142 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 December 1940. De heer Molenaar: Zoo is de opmerking in de Secties niet bedoeld. Dat de rails zooveel hooger liggen dan de bestrating er omheen, is niet, omdat het onderhoud van de rails c.a. niet goed is, maar omdat de gemeente de bestrating niet goed onderhoudt. De heer J. de Boer (weth.): B. en W. zullen een onderzoek instellen. Volgnos. 128—147 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 148. Onderhoud van bruggen f 11.355. De heer Rom Colthoff wil niet overdrijven door de situatie bij de Potmargebrug onhoudbaar te noemen, maar voor de voetgangers is ze zeker moeilijk. Hij is B. en W. zeer erkentelijk, dat zij in de Mem. v. A. zeggen aandacht aan die zaak te zullen schenken. Zij geven voorts aan, hoe de toestand niet verbeterd kan worden. Daar is spr. het mee eens, maar de eenige wijze, waarop deze wel verbeterd kan worden, wordt niet genoemd. Dat is de borstwering meer naar het Zuiden te verplaatsen, waardoor de brug verbreed kan worden. Dat is niet zoo heel eenvoudig, maar ook niet zoo'n groot werk. Er zijn hier wel grootere werken uit gevoerd Spr. hoopt, dat het dit jaar tot stand kan komen. De heer J. de Boer (weth.) vreest, dat van deze ver andering in het komende dienstjaar nog niets kan komen. Het is waar: de brug is niet gemakkelijk voor wegver keer en voor voetgangers. Ze ligt veel te hoog cn is niet breed, maar dit radicaal te veranderen, is niet zoo eenvoudig. Ze zou in de eerste plaats verlaagd moeten worden. Verbetering zou inderdaad gemak opleveren, maar er zijn wel plaatsen in de stad waar het noodiger is. Verbreeding van de brug zou vrij kostbaar zijn. Volgnos. 148 en 149 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 150. Belooningen van de brugwachters, enzf 26.695.-. De heer Wiersma vraagt, wat voor B. en W. de basis geweest is voor de bepaling van de verhuiskosten van een brugwachter. Wat den Zondagsdienst der brugwachters betreft, vóór Mei van dit jaar was het al jaren zoo, dat zij ge durende het zomerhalfjaar om de veertien dagen een vrijen Zondag hadden en in het winterhalfjaar elke week. Het zal B. en W. bekend zijn, dat er nu heel wat meer dienst verricht moet worden, speciaal Zondags dienst. Sinds Mei hebben de brugwachters geen enkelen vrijen Zondag meer gehad. Nu heeft men blijkbaar al dus geredeneerd anders werd op 6 uur Zondagsdienst om de 14 dagen gerekend; als nu 8 uur dienst wordt gedaan, behoeft niet een tegemoetkoming te worden verleend, hoogstens 2 uren loon. Met een uitkeering lost men deze kwestie echter ook niet op. Het gaat er om, dat de brugwachters nu geen enkelen vrijen Zondag meer hebben, dus er op achteruit zijn gegaan. Willen B. en W. overwegen, of daar iets aan te doen is Het lijkt spr. eigenlijk een min of meer onhoudbare toestand. De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat voor het ge- meentepersoneel, i.e. dezen brugwachter, i.z. de bere kening van verhuiskosten geen bepaalde basis bestaat. Wordt iemand van dat personeel in het belang der ge meente gedwongen te verhuizen, dan is het in den regel zoo, dat hij de verhuiskosten, enz. opgeeft en daarover komt spreken op het bureau van den Dir. van Gem.- werken. Meestal komt men dan tot overeenstemming. In dit geval echter heeft de betrokkene op eigen houtje uitgaven gedaan, zonder daarin te voren den Dir. van Gem .werken te kennen. En dan is het niet te verwon deren, dat Gem.werken sommige posten niet voor be taling in aanmerking laat komen. Spr. meent, dat de heer Wiersma er al met den Dir. van Gem.werken over gesproken heeft en van dezen hetzelfde antwoord kreeg. Had betrokkene tevoren overleg gepleegd, dan was men misschien tot overeenstemming gekomen. Bij deze kostenberekening wordt zooveel mogelijk de billijkheid betracht, dus ook in dit geval. Eertijds moest op alle bruggen 's Zondags dienst worden gedaan, maar als gevolg van het feit, dat de provincie de bruggen op Zondag sloot, is het bij de gemeente ook veranderd. E e winterdienstregeling werd toen: van 1 Oct. tot 1 Apr. geen Zondagsdienst en van 1 Apr. tot 1 Oct. Zondagsdienst van 5-9 uur v.m. en van 8-10 uur n.m. Toen de provincie den vrijen Zondag weer ophief, volgde ook de gemeente. Dit geschiedde echter door omstandigheden van buiten af. B. en W. meenden daarin geen aanleiding te vinden, om veran dering in de loonen aan te brengen. Zal dit echter een duurzame toestand worden, dan moet deze zaak onder oogen worden gezien. De brugwachters kunnen haar evenwel bij de dienstcommissie aanhangig maken. Dat is beter dan bij den Raad. Men moet immers de details kennen. De heer Wiersma verheugt zich over het antwoord i.z. de verhuiskosten van den brugwachter, omdat in eventueele gevallen het gemeentepersoneel er rekening mee kan houden, dat eerst overleg met den Dir. van Gem.werken gepleegd moet worden. Hij deelt het standpunt van den wethouder, dat de kwestie van den Zondagsdienst beter in de dienstcom missie besproken kan worden en dankt hem tot op zekere hoogte voor deze mededeeling. Spr. wijst er in- tusschen op, dat dit punt reeds 5 a 6 weken geleden door betrokkenen met den Dir. van Gem.werken is be sproken. Deze heeft gezegd, het te zullen overwegen. Het kan best zijn, dat de Directeur reeds met den wet houder hierover gesproken heeft. Namens de A.R. groep legt spr. er den nadruk op, dat het College ernstig overwege, den brugwachters in elk geval een vrijen Zondag te geven. Spr. c.s. stellen dit buitengewoon op prijs. Dat is iets, dat men niet door een vrijen dag in de week of een extra-vergoeding kan goed maken. De heer J. de Boer (weth.) wijst er nogmaals op, dat de provincie den vrijen Zondag weer heeft opgeheven; de Raad weet waarom. De brugwachters staan echter meestal niet alléén op de bruggen en kunnen een onder linge regeling tot aflossing treffen. Niet alle brugwach ters hebben eiken Zondag dienst. De heer Wiersma Tegenwoordig wel). Maar er behoeven toch niet altijd twee brugwachters op een brug te staanMen kan toch wisselen. Het is echter van belang, deze zaak aanhangig te maken bij de dienstcommissie. Volgnos. 150157 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 158 wordt, overeenkomstig het door B. en W. in bijl. no. 136 voorgestelde, nader uitgetrokken od 9.988.-. Volgnos. 159209 worden onveranderd vastgesteld. De volgnos. van de Inkomsten worden onveranderd vastgesteld. Kapitaaldiens t. Aan de orde zijn de Uitgaven. Volgnos. 249252 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 253. Kosten verbetering van den Groninger straatweg memorie. De heer Praamsma zegt, dat, zooals gebleken is, de Raad unaniem wil medewerken aan uitvoering van werken, die B. en W.. zooveel als in de gegeven om standigheden mogelijk is, zullen bevorderen. De Groningerstraatweg heeft steeds de belangstelling van den Raad gehad. B. en W. zeggen in de Mem. v. A. alle reden te hebben om aan te nemen, dat een voorstel van het Rijk i.z. overneming en verbetering van dien weg de gemeente binnenkort zal bereiken. Kan het niet zoo geregeld worden, dat Gem.werken nu reeds voorbereidingen treft, opdat, als de beslissing afkomt, de Raad die automatisch kan bekrachtigen en direct met de uitvoering kan worden begonnen? Het gaat hier toch slechts tusschen Rijk en gemeente en deze nood Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 December 1940. 143 zakelijke verbetering heeft reeds al te lang op zich laten wachten. Misschien was spr.'s vraag overbodig; dan biedt hij zijn excuses aan. Volgno. 253. Kosten van doortrekking van den Pas- teurwegmemorie. De heer Posthuma drong er verleden jaar reeds op aan, dat de Pasteurweg eindelijk doorgetrokken wordt. Spr. gaf toen in overweging om toch tot onteigening over te gaan. Het gaat hier om een stukje grond van iemand, die het niet gebruikt en het ook niet noodig heeft voor zijn zaak, dus een speculatief doel beoogt. Dat is een onmaatschappelijke houding. Het is toch te dwaas, dat daar jaren lang een uitnemende weg ligt, welks doortrekking alleen vastzit op het eigenbelang van iemand, die een stukje grond gekocht heeft om daarmede de doortrekking van dien weg tegen te gaan. Spr. vraagt B. en W. met klem, te zorgen dien grond in handen te krijgen en daartoe alle mogelijke middelen te baat te nemen. De heer J. de Boer (weth.) antwoordt, dat de teeke- ningen en bestekken van den Groningerstraatweg zoo goed als klaar liggen. Het zal wel spannen om, gezien de omstandigheden, nu meer te doen. De heer Praamsma kan er van verzekerd zijn, dat de noodige spoed zal worden betracht. Dat is ook het geval met den Pas teurweg. B. en W. geven de verzekering, dat zij zullen trachten den bewusten grond in bezit te krijgen. Volgnos. 253273 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 274. Kosten van verbreeding van de Har lingervaart f De heer Meek dankt voor de toezegging in de Mem. v. A., als gevolg waarvan wellicht binnenkort een plan zal kunnen worden verwacht tot aanleg van havens en van verbreeding van de Harlingervaart. Spr. acht dezen post zeer urgent en dringt hierop nogmaals aan, opdat bij deze begrooting al vast een bedrag uitgetrokken worde. Voorts vraagt spr. de mogelijkheid te onderzoeken, of de Raad ook een globale becijfering kan krijgen van de aanlegkosten eener centrale rioleering, b.v. door toetsing van den toestand hier aan dien eener andere stad. Het zou hem c.s. bijzonder aangenaam zijn hier omtrent iets te vernemen. De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat men, wat het verbreeden van de Harlingervaart en het aanleggen van havens betreft, moet wachten op de goedkeuring van het gewijzigde Uitbreidingsplan. Het zou onnoodig werk kunnen zijn, thans voorbereidingen te treffen. Voor men kan uitvoeren wat de heer Meek de cen trale rioleering noemt, moet eerst het Uitbreidingsplan vast staan. Eerder weet men niets i.z. ligging, lengte, enz. Dan zal er zeker aandacht aan worden geschonken. Volgnos. 274 287 worden onveranderd vastgesteld. Na vaststelling van de volgnos. der Kapitaalsinkom sten wordt de geheele begrooting met alg. stemmen aangenomen. Te 3.40 uur nam. wordt de vergadering geschorst. Te 3.55 uur nam. wordt de vergadering voortgezet. Aan de orde is de ontwerp-begrooting van het ELECTRICITEITBEDRIJF. De Voorzitter zegt, dat 15 December j.l. de rantsoe neering van gas en electriciteit is ingevoerd, wat natuur lijk eenigen invloed op de begrootingen van die be drijven zal hebben. Hoe de rantsoeneering precies komt, weet men nog niet. Het komt ongeveer hierop neer, dat, als de meter b.v. 16 December opgenomen is, men over de daarop volgende periode van 2 maanden recht heeft op 100 van het gebruik in de overeenkomstige periode van het vorige jaar of, bij het ontbreken daarvan, op het mini mum-rantsoen. Heeft iemand intusschen een of ander toestel of apparaat aangeschaft, dan kan de Directeur van de Lichtbedrijven daarvoor een zekere hoeveelheid toestaan, evenals in bijzondere omstandigheden ern stige ziekte enz., of als andere factoren, waarop men het vorige jaar niet kon rekenen, gelden, Voor iemand, die hier komt wonen, zal het gebruik geschat moeten worden overeenkomstig het gebruik door vergelijkbare verbruikers. Spr. ziet het aankomen, dat het een groote administratie wordt en er veel ontevreden men- schen zullen komen. Iemand, die te veel gas of elec triciteit heeft gebruikt, zal 50 boete moeten betalen en gebeurt het nog eens, dan wordt de toevoer afge sneden. De heer Meek zegt, dat de Voorzitter gesproken heeft over intusschen aangeschafte toestellen. Moet men bij de Lichtbedrijven informeeren, hoeveel men mag ge bruiken of krijgt men bericht? De Voorzitter: Ieder krijgt een circulaire, waarop staat, hoeveel hij overeenkomstig de meteropnamen van het vorige jaar mag gebruiken. Nieuwe gebruikers krijgen die ook. De heer Praamsma wijst op het eigenaardige ant woord in de Mem. v. A. i.z. de gevraagde specificatie van het bedrag wegens ziekte- en verlofgelden. Dat niet vooraf is te zeggen, welke werklieden ziek zullen wor den en hoelang, weet de Raad ook wel. Dit antwoord is echter verklaarbaar, omdat de vraag niet goed is op genomen. Er is niet gevraagd een specificatie van de ziekte- en verlofgelden, maar een splitsing van het totale bedrag in hoofdbedrag aan loonen en het bedrag aan ziekte- en verlofgelden. Dat gebeurt bij de andere bedrijven ook. Waarom hier niet? De volgnos. van Baten en Lasten, Kapitaalsinkomsten en -uitgaven worden met alg. stemmen onveranderd vastgesteld, waarna de geheele begrooting met alg. stemmen wordt aangenomen. Aan de orde is de ontwerp-begrooting van het GRONDBEDRIJF. De heer Praamsma geeft B. en W„ die in de Mem. v. A. zeggen, dat de huidige omstandigheden het moei lijk maken thans i.z. de erfpachtskwestie een definitief standpunt in te nemen, zulks toe, maar wat dan volgt „Overigens achten wij deze zaak niet urgent, nu nieuwe complexen grond voor uitgifte in erfpacht niet beschik baar zijn", ziet hij graag toegelicht. Komt er geen bouwgrond meer of wil men geen grond meer in erfpacht uitgeven, maar b.v. verkoopen? Er is toch nog wel grond beschikbaar of bouwterrein, dat wacht op straataanleg? Zooals het in de Mem. v. A. staat, zou er geen bouwgrond meer zijn. Zijn er geen plannen om straten op gemeentegrond aan te leggen, dan zag spr. die graag bevorderd. De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat B. en W. destijds hebben toegezegd bij de uitgifte van nieuwe erfpachts- gronden te zullen nagaan, of de erfpachtscanon ver laagd kan worden. Het antwoord, hier gegeven, sluit daarbij aan. Nieuwe complexen bouwrijpe grond om uit te geven zijn er thans niet. Voor de stukjes erfpachts- grond, die hier en daar nog in voor het grootste deel reeds uitgegeven complexen liggen, gelden uiteraard de oude voorwaarden. De heer Praamsma heeft het altijd anders opgevat. Indertijd hebben de heer Buiël en spr. aangedrongen, waar mogelijk, den erfpachtscanon te verlagen, zoodat bij een nieuw voorstel i.z. een erfpachtsuitgifte een andere berekening zou gelden, maar zooals B. en W. het bedoeld hebben, ligt de zaak heel anders en in dat verband is spr. het antwoord van B. en W. wel duidelijk. De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat de opvatting van B. en W. steeds zoo geweest is. Als men in een straat verschillende perceelen grond tegen den ouden canon heeft uitgegeven, kan men een ander deel daar niet onder andere voorwaarden uitgeven. De heer Praamsma dacht, dat er nog bepaalde straten waren om uit te geven. De heer J. de Boer (weth.): Eigenlijk niet.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1940 | | pagina 7