen zal moeten worden uitgezien. Dit antwoord bevredigt spr. dan ook niet. Ook B. en W. zullen tot de conclusie moeten komen, dat dit probleem dringend om oplossing vraagt. De heer Molenaar zal niet ingaan op het hoera'tje van den heer Praamsma i.z. de volkshuisvesting. Spr. gelooft, dat men hierover in de toekomst eventueel verder zal kunnen praten. De heer Rom Colthoff heeft een ietwat verkeerden indruk van de geheele zaak. Hij zegt, dat er een teeke- ning bij de stukken ligt, die al jaren oud is. Die teeke- ning is echter een schema van een oplossing, zooals de Dir. van G.W. zich die toen dacht. Die poortjes be hoeven er niet precies zoo te komen, maar een gesloten bebouwing is natuurlijk bij plan B niet mogelijk. Dit brengt onvermijdelijk uitgangen van Werkmanslust aan den Groningerstraatweg met zich. De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat de heer Praam sma herhaalde, dat plan B, wat den verkeersweg betreft, niet minderwaardig is aan plan A. (De heer Praamsma: Aan de andere entrée's). Ter plaatse moet per se iets gebeuren. Het bedrag, dat plan B moet kosten, is niet te overzien. Nu kan de heer Praamsma wel zeggen, dat plan B veel goedkooper is, maar hoeveel kan niemand zeggen. I.z. de kosten heeft men aan plan A veel meer houvast dan aan plan B. Volgens den heer Praamsma hebben bedrijven aller minst behoefte aan een voortuintje of -pleintje. Spr. zou juist het tegendeel willen beweren. Als een voortuintje hinderlijk is, wordt er wel op behoorlijke wijze een pleintje van gemaakt. Daar heeft een bedrijf wél veel behoefte aan. Men kan immers op een trottoir niet iets neerzetten, maar wel op een eigen pleintje. Voor het bergen van fietsen bijv. zal een klein bedrijf daar veel nut van hebben. Den heer Sterringa antwoordt spr., dat het thans niet gaat om volkshuisvesting. Wordt plan A aangenomen, dan zullen er te zijner tijd voor de bewoners van Werk manslust maatregelen moeten worden genomen. Het voorstel van B. en W. sub a wordt met 20 tegen 6 stemmen, die van de heeren Rom Colthoff. Praamsma en Algera, mevr. Van DijkSmit en de heeren Wiersma en Feitsma, aangenomen. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. sub b. De heer Van Eyck van Heslinga was tijdens de stem ming afwezig.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1940 | | pagina 3