Vergadering van Woensdag 5 Juni 1940. 96 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 24 April 1940. dat de normale eischen, aan het geven van u.l. onder wijs te stellen, hierdoor niet worden overschreden. Bij Boekhouden wil men den laatsten druk aanvullen en is een nieuwe methode niet noodig, bij Fransch wel, omdat daar reeds 5 drukken zijn. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 10. Met alg. stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van B. en W. De Voorzitter neemt, mede namens den Raad, af scheid van de heeren Van Kollem en Postma. De laatste is slechts kort lid van den Raad geweest. Waarom hij heeft bedankt, weet spr. niet; hij dankt hem voor wat hij in dien tijd voor de gemeente deed. Het is wel bekend, waarom de heer Van Kollem bedankte. Spr. hoopt dezen in rustiger tijden in goede gezondheid hier terug te zien. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 5 Juni 1940. 97 Aanwezig 26 leden. Afwezig de heeren Meek, Postma en Van Kollem. Voorzitter: de heer Jhr. Mr. J. M. van Beijma, Burgemeester. Te behandelen punten 1Mededeelingen en rapporten. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van een perceeltje grond aan de Sumatrastraat van de Woningvereeniging „Leeuwarden" (bijlage no. 54). 3. Alsvoren tot aankoop van bouwterrein, gelegen aan den Pasteurweg, van den Curator in het faillisse ment van M. Boetes (bijlage no. 58). 4. Alsvoren tot overneming van strooken grond en water aan den Mr. P. J. Troelstraweg van het Old Burger Weeshuis en van het Departement Leeuwarden van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (bijlage no. 61 5. Alsvoren tot wederverhuring van grond voor een schiphuis, gelegen aan het Vliet, aan G. D. van der Vlerk (bijlage no. 53). 6. Alsvoren tot verhuring van een terrein, waarop tennisbaan, nabij den Poppeweg, aan D. J. F. M. Sprock (bijlage no. 55). 7. Alsvoren tot verhuring van een terreintje nabij het Keegsdijkje, aan de Coöperatieve Vereeniging Grasdrogerij (bijlage no. 57). 8. Alsvoren tot vaststelling van de verrekeningen, bedoeld in art. 101, 8e lid (oud) der Lager-onderwijs- wet 1920, over de tijdvakken 1934 t/m 1937, 1935 t/m 1937 en 1936 t/m 1937 (bijlage no. 60). 9. Alsvoren tot het verstrekken van gelden aan de Ned. Hervormde Schoolvereeniging voor het aan schaffen van boeken voor hare school Druifstreek no. 72 (bijlage no. 62). 10. Alsvoren tot het verleenen van een aanvullend crediet voor de verbetering van den Mr. P. J. Troelstra weg (bijlage no. 63). 11Alsvoren tot het instellen van een geneeskun digen en gezondheidsdienst en tot het nemen van daar mede verband houdende maatregelen (bijlage no. 56). 12. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het verzoek van A. Schootstra, om onttrekking aan het openbaar verkeer van een gedeelte van de z.g. Catha- rinabuurt (bijlage no. 59). 13. Alsvoren op het bezwaarschrift van Dr. R. A. Hoekstra tegen zijn aanslag in de rioolbelasting voor i den Mr. P. J. Troelstraweg. 14. Wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1940. 15. Onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw benoemde leden van den Gemeenteraad, de heeren H. Fennema en J. de Bruin. De Voorzitter zegt, dat er sedert de vorige gehouden vergadering een groote verandering in ons land en in onze stad is ingetreden. Spr. heeft gemeend de ver gadering van 15 Mei niet te moeten laten doorgaan, omdat er toen nog een toestand van verwarring heerschte. Sedertdien is echter alles beter te overzien en is de rust, zij het dan ook in een bepaalden vorm, weergekeerd. De gemobiliseerde Nederlanders, en onder hen de Leeuwarders, hebben in de dagen van 10 tot 14 Mei hun plicht gedaan. Spr. verheugt zich met den Raad over hen, die reeds terugkeerden of dit spoedig zullen doen en hoopt voor hen, die nog in onzekerheid over het lot hunner verwanten verkeeren, van harte op een goede wending. Hij is er van overtuigd namens allen te spreken, als hij hier, als Hoofd der gemeente, uiting geeft aan de gevoelens van groote deelneming met de familie van hen, die gevallen zijn voor hun vaderland; de gedachten gaan daarbij natuurlijk in de eerste plaats uit naar hen, die in deze gemeente woonden, maar die gevoelens van deelneming zijn ook voor die vele andere gevallen Nederlanders, die gedaan hebben, wat zij moesten doen. Moge ook door hun dood uit den chaos een gelou terde wereld te voorschijn komen. Mijn gedachten gaan, evenals zeker ook die van den Raad, uit naar de Koningin, die men toch in de ruim 40 jaar, dat Zij geregeerd heeft, heeft leeren kennen als een hoogstaande, onbaatzuchtige Vrouw en Vorstin, die nooit iets anders gewild en voorgestaan heeft dan de belangen van het door haar bestuurde land. Moge voor Haar een goede toekomst weggelegd zijn. Spr. meent als Burgemeester dezer gemeente, in de eerste vergadering, die onder veranderde omstandig heden wordt gehouden, nog even een korten terugblik te moeten slaan op de woelige dagen, die nog zoo kort achter ons liggen, doch die door de veelheid der ont vangen emoties reeds veel langer geleden lijken te zijn. Het eerste contact met de Duitsche militaire autori teiten had plaats op Zaterdag 11 Mei; van beide kanten wist men niet wat men precies aan elkaar had, maar waar zij niet kwamen als felle vijanden en spr. van zijn kant begreep, dat hij zich ten slotte neer moest leggen bij den toestand, zooals deze nu eenmaal was, werd het spoedig een goede verhouding; de behandeling van alle zaken is altijd zeer correct geweest. Hiertoe hielp in het bijzonder ook de goede en juiste houding, welke de burgerij heeft aangenomen, die ook de Duitsche mili taire autoriteiten van het oogenblik af, dat zij Neder land binnenreden tot in Leeuwarden, heeft getroffen, zooals zij spr. enkele dagen later uitdrukkelijk verklaard hebben; niet overdreven, noch naar den eenen, noch naar den anderen kant, doch waardig en kalm. Moge spr. den wensch uitspreken, dat zij deze hou ding, die ook blijkbaar door den rustigen buitenlander wordt geapprecieerd, zal volhouden. Voor rechtstreeksch oorlogsgeweld is deze stad ge lukkig gespaard gebleven; met weemoed denke men aan anderen, die in have en goed dit geweld wel ge voeld hebben. Op hen, die daarvan verschoond zijn, rust de taak den mede-Nederlanders, die dit terwille van de gemeenschappelijke vaderlandsche zaak onder vonden hebben, zooveel mogelijk bijstand te verleenen; ieder doe in dezen wat hij meent te moeten doen. Aan den anderen kant heeft Leeuwarden natuurlijk in het begin vele buitenlandsche militairen moeten onderbrengen; spr. heeft scholen moeten doen ont ruimen, hier en daar moeten inkwartieren, terwijl door de autoriteiten zelf ook groote oeconomische ruimten werden in beslag genomen. Hier kwam bij, dat spr. na twee telefonische mededeelingen binnen een uur tijds het geheele vluchtelingenkamp uit Westerbork kreeg onderdak te brengen, iets waarop in het geheel niet ge rekend was. De welwillendheid der Leeuwarder burgerij tegenover deze menschen, van wie sommigen reeds jaren her- en derwaarts getrokken of gezonden zijn, stelt spr. op hoogen prijs. Leeuwarden was de dagen gedurende en na den oorlog geheel van het andere gedeelte des lands afge sneden en een dergelijke toestand maakt noodmaat regelen noodzakelijk. Spr. heeft toen gemeend op advies van de distributie deskundigen voorschriften te moeten uitvaardigen, zoo bijv. op het gebied van den verkoop van levensmiddelen en verbruiksartikelen, die misschien niet geheel steunden op een wettelijke bevoegdheid, maar waarvan hij wist, dat zij in overeenstemming waren met den wil van, practisch gesproken, de geheele bevolking, waarbij juist in die tijden het saamhoorigheidsgevoel naar voren kwam. Van de winkeliers heeft hij de medewerking gehad, zoodat hij gelukkig nergens eventueel kracht-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1940 | | pagina 1