106 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Juli 1940. binnen vallen, of dat aan de Oostzijde een afzonderlijke kleine afsluitboom wordt geplaatst. Een zoo groot ver schil in breedte der beide voetpaden is niet gemotiveerd. Waarom zou het verkeer aan de Westzijde breeder baan moeten hebben dan aan de Oostzijde Het tegen deel is eerder het geval. Den heer J. de Boer (weth.) doet het genoegen, dat de heer Praamsma deze verbetering bewondert. Dat de helling vanaf den Zuidergrachtswal naar de brug nog vrij steil zal worden, staat in verband met de hoogte ligging der huizen langs den Zuidergrachtswal. De helling kan niet langer genomen worden, omdat de stoepen voor de huizen dan beneden het trottoir zouden komen, wat in het algemeen zeer ongewenscht is. De helling in de binnenbocht verlengen gaat ook niet, om dat daardoor de binnenbocht veel te hoog en de straat verkeerd scheef zou komen te liggen. Eigenlijk moest het trottoir langs de huizen het hoogste punt zijn, omdat het gewenscht is de buitenbochten het hoogst te maken. De nieuwe brug ligt inderdaad lager dan de oude, pl.m. 40 cm. Dit is met opzet gedaan om de hellingen iets te verminderen. Verder merkte de heer Praamsma op. dat het verschil in hoogte tusschen den overweg en de brug 2.95 m. is. (De heer Praamsma: Van den over weg tot de Klanderij 2.05 m.). Daar is niets aan te doen en zal in de praktijk geen bezwaren opleveren. Wel zal men er bij de uitvoering van het werk rekening mee houden, de hellingen zoo geleidelijk mogelijk te doen verloopen. Spr. geeft toe, dat granieten trottoirbanden de voor keur verdienen, maar het werk zou daardoor aanmerke lijk duurder worden, terwijl, daar graniet uit het buiten land moet komen, het nu niet gemakkelijk hierheen te vervoeren zal zijn. Met de brug heeft men t.a.v. het graniet nog goed getroffen, maar dat is een jaar ge leden en sindsdien is de toestand veel gewijzigd. Als men zich dus nu bepaalt tot binnenlandsch materiaal, kan men doorwerken. Daarom heeft de Dir. v. G.W. betonbanden voorgesteld. Overigens liggen ook langs den geheelen Stationsweg betonbanden, dus wordt een goede aansluiting verkregen. De heer Praamsma meent, dat deze verbetering nu wel voorgoed geldt. De opmerking in het rapport van Gem.werken, dat de toestand, waarin het plein zal wor den gebracht, niet als definitief moet worden beschouwd, doelt op de mogelijkheid, dat het weer veranderd zal moeten worden, als de spoorlijn omhoog gebracht zal worden en dus het verkeer daaronder door zal gaan. Bij den Hoofdambtenaar van Weg en Werken is daar naar geïnformeerd, waarbij gebleken is, dat van een dergelijke verandering nog niets komt en bij den aanleg van het Zuiderplein daarmede dus thans geen rekening gehouden behoefde te worden. Wel is met de Spoorwegen overleg gepleegd i.z. ver betering van den bestaanden overweg en daarin zullen deze wel meegaan, mits de gemeente betaalt. Het is echter de ervaring van B. en W., dat de Spoorwegen nogal hooge eischen stellen. In principe zijn B. en W. wel tot die verbetering bereid. Wat het verschil in trottoirbreedte ter weerszijden van den overweg aan gaat, die sluit aan bij de trottoirbreedte van de aan grenzende straten. Het Oostelijk trottoir kan niet bree der worden dan 2.50 m, als men den rijweg op 7.50 m wil houden. De heer Rom Colthoff dacht het trottoir te verbreeden dichter naar het seinhuisje toe. De heer J. de Boer (weth.) Daar staat de paal van den afsluitboom. De heer Rom ColthoffDan moet die verplaatst worden. De heer J. de Boer (weth.) In deze kwestie moet nog overleg gepleegd worden over de kosten, enz. Als het kan, zal met dezen wensch rekening gehouden worden. De heer Praamsma noemde twee redenen, waarom granieten trottoirbanden voorkeur verdienen. Hebber. B. en W. onder oogen gezien of het mogelijk is deze te krijgen of willen zij daarnaar informeeren Uit Duitschland wordt veel graniet aangevoerd; als het van over zee moest komen, zou het veel moeilijker zijn te krijgen. Niet alleen uit aesthetisch oogpunt verdienen granieten banden aanbeveling, als zware wagens tegen de betonbanden rijden moeten deze spoedig hersteld worden. De heer J. de Boer (weth.) wil onderzoeken, of gra nieten banden geleverd kunnen worden en hoe groot het prijsverschil is. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 5 (bijl. no. 73). De heer Praamsma zou hier niets van gezegd hebben, als hij niet getroffen was door een verslag in de Leeuw. Crt. van gisteren van de Staten-vergadering omtrent de restauratie van den kerktoren te Minnertsga. Spr. zou het t.a.v. het onderhavige punt niet duidelijker kunnen zeggen, als weth. De Boer het daar gezegd heeft dat de vraag wel eens naar voren komt, of men bij dergelijke restauraties de zaak niet al te optimistisch beschouwt en er vast op rekent, dat een tweede aanvrage ingewilligd zal worden. Verschillende gebreken, die thans aan het licht zijn gekomen, had men vooraf reeds kunnen ontdekken. Spr. wil niet tegenstemmen, doch zou het op prijs stellen, dat bij volgende subsidie-aanvragen nauwkeuriger geraamd wordt.". Natuurlijk moet het geld voor het voorgestelde werk gevoteerd worden. Het is hier echter een kwestie van raming en onderzoek en ten slotte moet men niet telkens bij den Raad komen met een dergelijk object, waar reeds lang met het Werkfonds over onderhandeld is. Een der voorwaarden was, dat de brug voor 1 Maart in uit voering moest zijn. Door den langen winter was het publiek toch al gedupeerd en nu is er weer deze ver nieuwing der walmuren. Na de crediet-aanvrage van 10.200.voor de walmuren, thans deze post ad 24.500.Laat men dan liever voor een dergelijk werk als de vernieuwing van de Wirdumerpoortsbrug c.a. b.v. 300.000in plaats van 178.000.uit trekken, opdat men het geheele werk kan overzien en de Raad niet telkens voor credietverhoogingen wordt gesteld. Als de walmuren indertijd direct in het werk waren begrepen en er definitief was geraamd, had Leeuwarden van het Werkfonds de volle bijdrage gekregen. In het rapport staat, dat er omtrent dit walmuur- gedeelte niet met het Werkfonds is onderhandeld. Men heeft het dus niet geprobeerd. Het gevaar van een lagere raming is dan ook, dat de gemeente de later geraamde hoogere kosten zelf moet betalen en voor een minder voordeelige dekking zal moeten zorgen. Het is dus alleszins aan te bevelen, bij dergelijke verbete ringen een raming op te zetten voor een volledig werk. De heer J. de Boer (weth.) antwoordt, dat de kerk toren te Minnertsga hier niet aan de orde is. In het bedrag, destijds voor de vernieuwing van de Wirdu merpoortsbrug geraamd, was de aansluitende walmuur begrepen. Toen men bezig was met de afdamming en er door den wal moest worden gehakt, kon deze dat niet meer verdragen; de fundeering was te slecht. Voor de Incassobank is een deel walmuur in het water ge vallen en dat voorkomt men voortaan liever, omdat zulks veel moeite geeft. Het is bekend, dat de geheele walmuurfundeering langs de Willemskade slecht is. Gem.werken zal bij het indienen van de begrooting voor de brug ad 178.000.— gedacht hebben: dat is al een heel bedrag en het moet ook eens uit zijn, vooral ook, omdat men niet wist, dat de resteerende walmuur zóó slecht was. Iets, dat boven den grond staat, kan men goed onderzoeken, maar om iets, dat zich onder water bevindt, goed te onderzoeken, moet men de zaak afdammen, wat méér dan enkele honderden guldens kost. Zonder zoo n onderzoek kent men den toestand Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Juli 1940. 107 niet precies. B. en W. noch Gem.werken treft dus eenig verwijt. Bovendien hebben de walmuren door den strengen winter veel geleden, wat men in 1939 niet heeft kunnen voorzien, en daar zij thans een gevaar zijn, is het niet verantwoord ze te laten staan. Nu men met de brug bezig is, is het zeer gewenscht ze meteen te verbeteren. De oorspronkelijke raming van den walmuur Willems kade Zuidzijde was 10.200. Sindsdien zijn echter buitengewone omstandigheden ingetreden en is alles zooveel duurder geworden, zoodat het werk veel meer kost. B. en W. kunnen er niets aan doen, dat het Werk fonds zekere voorwaarden stelt en men niet kan reke nen op zijn medewerking voor de meer-kosten. Daar het werk tegelijk met de brug uitgevoerd moet worden, is het beter er niet mee te wachten tot het Werkfonds zal hebben beslist, met het groote risico, dat het niet wil bijdragen. De heer Praamsma heeft op het verhoogen van het crediet misschien een eenigszins sterk accent gelegd, maar bedoelde, dat een dergelijk werk direct bij de ver nieuwing van de brug behandeld had moeten worden en dan had het Werkfonds voor het geheel bijgedragen en had de gemeente dit gedeelte niet apart behoeven te betalen. Dat alles intusschen veel duurder is gewor den, ontkent spr. niet. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 6 en 7 (bijl. nos. 71 en 70). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 8 (bijl. no. 67). De heer Hooiring meent, dat aan dit voorstel wel niet te ontkomen zal zijn en spr. wil zich er ook niet tegen verzetten; de vraag rijst echter, of B. en W. den tijd nog niet gekomen achten voor de overweging, in de toekomst óf zelf óf door tusschenkomst van de woningbouwvereenigingen woningbouw ter hand te nemen. Het is bekend, dat hier thans al een nijpend gebrek, vooral aan arbeiderswoningen, begint te heer- schen. Alle aandacht moet er aan gewijd worden dit euvel niet te vergrooten. Spr. zou gaarne vernemen, welke plannen B. en W. hebben en of zij deze reeds met de woningbouwvereenigingen hebben besproken. Hoe staat het voorts met de woningstatistiek, waar omtrent B. en W. in de Mem. v. Antw. een toezegging hebben gedaan Zijn er plannen in voorbereiding of cijfers bekend te maken? Of wordt er nog aan gewerkt? De heer Praamsma las het rapport van den Inspec teur voor het Bouw- en Woningtoezicht, dat het hier gaat om woningen, bewoond door bejaarde echtparen en één door een gezin, en dat het dit laatste wederom niet mogelijk was geweest, een andere geschikte woning te vinden. Hebben die menschen inderdaad naar een geschikte woning gezocht? Welke controle is daarop? Deze situatie bestaat immers al sinds 1933. Klemmender echter is de vraag als er in 1930 en 1933 perceelen onbewoonbaar zijn verklaard met het oog op hygiëne of bouwvalligheid, is er dan thans geen gevaar verbonden aan het bewonen van die perceelen? Daarover had men toch iets in het rapport mogen ver wachten, om met een eenigszins gerust hart voor dit voorstel te kunnen stemmen Spr. herinnert aan de discussies over de 23 woningen aan de Keizersbuurt, waaromtrent van A.R. zijde de gedachte is gelanceerd, ze flink op te knappen, om ze bijv. voor oude echtparen disponibel te kunnen stellen en zoodoende de ontruiming van door dergelijke men schen bewoonde onbewoonbaar verklaarde woningen te kunnen bespoedigen. Spr. bedoelt deze opmerking slechts als een wenk; z.i. zijn het in handen van de gemeente zeer geschikte woningen om de betreffende personen op loyale wijze tegemoet te komen. Spr. geeft B. en W. in overweging er aan mede te werken, de 8 genoemde woningen toch eindelijk te ontruimen. De heer J. de Boer (weth.) deelt mede, dat thans eer woningbouwvereeniging hier ter stede bezig is aan plannen voor den bouw van arbeiderswoningen. Bij de begrooting hebben B. en W. een onderzoek naar de woningmarkt toegezegd; dit is echter nog niet afgeloopen. Maar zooals de verschijnselen thans zijn, staat het voor spr. wel vast, dat er een vrij groote be hoefte aan goede en niet te dure woningen bestaat. I.z. de woningstatistiek is het onderzoek nog gaande: die zaak heeft de aandacht van B. en W. Inderdaad zijn de onderhavige woningen al lang ge leden onbewoonbaar verklaard, maar wat het gevaar i.z. bouwvalligheid betreft, dit is niet het allerergste. De woningen voldoen echter niet aan behoorlijke eischen en vertoonen gebreken. Er wonen evenwel sedert lang ouden van dagen in, die de gemeente eigen lijk niet wil verjagen. Deze menschen zijn nu eenmaal erg gehecht aan hun huisjes en willen niet gaarne ver huizen, verzetten er zich zelfs tegen. B. en W. willen hen daar dan ook laten wonen, zoolang zij daar blijven; is dat niet meer het geval, dan wordt de bewoning ooaenblikkelijk opgeheven. Of het ééne gezin, bestaande uit jongere menschen, die tot nog toe geen geschikte woning hebben kunnen vinden, daarvoor wel zijn best heeft gedaan, is de vraag, maar de huizen tegen lagen huurprijs zijn hier inderdaad krap. Een aantal der huizen bij de Klanderijstraat is al niet meer bewoond; zij zullen niet te best voor bewoning kunnen worden ingericht; ze staan veel te laag en zijn zeer vochtig. De heer Hooiring heeft met belangstelling het ant woord van den wethouder vernomen. Spr. hoopt en vertrouwt, dat de meest mogelijke samenwerking tus schen B. en W. en de betrokken woningbouwvereeni ging zal plaats hebben. In de volgende vergadering zou hij graag iets meer vernemen i.z. de woningstatistiek. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 9 en 10 (bijl. no. 68). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 11. De heer Praamsma heeft slechts een kleine opmerking t.a.v. het Stads-Ziekenhuis. Op post 13, jaarwedden en salarissen, is de jaarwedde van den Geneesheer-Direc teur niet ingevuld. Er drukt dus geen cent van diens salaris op de rekening van het Stads-Ziekenhuis. Spr. neemt aan, dat het elders in de gemeenteboekhouding voorkomt en de gemeente wordt er niet meer of minder van, maar het komt hem toch voor, daar ook het toe zicht op het Stads-Ziekenhuis een deel van de taak van den Geneesheer-Directeur uitmaakt, dat voor het ver krijgen van een zuiver beeld der kosten van het Stads- Ziekenhuis, genoemd salaris mede behoort te drukken op de rekening daarvan. De Voorzitter deelt mede, dat de jaarwedde van den Geneesheer-Directeur thans rechtstreeks op de gemeen- tebegrooting drukt. Inderdaad zou er iets voor te zeggen zijn een deel daarvan op de rekening van het Stads- Ziekenhuis te doen drukken, als daarmede deze rekening werkelijk een zuiver beeld zou geven van de exploitatie. Ze is echter zuiver een kasrekening. Een balans en een winst- en verliesrekening worden niet gemaakt. Rente en afschrijving zijn misschien al lang afgeloopen. Aan den eenen kant wordt gewoon genoteerd wat inge komen en aan den anderen kant wat uitgegeven is. Hoeveel schulden er zijn, of er geld voor opgenomen is, zou men hieruit in het geheel niet kunnen zien. Om een juist beeld te krijgen, zou men een balansrekening moeten voeren. Daar kan men een volgend jaar wel

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1940 | | pagina 2