134 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 7 December 1940. zware Belgische paarden van prima kwaliteit zijn, die ook weer sterke voeding vragen. Daarbij komt nog, dat de beste paarden gevorderd zijn. Spr. vraagt zich dan ook af, of dit wel de weg is, die bewandeld moet worden. Wat het aanschaffen van wagens betreft, de Directeur zegt, dat hij die nog wel kan krijgen, maar wielen, banden, enz. heel moeilijk, om van hoefbeslag en scherp voor den winter nog maar niet te spreken. Als straks de Gasfabriek gebombardeerd wordt, hebben we geen gas, zegt de heer Praamsma, maar met evenveel recht kan men zeggen als de Gem.reiniging gebom bardeerd wordt, hebben we geen paarden en wagens meer. Spr.'s conclusie is, dat het voorstel van B. en W. aannemelijk is, al heeft het ook kanten, die men er af zou willen zagen. Zij zou graag menschen zien aange steld. maar die kunnen toch geen wagens trekken? Een deel van het werk moet toch altijd gemechaniseerd worden. De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat dit voorstel uit gaat van de noodzaak, t.a.v. de functioneering der Gem. Reiniging maatregelen te treffen, omdat er lang niet voldoende benzine beschikbaar is. Het was zelfs reeds noodig 6 paarden te koopen, in twee termijnen aan geschaft. Twee paarden zijn intusschen gevorderd, waarna het aantal weer is aangevuld. Dit gaat echter met vrij groote kosten gepaard. Bij de vordering werd wel meer ontvangen dan voor de paarden was betaald, maar toen weer nieuwe moesten worden aangeschaft, kostten die al weer 100.meer. Bovendien worden de paarden krapper; de goede kwaliteit is er al uit en men mag van geluk spreken, als de paarden die men krijgt, nog eenigszins geschikt zijn, maar de prijs zal weer zeer aanzienlijk hooger zijn. Wil men overgaan tot paardentractie, dan zouden er. volgens den Directeur, wel een 40 a 50 paarden moeten zijn. Men moet thans op een prijs van 1400.— a 1500.rekenen, zoodat dit in totaal 60.000. zou vergen. Nu kan men wel zeggen, dat geld geen rol speelt, maar al heeft men paarden, er moet ook beslag en voer zijn en dat is moeilijk te krijgen. De voeding is al op rantsoen. Wagens zijn gelukkig tot nog toe wel te krijgen, maar het begint zeer te spannen met wielen, banden, enz. en het is heel moeilijk daarvoor vervangingsartikelen te krijgen. Door deelgenoot te worden in de N.V. Persgas zal men meer waarborgen hebben, dat de Reiniging zoo goed mogelijk zal kunnen blijven functioneeren. De oplossing van den heer Praamsma is uitvoerig in de Reinigingscommissie besproken; daar heeft hij ten slotte t.a.v. de door den Directeur en spr. genoemde argumenten gezegd „Die argumenten heb ik in de rapporten van den Dir. niet kunnen vinden. Nu ik die heb gehoord, zal ik ze nader overwegen." Nu kan men zeggen: het materieel zal wel te krijgen zijn, maar daar mede is het er nog niet. De Directeur achtte het on mogelijk om in de behoefte aan het hier benoodigde te voorzien. Werkkrachten zullen er wel zijn. Spr. gaf in die Comm.vergadering te kennen, dat hij het idee van den heer Praamsma zeer sympathiek vond, maar na onderzoek komt men tot de conclusie, dat het eigenlijk onuitvoerbaar is. De heer Praamsma merkte op, dat de te treffen maatregelen tijdelijk zijn, maar het lijkt er thans niet op, dat er spoedig weer benzine komt. En dan is het nog zeer de vraag, of, als de oorlog voorbij is, de benzine-aanvoer weer als vroeger zal zijn. Deskundigen hebben gezegd, dat het gebruik van lichtgas voor autotractie ook in vredestijd misschien wel door zal gaan. Die kans is althans zeer groot in de omgeving van de Ned. mijnen. Mijngas is natuurlijk goedkooper dan het gas, dat hier van kolen moet wor den geproduceerd, vooral van die kolen, welke men tegenwoordig heeft. Voor den oorlog gebruikte men altijd speciale gaskolen, maar thans de kolen, welke be schikbaar zijn. wat natuurlijk wel eenig verschil maakt. Zoodra echter de vervoergelegenheid voor kolen beter is, kan weer op een normale productie van gas worden gerekend. Omdat hij vreesde, dat het spaak zou loopen met het Reinigingsbedrijf, heeft de Dir. bij het Gemeentebestuur een rapport ingediend, waarin hij schrijft, dat voor het behoorlijk functioneeren van het bedrijf een 8-tal auto's moet blijven loopen. Het ledigen van riool- en beer putten kan niet anders dan machinaal geschieden. Vroeger gebeurde het toch ook anders, zal men zeggen, maar de riool- en beerputten zijn later zeer sterk in aantal toegenomen. Men gebruikt hier ter stede voor het closetstelsel geen andere methode dan beerputten en het gevolg daarvan is, dat deze op tijd geledigd moeten worden. Het verwisselen der tonnen gebeurt thans al zooveel mogelijk met pramen en paard en wagens. Als de grachten dichtvriezen, wordt het ver voer dus al weer moeilijker. Het is bovendien van groot belang, dat er een paar auto's blijven rijden voor het vervoer van de stad naar de Greuns en omgekeerd. Destijds was de stortplaats der Reiniging bij den over weg voor de Schrans. Ze ligt nu echter op een afstand van de stad, die voor vervoer met paard en wagen of met de handkar niet meer te doen is. Toen tot ver plaatsing besloten werd, werd meteen vastgesteld, dat dan tot autotractie zou moeten worden overgegaan. Het bedrijf is dan ook, mede tengevolge van de verplaatsing, in de laatste 10 of 15 jaar geheel gemechaniseerd. Thans is het voor een goed functioneeren van het bedrijf eisch, te trachten vervangingsbrandstof voor benzine te krij gen. Er bestaat allerlei vervangingsmateriaal, maar lichtgas is het beste gebleken. Om deze redenen meenen B. en W., dat het het beste zou zijn deelgenoot te worden in de reeds opgerichte N.V. Persgas. Over de gaspositie wil spr. niet te veel zeggen. Het spreekt vanzelf, dat de weth. van de Lichtbedrijven dit behandelt. Er is natuurlijk overleg gepleegd met den Directeur der Lichtbedr. Niemand kan echter 100 zekerheid geven t.a.v. de gasvoorziening, want al heeft men wel de grondstoffen voor de gasproductie, men is er toch niet zeker van, of deze niet in beslag genomen worden. Vandaag heeft men ze en morgen heeft men ze niet, wat overigens niet alleen met deze materie het geval is. Als men paarden beschikbaar heeft, is het daar precies hetzelfde mee. Gas wordt thans gerantsoeneerd, maar er zijn in de stad bedrijven, die, om op gang te kunnen blijven, misschien wel eens wat meer brandstof noodig hebben. Wordt dat gevraagd aan de Gasfabriek, dan wordt niet dadelijk „neen" gezegd. Aan elke aan vrage wordt, zoo eenigszins mogelijk, voldaan. Men houdt echter rekening met den aanwezigen voorraad. Maar ook het gecomprimeerde gas zal, zoo noodig, gerantsoeneerd worden. Gesteld, dat de Vennootschap een 100-tal wagens zal laten rijden en het loopt op zeker oogenblik wat minder vlot met de gasproductie, dan zal dat aantal in verband daarmede verminderd moeten worden. Spreker wijst er den Raad op, de Reiniging de mid delen voor een goede functioneering niet te onthouden, In de Comm.vergadering zeide spr., dat men niet weet, wat hier nog gebeuren kan en dat de Reiniging, een der vitale bedrijven, vlug moet kunnen werken en, waar noodig, snel moet kunnen komen. En dat kan alleen een gemechaniseerd bedrijf. De heer Buiël is intusschen ter vergadering gekomen. De heer Feddema (weth.) antwoordt omtrent de vraag i.z. de zekerheid van de gasleverantie aan de gewone gebruikers, dat de Dir. van de Gem. Gasfabriek aan de N.V. Persgas geen garantie heeft gegeven, dat te allen tijde gas kan worden geleverd. Den laatsten tijd zijn de kolen zóó slecht, dat er veel minder gas uit komt. De capaciteit is daardoor met 35 verminderd, ver geleken bij het normale gebruik. Thans kan door ver schillende maatregelen het normale gebruik worden gegarandeerd, maar het is niet zoo. dat de N.V. altijd gas zal krijgen en men maar eens moet zien hoe het Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 December 1940. 135 met de burgers komt. Het gaat hier echter om zóó vitale bedrijven, dat, als die niet kunnen werken, de burgerij het gas toch ook niet kan benutten, omdat zij dan de ingrediënten voor de voedselbereiding niet heeft. Als de N.V. Lijempf. Frico, Koopmans' Meelfabrieken, enz. geen gas kunnen betrekken, loopt alles mis. B. en W. hebben echter de moeilijkheden ook gevoeld en besloten, dat, als de Raad de principieele toestemming tot dit voorstel wil geven en er blijken daardoor moeilijkheden met de gewone gasvoorziening te komen. B. en W. niet zullen aarzelen daarin zóó te voorzien, dat èn den vitalen bedrijven èn de burgerij voldoende gas wordt geleverd. De groote moeilijkheid is echter de vermin derde gasopbrengst. De Voorzitter zegt, dat men eigenlijk van de geheele zaak weinig afweet, noch, hoe zij in de toekomst zal loopen. Bij de Reiniging moet iets gebeuren ook al wordt een kleine hoeveelheid benzine beschikbaar ge steld want dit bedrijf moet blijven functioneeren. Achteraf bezien was het gemakkelijker geweest, dat B. en W. den Raad crediet hadden gevraagd en zij later hadden medegedeeld, waaraan het gevoteerde besteed was om de Reiniqing zoo goed mogelijk te laten func tioneeren. B. en W. kunnen vooraf den Raad niet pre cies vertellen, wat er moet gebeuren, omdat er morgen misschien weer argumenten zijn, die het betoog van vandaag omverwerpen. Er zijn na dit voorstel factoren naar voren gekomen, waardoor B. en W. thans niet meer zoo zeer op persgas gesteld zijn. Er moet echter iets gebeuren en men moet B. en W. daarvoor crediet toestaan, opdat zij kunnen handelen naar den toestand van het oogenblik, daarbij zoover mogelijk vooruit ziende en rekening houdende met de factoren, welke de Raad bedoelt. De Raad machtige dus B. en W. deel te nemen in de N.V. Persgas. Blijken er, vóórdat de ge meente toetreedt, factoren te zijn waardoor het beter is, dat dit niet gebeurt, dan zullen zij van die machtiging geen gebruik maken, maar b.v. paard en wagens aan schaffen. B. en W. handhaven dus hun voorstel, omdat zij eventueel het plan niet kunnen uitvoeren, als de Raad het voorstel niet aangenomen heeft. Eerst de verdere ontwikkeling af te wachten, lijkt spr. minder gewenscht, omdat er dan op het oogenblik, dat B. en W. de machtiging noodig hebben, geen Raadsvergadering is. Mocht dit voorstel niet tot uitvoering kunnen komen door redenen, buiten de gemeente liggende, dan waren B. en W. te machtigen paard en wagens aan te schaffen om de zaak zoo goed mogelijk loopende te houden. De heer Meek dankt voor de inlichtingen i.z. de gas positie. Moet het voorstel van B. en W. nu eigenlijk niet eenigszins gewijzigd worden? Is de bedoeling, dat de Raad een ongelimiteerd bedrag toestaat of het be drag, in het voorstel genoemd? De heer Praamsma bracht reeds nadrukkelijk naar voren, dat hij volle waardeering heeft voor de gedachte van de anderen. De kwestie is, in welk licht men de zaak bekijkt. Spr. c.s. handhaven hun idee. Naast de kwestie van de gaspositie staan de bezwaren, welke hij reeds noemde, n.l. of de gemeente zelf in handen houdt, wie er zal tanken, vooral als er niet voldoende gas voor de burgerij overblijft. Den Voorzitter gehoord heb bende, gelooft spr. niet, dat B. en W. nog enthousiast zijn over hun voorstel. Na de overwegingen, die tot dit voorstel hebben geleid, zijn er andere factoren gekomen, inzonderheid wat de gaspositie betreft en het is de vraag, of het plan i.z. het persgas wel tot stand was gekomen, als die vooraf bekend geweest waren. Men vraagt echter thans iets van den Raad wat deze moeilijk kan doen een blanco-crediet of blanco-machtiging. Er moet iets gebeuren i.z. dit bedrijf, zegt de Voorzitter. Spr. meent den weg daartoe gewezen te hebben. Die oplossing kost misschien iets meer, maar daar het hier gaat om een vitaal bedrijf, mag niet gedacht worden aan wat meer of minder geld. Er zijn nog paarden en hulpmaterieel te krijgen. De paardentractie is toch al uitgebreid en wat is er op tegen de motortractie nog verder om te zetten in paardentractie, vervoer per schip, enz., zoodat men, wat er ook gebeure, niet afhangt van factoren, die buiten de macht der gemeente liggen? Men staat voor een toekomst, waarin niets zeker is, b.v. i.z. het verkrijgen van kolen. Spr. wijst op de algemeene gasdistributie. Met personeel en hulpmaterieel kan men iets zekers tot stand brengen, ofschoon ook deze oplos sing haar bezwaren heeft. De paarden zullen gevoed moeten worden, enz. Moeilijkheden zijn er echter om overwonnen te worden. Ook de andere oplossing heeft haar bezwaren, reeds door spr. genoemd. De Raad geve zijn principieele beslissing, dan zullen B. en W. de latere moeilijkheden wel oplossen, zegt de weth. Spr. is daar niet gerust op; er zullen verschillende moeilijkheden komen, welke nu niet te voorzien zijn. Hij c.s. willen zooveel mogelijk met het College samen werken om iets tot stand te brengen, waardoor het be drijf kan blijven functioneeren en men eenig reserve- materieel voor moeilijke tijden heeft. De heer IJtsma begrijpt uit het feit. dat de geheele zaak hier zoo wordt besproken, dat zijn wensch om het in besloten kring te doen, niet gedeeld wordt. Hij meent, dat men er niet over behoeft te spreken, of er één Raadslid is, die niet voelt dat men verplicht is de moeilijkheden bij de Reiniging te verhelpen. De vraag is echter op welke wijze Nu gebleken is, dat B. en W.. wat hun voorstel betreft, niet zoo vast meer in de schoenen staan, zal een andere oplossing moeten worden gezocht. Hier is alleen genoemd het plan- Praamsma, doch er zijn toch nog andere mogelijkheden dan koolgas? Houtgas zou niet geschikt zijn, is er ge zegd; ook het tegendeel wordt beweerd. De geleerden verschillen hierover van meening, dus is het in ieder geval aanvechtbaar. Het schijnt echter voor de Reini ging van de hand te moeten worden gewezen. Gaat de Raad op de gedachte van den Voorzitter in, dan wordt vrij mandaat gegeven om zich eventueel aan te sluiten bij de N.V. Persgas. Daar gaat spr. echter niet op in; bij oprichting der N.V. wordt de gaspositie aangetast en daar dankt hij voor. (De Voorzitter: Er is ook nog ergens anders gas te krijgen). Dat is spr. niet bekend en had dan zeker goed gepast in een uiteenzetting omtrent onze gaspositie en hij had het gewaardeerd, als dat hierbij was gebeurd. Hij gaat echter uit van de veronderstelling en zoo was ook het voorstel van B. en W. dat de eenige oplossing is het gas, dat de gemeente zelf produceert. En wie heeft er eenigen kijk op, welk deel van de gasproductie er mee gemoeid is? Men kan zich niet van deze zaak afmaken door te zeggen: wij weten niet hoe het zal komen en dit kan gebeuren of dat. Dan blijft van de begrootingsbehandeling nog minder over dan tot nu toe reeds het geval was. De begrooting van de Gasfabriek is toch niet opgebouwd uit bloote veronderstellingen Er zijn toch gegevens: zooveel kolen zijn er en daaruit kan men zooveel gas maken. Als dat niet meer zoo is, mits men allen grond onder de voeten. De Voorzitter heeft voorgesteld een algemeen crediet te geven en dan zullen B. en W. voorzieningen treffen om een goeden gang van zaken te bevorderen. Zouden zij echter met voorstellen komen waardoor de gewone gasverbruikers het loodje moeten leggen, dan zullen zij op scherp ver zet bij den Raad stuiten. Wel wil spr. een crediet geven om de Reiniging zoo goed mogelijk gaande te houden en de voorbereidingen te treffen om tot de oplossing te komen, welke vandaag of morgen zal moeten gelden. (Weth. Feddema heeft intusschen de vergadering verlaten.) Den heer Posthuma valt het nu wel zeer moeilijk te beslissen. B. en W. crediet te geven om te kunnen han delen naar omstandigheden is eigenlijk een ander voor stel. Als na eenigen tijd zou blijken, dat de Reiniginq niet goed functioneert, kan de Raad toch onmiddellijk

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1940 | | pagina 3