116 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 18 September 1940. Punt 9. Met alg. stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van B. en W. Punt 10. De heer Praamsma vraagt, hoe te verklaren valt, dat verschillende prijzen worden betaald voor het snijden van brood, n.l. 1 en 4 ct. Spr. dacht, dat het verschil misschien zat in groote of kleine scholen, maar het blijkt, dat niet alleen bij de scholen, waar het grootste aantal brooden wordt gesneden (b.v. scholen 7a-b, 11, enz.) 4 ct. per brood wordt berekend, maar ook bij scholen \3a-b, waar veel minder brooden zijn gesneden. Daar spr. c.s. het te besteden bedrag voor school- voeding graag daar zien, waar zij het liefst willen hebben, moet men de verstrekkingskosten zoo laag mogelijk houden. De kosten der schoolvoeding zijn voldoende gespeci ficeerd, doch dit kan niet gezegd worden van de ver strekking der klompen. Deze kost in totaal 2260.03. Hoeveel uitreikingskosten van Gem .werken zitten daar in Indertijd waren deze zóó hoog, dat spr. c.s. ge vraagd hebben de verstrekking anders te doen geschie den, opdat het beschikbare bedrag zooveel mogelijk den kinderen ten goede komt en de kosten van uitreiking, enz. zoo laag mogelijk zijn. De Voorzitter antwoordt, dat vroeger voor het snij den, smeren en het schoonmaken der bordjes 8 ct. per brood werd vergoed, later, toen er van hoogerhand aanmerking op werd gemaakt, verminderd tot de helft, waarmee de betrokkenen accoord gingen. Als het brood machinaal gesneden wordt geleverd, kost het snijden 1 ct. per brood en zorgt het schoolper- soneel voor het smeren, schoonhouden der bordjes, enz., doch er zijn scholen, waar het personeel dit niet kan doen en particuliere helpsters voor alles zorgen, waar voor 4 ct. per brood wordt vergoed. Wat de klompenverstrekking betreft, 2 of 3 man van Gem.werken zijn bij de uitreiking werkzaam. Hoe hoog de kosten daarvan zijn. weet spr. momenteel niet; er wordt steeds naar gestreefd die zoo laag mogelijk te houden. De klompen moeten echter worden klaar gezet en weer opgeruimd, er moet toezicht zijn en de kinderen moeten geholpen worden bij het passen. Ook komen de aanbestedingskosten er bij plus de kosten van opslag en optasting. Den heer Praamsma verheugt het, dat ook B. en W. er ernstig naar streven de verstrekkingskosten zoo laag mogelijk te houden. Dat zij thans niet een juiste speci ficatie der kosten voor het verstrekken van klompen kunnen geven, vindt spr. niet erg. Uit wat de weth. v. Fin. n.a.v. het smeren en snijden van brood heeft gezegd, volgt, dat aan die scholen, waar het brood machinaal gesneden door de bakkers wordt geleverd, het personeel gratis den verderen arbeid verricht, een groot verschil met andere scholen, waar het personeel dit niet doet. Spr. durft niet veronderstellen, dat zulks op onwil vastzit. Wat echter op één school mogelijk is, moet toch overal mogelijk zijn Heeft deze zaak de ernstige aandacht van B. en W\? Kunnen zij het onder wijzend personeel, dat dezen arbeid niet verricht, niet ook laten medewerken Het is toch voor een doel, waarmede het van harte zal instemmen en waarvoor het zelf ook wel iets zal willen doen om een zoo groot mogelijk bedrag aan de kinderen ten goede te doen komen. De Voorzitter zegt, dat B. en W. steeds dit doel hebben nagestreefd. Een paar jaar geleden hebben zij deze zaak eigenlijk wat geforceerd door het personeel a.h.w. te pressen dit werk zelf te doen. Later bleek het echter op sommige scholen onmogelijk te zijn. Het eene personeel kan meer dan het andere. Er zijn onderwij zers, die, zooals B. en W. hebben gehoord, na hun werktijd niet meer kunnen. Men moet dus goedvinden, dat aan enkele scholen het personeel niet deelneemt aan het gereedmaken der boterhammen en dit aan derden wordt opgedragen. Er is zooveel mogelijk medewerking, maar het houdt éénmaal op. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 11 (bijl. no. 90). De heer Rom Colthoff wenscht de redactie van de overeenkomst eenigszins te wijzigen. Hij vindt de uit drukking in art. 2„een zooveel mogelijk constante spanning tusschen de phasen van 10.000 tot 11.000 volt'' niet goed. Er zal bedoeld zijn: „tusschen 10.000 en 11.000 volt". In art. 9 sub 4a staat„Indien de winst op het ge meentelijk electriciteitbedrijf bij gelijkblijvend aandeel in de kosten van algemeen beheer zou stijgen boven 250.000.zal in den regel van die winst nooit meer dan 250.000..in de gemeentekas worden gestort", enz. Welk algemeen beheer wordt hier bedoeld? Spr. vermoedt dat van de Gem. Lichtbedrijven, maar die naam komt nergens in de overeenkomst voor. Laat men dien er in elk geval nog aan toevoegen. Wat verstaat men voorts onder „gelijkblijvend aan deel"? Het bedrag van 10.000. dat door het bedrijf aan de gemeente betaald wordt, staat in de begrooting geboekt „wegens aandeel in de algemeene kosten der gemeente in verhouding tot de diensten, door de ge meente aan het bedrijf verleend". Als nu die diensten toenemen en de verhouding blijft gelijk, stijgt dan ook het bedrag „wegens aandeel in de alg. kosten"? Wat blijft gelijkde verhouding of dat bedrag van 10.000.-? Voorts kan spr. zich niet vereenigen met de uitdruk king „in den regel nooit meer". Dat zijn twee termen, die zich niet met elkaar verdragen. Er zal wel bedoeld zijn „in den regelniet meer". De heer Posthuma gaat zeer gaarne met de nieuwe overeenkomst accoord. Is er ook meer winst aan ver bonden, zoodat men bij de komende begrooting tariefs verlaging mag verwachten? De Raad pleit immers ge regeld voor tariefsverlaging nog niet zoo heel lang geleden is hier een discussie geweest om de meerdere winst boven de 250.000.voor tariefsverlaging of uitbreiding en vernieuwing van het bedrijf aan te wen den. De meeste leden waren toen voor tariefsverlaging. De Voorzitter antwoordt den heer Rom Colthoff, dat de 10.000.wegens aandeel in de kosten van alg. beheer is overgenomen uit het vorige contract. Trou wens, de geheele redactie is gelijk gebleven. Dat bedrag staat eigenlijk vast. Ook het Gasbedrijf betaalt aan de geineente 10.000.en het Openb. Slachthuis 3000.Zou het bedrijf veel grooter worden dan oor spronkelijk gedacht, dan zou dat aandeel ook hooger moeten worden. Spr. meent echter, dat het bedrag, in dertijd zoo door den Raad vastgesteld, wel gelijk zal blijven. Hij kan echter niet precies de verhouding na gaan. Er werd bij de begrooting nooit een opmerking over deze zaak gemaakt. De heer Posthuma: Door die afdracht van 10.000. wordt de winst, die de gemeente ten goede komt, na tuurlijk verhoogd. De Voorzitter wil wel verklappen, dat de winst voor 1941 wordt geraamd op 206.000.Om dus de 250.000.te bereiken, zal reeds uit het fonds geput moeten worden. Wat de opmerking van den heer Rom Colthoff over de uitdrukking „in den regel zal van de winst nooit meer dan 250.000.in de gemeentekas worden gestort" aangaat, in bijzondere omstandigheden zou dit meer kunnen zijn, maar dan zou automatisch de prijs van den stroom verhoogd worden. Men zal er rekening mee moeten houden, die 250.000.— zoo mo gelijk uit het bedrijf te halen en als dat niet kan, uit het Stroomprijsverlagings- en vernieuwingsfonds, waar de laatste jaren de winst boven de 250.000.in gestort is. Over het „voltage", waarover de heer Rom Colthoff verder sprak, kan spr. niets zeggen. Daarvoor moet men technisch onderlegd zijn. Hetzelfde staat ook in het oude contract. Misschien had de heer Rom Colthoff even den Directeur van het P.E.B. kunnen opbellen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 18 September 1940. 117 De heer Rom Colthoff: Het is geen technische kwes tie, maar een taalkundige. Er staat „tot" en dat zou veranderd moeten worden in „en". Men zegt ook „tusschen Leeuwarden en Marssum", maar niet „tus schen Leeuwarden tot Marssum". De Voorzitter zegt toe, dit punt ter kennis van den betrokken Directeur te brengen. Zoo noodig kan dan een wijziging worden aangebracht. De heer Rom Colthoff vindt het begrijpelijk, dat men bij de begrooting geen bezwaar maakte tegen de om schrijving van den post van 10.000.Maar als men nu zegt„Indien de winst bij gelijkblijvend aandeel in de kosten van alg. beheer gelijk blijft", wat wordt dan bedoeld dat de winst 10.000.blijft of dat de wijze van berekening der winst gelijk blijft, m.a.w.is het aandeel in de kosten een vast bedrag of een vaste ver houding De Voorzitter: Natuurlijk dat bedrag van 10.000. De Gemeenteraad kan echter wel eens van die 10.000.20.000.willen maken en dat zou dan misschien een reden zijn om de winstlimiet niet op 250.000. maar op 240.000.te stellen. De heer Rom Colthoff Daarom vroeg ik juist, of het een gelijkblijven in guldens is. De Voorzitter: Wij rekenen toch niet anders dan in guldens. De heer Rom Colthoff Als de diensten, die de ge meente aan het bedrijf bewijst, eens tweemaal zoo hoog gewaardeerd worden, dan zal toch ook het bedrag op de bedrijfsbegrooting 20.000.moeten worden. Be doelt men nu, dat het bedrag van 10.000.gelijk zal blijven, dan kan nooit meer dan 10.000.berekend worden. De Voorzitter zegt. dat het bedrag van 10.000. is goedgekeurd, nadat de zaak van alle kanten is be keken. Spr. meent, dat het aldus bedoeld is Zou de Raad de bewezen diensten te weinig betaald vinden en het bedrag op 20.000.willen stellen, dan moet de winst, in de gemeentekas te storten, tot 240.000. worden teruggebracht. De heer Westra merkt op, dat die 10.000.juist bedoeld is, opdat de winst niet kunstmatig verhoogd zou worden. Men wil eigenlijk voorkomen, dat de Raad deze overeenkomst eenigszins zou willen ontduiken door het bedrag van 10.000.te verhoogen. De VoorzitterDat heb ik met andere woorden precies zoo gezegd. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 12 (bijlage no. 91). De heer Feitsma zegt, dat, toen het veemarktvraag- stuk in 1928 aan de orde was, spr.'s fractie zich tegen het plan van B. en W. heeft verklaard uit practische overwegingen en omdat zij het te duur vond. Zij stelde toen voor het plantsoentje bij de markt te voegen; dan zou er volgens de toenmalige Veemarktcomm. gedu rende 10 jaar voldoende ruimte zijn. Alles kon dan op den beganen grond blijven en de kosten waren dan veel lager. Bovendien zagen spr. c.s. in „hoogbouw" niet een radicale oplossing en kwamen met een eenvoudiger plan den weg openhouden, tot er gelegenheid aan den Westkant zou komen, waardoor voldoende ruimte zou worden verkregen om het geheele probleem beter te bezien. Er gingen toentertijd al geruchten, dat het nieuwe uitbreidingsplan uitbreiding naar het Westen mogelijk zou maken. Daar meenden spr. c.s. over vol doende ruimte te beschikken om een naar de eischen des tijds ingerichte veemarkt te kunnen krijgen. En nu deze mogelijkheid er is, stellen B. en W. verbetering voor door het aanbrengen van een brug tegenover de L. Marktstraat. B. en W. houden hierbij niet voldoende rekening met het handelsbelang voor stad en provincie. De Leeuwarder Veemarkt is een der belangrijkste van het land; door het toenemende autoverkeer, dat hopelijk eerlangweer normaal zal functionneeren, is Leeuwarden voor den veehandel een centrum van den eersten rang. Immers, uit eigen en omringende provincies ja zelfs van verder, wordt het vee hier verhandeld en iedere belem mering, welke den vooruitgang der veemarkt kan scha den, moet worden weggenomen. De huidige plaats vol doet, wat de verbinding te water, te land en per spoor betreft, aan alle eischen en biedt tevens door de onmid dellijke nabijheid van de stad den handeldrijvenden middenstand groote voordeelen. Het is voor markt en stad de beste plaats en daarom zullen spr. c.s. zich tegen verplaatsing verzetten. Zij zien echter ook wel, dat de toestand verbetering behoeft, in het bijzonder het ver- keersvraagstuk en de toegangswegen, doch hieraan komt het voorstel van B. en W. niet tegemoet. De aan te brengen brug geeft geen verbetering; men krijgt nu den chaos in de L, Marktstraat en bij meer drukte zal deze steeds erger worden. B. en W. willen eventueel den Zuidersingel voor uitbreiding der veemarkt benut ten. Maar zou dit het verkeersvraagstuk wel ten goede komen Dat het plantsoentje voor uitbreiding wordt genoemd, verbaast spr. Toen hij het in 1928 als tijdelijken maat regel aanbeval, leek het wel heiligschennis. Wil men de markt verbeteren, dan doe men het goed en daarom voelen spr. c.s. veel meer voor het plan van de K. v. K. dan voor het voorstel van B. en W. Een prognose voor de toekomst is moeilijk te geven, maar, hopende op rus tiger tijden waarin de welvaart zal terugkeeren, ge- looven spr. c.s., dat deze veemarkt nog een groote toe komst heeft, vooral als men in aanmerking neemt, dat het land intensiever wordt bewerkt, terwijl groote com plexen land v/orden gewonnen, b.v. de Noordoost- polder, welke zich stellig op Leeuwarden zal oriënteeren. Ook ontbreekt hier nog steeds een goede plaats voor de kippen- en konijnenmarkt. De tegenwoordige kan ook niet steeds zoo blijven. Met het oog op een en ander geven spr. c.s. B. en W. in overweging ziet naar het Westen, daar vindt LI alles, wat voor verbetering en uitbreiding der veemarkt noodig is, waarmede handel, nijverheid en verkeer gediend zijn en bovendien, welk een prachtig werkobject is. De heer Westra ziet in het feit. dat, nu de Raad bij deze belangrijke zaak eenige voorlichting moet missen doordat 2 leden der Comm. v. O.W., een der wet houders, tevens lid van de K. v. K„ en de Burgemeester afwezig zijn, reden haar uit te stellen. De Voorzitter zegt, dat dit feitelijk onmogelijk is, omdat de geheele procedure van terinzageligging, in brengen bezwaren, enz., dan weer van voren af aan moet beginnen en deze zaak dus weer op de lange baan wordt geschoven. De heer Westra meent ook, dat de symptomen er inderdaad op wijzen, dat het lang niet vast staat, dat de ontwikkeling van de veemarkt spoedige uitbreiding van de veemarkt noodig zal maken. Het lijkt er op, dat de aankoop van veel vee, als in normale omstandig heden, niet terugkeert en de aankoop van fok- en ander vee voortaan op de boerderij zal plaats vinden in plaats van op de markt. De beteekenis van de markt zal dus misschien afnemen. Doch andere factoren wijzen er op de K. v. K. vestigt daarop de aandacht dat t.a.v. den aanvoer spoedig verbetering zal plaats vinden. B. en W. stellen in uitzicht, dat voor de eerste jaren voldoende uitbreiding van de veemarkt kan worden verkregen door bijtrekking van den Zuidersingel en het emplacement van de N.T.M. Het is echter de vraag, of dit inderdaad afdoende ruimte zou geven, want het emplacement lijkt spr. niet zoo heel groot en dan ver dwijnt de Zuidersingel als verkeersweg. En zouden de N.S. het emplacement hiervoor willen missen, want een der voorwaarden, waaronder deze oorspronkelijk ter rein wilden afstaan, was, dat daarop een autobusstation moest komen. Nu weet spr. wel, dat het een speciaal stokpaardje, zoo niet van den weth. van O.W., dan toch van den Dir. van G.W. is, dat het autobusstation

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1940 | | pagina 2