146 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 December 1940. kan zich moeilijk indenken, dat B. en W. zouden komen met de mededeeling of het advies, om geen wethouder meer te benoemen. Het zou kunnen zijn, dat de wet houder de moeilijkheid oplost door zijn ontslag als Raadslid te nemen en zich eventueel weer te laten plaat sen op de candidatenlijst. Spr. gelooft niet, dat dit een zaak is voor praeadvies, misschien dat B. en W. zou den adviseeren i.z. den juridischen kant, maar er is tijdelijk een opengevallen plaats in het College en daarin zal de Raad moeten voorzien. De Voorzitter zegt, dat volgens de circulaire een der wethouders om bepaalde redenen als Raadslid zijn functie niet kan uitoefenen. Omdat de functie van Wet houder aan het Raadslidmaatschap verbonden is, kan hij die functie ook niet uitoefenen. Hij blijft Raadslid en Wethouder, m.a.w. er is geen vacature, maar het is hem tijdelijk onmogelijk het wethouderschap te be- kleeden; hij is afwezig. Was betrokkene toevallig géén Wethouder geweest, dan was in het College geen verandering gekomen. Het College kan volgens de Gemeentewet uit drie of vier leden bestaan. Destijds heeft men hier vier ge kozen. Kan een wethouder zijn functie niet waarnemen, dan bestaat volgens die wet voor den Raad de moge lijkheid een nieuwen wethouder te benoemen bij geble ken noodzaak, ter beoordeeling aan den Raad. B. en W. hebben zich t.a.v. die noodzaak nog geen oordeel ge vormd. Hun lijkt die thans nog niet gekomen; zij mee- nen, dat de zaken van den afwezigen wethouder door hen, die nog in de gelegenheid zijn hun functie uit te oefenen, behandeld kunnen worden. Anders was deze kwestie vermoedelijk al in deze vergadering ter sprake gekomen. B. en W. brengen geen praeadvies uit; zij zullen slechts in de volgende vergadering hun meening i.z. vervanging kenbaar maken. Volgnos. 201266 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 267Kosten van den Luchtbeschermings dienst f 160.822. De heer Praamsma meent, dat de Burgemeester, als Hoofd van dezen dienst, eenige nadere inlichtingen over dit groote bedrag zou verschaffen. De Voorzitter zegt. dat hij door den Inspecteur van de Luchtbescherming namens den Secretaris-Generaal van Binnenl. Zaken gemachtigd is personeel in dienst te nemen ten behoeve van de voortdurende bezetting van de Luchtbeschermingsbrandweer, de E.H.B.O.- ploeg en den opruimings- en hersteldienst. Dezen laatste beschouwe men als een reddingsdienst, dus niet voor het herstellen van straten, maar voor het helpen redden van hen, die in getroffen gebouwen aanwezig zijn. Voor al die diensten is een drieploegenstelsel noodig. Boven dien moet men minstens 20 „over" hebben voor den Zondagsdienst, den rouleeringsdienst voor vrije dagen e.d.. omdat voor alle piketten een speciale dienstrooster is ingevoerd, zooals bij de politie, wat het Rijk goed vindt. In de practijk is reeds gebleken, dat bij ziekte die 20 al dadelijk overschreden wordt. Spr. is gemachtigd 103 of 104 personen aan te stellen. Het Rijk stelt diensttijden en salarissen vast: deze laatste ontvangt de gemeente van het Rijk terug, van daar, dat tegenover deze groote uitgave een groote ontvangst staat. n.l. 152.500.aan salarissen. Deze post is geraamd in overleg met den Regionaal-Inspec teur voor de Luchtbescherming voor de drie Noorde lijke provincies. B. en W. meenden eenig personeel meer te zullen krijgen dan nu toegezegd werd, vandaar dat de Regionaal-Inspecteur ook meende, dat deze post eigenlijk tot 110.000.verlaagd zou kunnen worden. Dit alles doet er echter niet veel toe. Wordt deze uit gave niet bereikt, dan is ook de ontvangst minder; dat balanceert. De sociale lasten voor het personeel zijn voor de gemeente. Het Rijk heeft de salarissen vastgesteld op 20.per week. De mogelijkheid bestaat, dat de voor mannen op de een of andere manier iets meer kunnen krijgen. Spr. moest zijn personeel allereerst zoeken onder de gehuwde Leeuwarders. Hij heeft deze zaak geheel over de Arbeidsbeurs laten loopen. Ook heeft hij personen uit Huizum aangenomen, daar de Lucht beschermingsdienst zich ook over die plaats uitstrekt. Uit bepaalde beroepen mocht hij de menschen niet kiezen en men heeft zich daaraan geheel gehouden. Er is veel te regelen geweest, voordat het brandweerpiket in orde was. Gisteren is het piket voor E.H.B.O. inge steld; dat bestond eigenlijk al, maar behoorde eerst tot den Opbouwdienst. Daarvan zijn er echter weer naar andere betrekkingen overgegaan, voor wie nieuwe leden in de plaats moesten komen. De doktoren, zoowel als de gemeente-arts zullen deze personen onderrichten. Ook de reddingploeg is reeds ingesteld. De eerste brandspuit wordt bemand met 5 a 6 piketleden. Hiervoor deden tot nu toe politieagenten dienst. Dezen hebben echter al zware diensten. Toch blijft het politiepersoneel overi gens op de gewone wijze ingeschakeld. Alleen bij brand alarm beteekent dit een kleine verlichting voor de politie. Een en ander geschiedde met instemming van den Commissaris van Politie. Op speciale onderdeelen wil spr. particulier eventueel nog wel eenige inlichtingen geven. Volgnos. 267400 worden onveranderd vastgesteld. Hoofdstuk VIII. par. 6. Openbaar voorbereidend lager onderwijs. De heer H. de Boer noemt het antwoord van B. en W. in de Mem. v. A. i.z. het stichten van bewaarscholen teleurstellend, te meer, omdat bij vorige begrootings- behandelingen steeds is gezegd, dat deze zaak de volle aandacht had en de Weth. van Ond. verleden jaar zeide, dat B. en W. met praeadvies zouden komen. Nu staat in de Mem. v. A., dat dit voorshands niet te ver wachten is. Het motief is, dat er thans te veel moeilijk heden zijn. Spr. erkent, dat er moeilijkheden zijn, maar het is de vraag, of er te veel zijn, om het praeadvies spoedig te verwachten. Het is toch van belang, dat het normale leven zoo goed mogelijk voort gaat. Wel is er onlangs een besluit van het Dep. van O. K. en W. afgekomen, dat in 1941 alleen in bijzondere gevallen tot bouw of uitbreiding van schoolgebouwen bij het l.o. mag worden overgegaan, doch, begrijpt spr. het goed. dat is daarin geen sprake van het voorbereidend l.o. en zoo wel, dan kan misschien van een bijzonder geval worden gesproken. Bekend toch is. dat de gem. u.l.o. school zóó dicht bevolkt is, dat zelfs van de naastgelegen bewaarschool enkele lokalen in gebruik zijn genomen. Het is de vraag, of dit op den duur niet zal doorgaan en de bewaarschool niet nog meer in het gedrang komt, waardoor moet worden voorzien in de behoefte aan ruimte voor die school. Dit vraagstuk is dus thans zeer urgent en spr. zag daarom uit het ant woord van B. en W. het woordje „voorshands" graag teruggenomen in dien zin, dat het College ernstig over weegt in den loop van het jaar met praeadvies te komen. De heer Botke (weth.) geeft toe, dat B. en W. vroe ger praeadvies hebben toegezegd, doch de Raad zal ook begrijpen, dat er intusschen te veel moeilijkheden zijn gekomen om dit thans te doen. Scholenbouw immers is tot op zekere hoogte verboden; spr. is het er niet mee eens, dat bewaarscholen daar niet onder vallen, als dit met belangrijke onderdeelen van het onderwijs, zooals voorbereidend hooger- en middelbaar onderwijs bij de Regeering hooger aangeschreven dan het bewaar- schoolonderwijs wel het geval is. Daar school 4 uit het gebouw groeit, zijn een paar lokalen van de bewaarschool in gebruik genomen. Het is dan ook niet onmogelijk, dat school 4 verder uitge breid worden moet en getracht moet worden de bewaar school op een andere plaats te doen verrijzen, zoo mo gelijk in het Westen der stad. Thans met praeadvies te komen, is onmogelijk; het zou trouwens afwijzend moeten Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 December 1940. 147 zijn. B. en W. zien geen kans nu een bewaarschool te stichten met het oog op de materialen, enz. en ook op grond van genoemde circulaire. Wel houdt deze kwes tie de volle aandacht van B. en W. Als de mogelijkheid tot bouw zich voordoet misschien op grond, dat school 4 nog een deel van de bewaarschool moet ge bruiken en B. en W. een beteren kijk op de tegen woordige zaken hebben, zullen zij een voorstel doen. De heer Geerts sluit zich bij den heer De Boer aan. Deze noemde de u.l.o. school als zeer urgent voor ver bouw, waardoor de naastgelegen school zou moeten verdwijnen. In gem.school no. 13 is een lokaal voor kleuteronderwijs in gebruik, doch dit is binnenkort voor het lager onderwijs noodig. Dit lijkt spr. een reden te meer tot bouw van een bewaarschool over te gaan. In het door den heer H. de Boer bedoelde besluit i.z. stopzetting van den scholenbouw, is alleen sprake van scholen voor gewoon en uitgebreid lager onderwijs. Het bewaarschoolonderwijs is daarbij dus uitdrukkelijk weggelaten. De heer Botke bevestigt, dat inderdaad het bewaar schoolonderwijs in school 13 zal moeten verdwijnen, als die school weer 6 klassen krijgt. Het bewaarschool- onderwijs zal dan naar bewaarscholen 2. 4 en 6 worden gedirigeerd. Spr. geeft toe, dat er behoefte aan bewaar scholen is en als de mogelijkheid bestaat, zullen B. en W. alle pogingen doen deze te verkrijgen. Thans zou een voorstel afwijzend moeten zijn; in den loop van 1941 is de toestand misschien anders en kunnen B. en W. bouw van een bewaarschool voorstellen. Volgnos. 401443 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 444. Verstrekking van gemeentewege van voeding en kleeding aan schoolgaande kinderen f 9.950. Den heer H. de Boer deed het genoegen, dat weer hetzelfde belangrijke bedrag uitgetrokken is. De toelich ting bij dezen post echter ontstemde hem wel wat. De be zwaren, daarin vermeld, erkent spr. Hij begrijpt, dat de distributiemoeilijkheden, waarvan in die toelichting o.m. sprake is, verband houden met de bons, door de ouders te verstrekken. Ook de ingebruikname van de scholen brengt groote moeilijkheden mee. Het zou echter zeer te betreuren zijn, dat een zoo nuttige instelling, waar voor groote belangstelling is, niet tot haar recht komt. Gelukkig is dat ook de meening van B. en W„ omdat in de Mem. v. A. staat, dat zij alle pogingen zullen doen ervan terecht te brengen, wat in de gegeven omstandig heden mogelijk is. Hij dankt B. en W. daarvoor, omdat er uit blijkt, dat alles zal worden geprobeerd om den schoolgaanden kinderen voeding en kleeding te doen toekomen. Spr. heeft gehoord, dat het College reeds begonnen is klompen te verstrekken en, inplaats van een warm middagmaal, melk. Uit dit laatste blijkt, dat ook het warme middagmaal niet kan worden verstrekt, evenmin als 's morgens een boterham. Toch is er mis schien een oplossing mogelijk door b.v. den kinderen des morgens melk te geven, nu de boterhamverstrekking o.a. in verband met de verlenging van den zomertijd niet mogelijk is. Dan wordt hun toch iets verstrekt. Wat het warme middagmaal betreft, spr. meent, dat het College een onderzoek in wil stellen, of dit niet via de hier te bouwen Centrale Keuken kan worden ver strekt. (De Voorzitter: Ook op bons!). Spr. weet niet hoe dit precies zal geschieden. Als er ook hier weer moeilijkheden zijn, dan is het dat de wal het schip keert. Toch geeft spr. B. en W. dit denk beeld ernstig in overweging. De heer De Walle sluit zich aan bij den heer H. de Boer. Na het verschijnen dezer begrooting is gebleken, dat B. en W. reeds tot melkverstrekking aan school kinderen zijn overgegaan. Daarvoor is spr. erkentelijk. Hij meent, dat de verstrekking eind April zal afloopen. Mocht de voedselvoorziening hier ter stede dan niet gunstiger zijn, willen B. en W. dan overwegen ook na April met melkverstrekking door te gaan, zoo mogelijk er uitbreiding aan te geven door de ouders te laten be talen. voorzoover het geen behoeftige kinderen betreft. De heer Botke (weth.) zegt, dat de heer H. de Boer al heeft opgemerkt, dat de verstrekking van voedsel en kleeding aan behoeftige schoolkinderen met groote moeilijkheden gepaard gaat. Het vorige jaar is al ge bleken, dat B. en W. er van maken, wat er van te maken is en ook dit jaar hebben zij dat gedaan. Het is de gewoonte, dat de Weth. v. O. deze zaak hier be handelt, doch spr. heeft de besprekingen i.z. deze kwestie bijgewoond, omdat hij op dit gebied meer er varing heeft. Het was onmogelijk den kinderen boter hammen te verstrekken, ten eerste van wege de bons en ten tweede, doordat een deel der kinderen 's mor gens, het andere deel 's middags school heeft. B. en W. hebben toen nagegaan of het mogelijk was, warme maaltijden te verstrekken. Aan de hoofden der scholen werd gevraagd, welke kinderen wenschten deel te nemen. M.H. stelde toen het aantal vast, dat in aan merking kon komen. Er is overleg gepleegd met Prac- tische Hulp om daar de warme maaltijden te bereiden; den ouders is gevraagd vet- en vleeschbons te ver strekken. Het bleek echter, dat deze zich de zaak niet volkomen realiseerden. Er zou dus vermoedelijk niets van terecht komen. B. en W. besloten toen toch iets te doen door melk te verstrekken. Een warm middag maal is beter dan melk, maar beter wat dan niets. De kostprijs der melk viel B. en W. niet mee; het rond brengen en de flesschen maken het duur. Het komt echter den kinderen uit de minst gesitueerde gezinnen ten goede, want voor warme maaltijden geldt een nog strengere selectie dan voor de boterhammen. B. en W. hebben gemeend, dat dit het eenige is, wat in het raam van den tegenwoordigen tijd nog gedaan kan worden. Wat betreft de verstrekking van warme maaltijden via de Centrale Keuken, de Voorzitter interrumpeerde al. dat daar ook bons voor noodig zijn. Misschien echter zal een wat ruimere opvatting te dien aanzien heerschen en zal het mogelijk zijn zóó iets te doen. Misschien ook veranderen de tijden en kan er weer een normale organisatie van de schoolvoeding komen. Spr. meent, dat een stevige boterham kind én onder wijs ten goede komt. De Raad zij er van overtuigd, dat B. en W. deze zaak zoo goed mogelijk zullen behar tigen. De klompenverstrekking gaat gewoon door, evenals die der kleeding. De betreffende Commissie krijgt daar voor 720.van de gemeente en doet er zelf ook minstens 720.bij. De melkverstrekking is gisteren voor het eerst begonnen. Het is niet te hopen, dat het noodig is, maar als de noodzaak blijkt om na 1 April nog melk te verstrekken, zullen B. en W. het niet na laten, en daarbij zoo mogelijk de ouders laten betalen. Eenigen tijd geleden is dit onderzocht, doch op ver schillende punten gestrand. Diverse gemeenten hebben deze regeling ingevoerd, o.a. Sneek, waar de ouders max. 16 a 17 cent en min. 8 ct per 1 betalen. De heer De Walle vraagt in ieder geval den be- hoeftigen kinderen na 1 April nog melk te verstrekken en zoo spoedig mogelijk ook den anderen kinderen tegen betaling. De heer Botke (weth.) zegt, dat zulks overwogen kan worden, hoewel de organisatie daarvan geen kleinigheid is. Een half jaar geleden is die zaak immers reeds onder oogen gezien; ze was bijna in kannen en kruiken, maar stuitte ten slotte op vele moeilijkheden, o.a. de kosten, af. Spr. kan wel zeggen, dat, als het belang van het kind zulks eischt. B. en W. zullen doen, wat in dezen mogelijk is. Volgnos. 444473 worden onveranderd vastgesteld. Te 5.15 uur nam. wordt de vergadering geschorst. Te 7.30 uur nam. wordt de vergadering voortgezet. I

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1940 | | pagina 9