Vergadering van Woensdag 29 Januari 1941.
2
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 Januari 1941.
Benoemd worden
sub a. H. de Jong met alg. stemmen
sub b. mevr. De Boer Looijenga met 22 stemmen
(mevr. Dijkstra-Hoeksma 3 stemmen en 1 bilj. blanco);
sub c. mevr. PollemaTromp met 22 stemmen (mevr.
Van Gilsede Jong en mej. Poelstra ieder 2 stemmen).
Punt 7 (bijl. no. 1).
De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt
L. Scheepers, tijdelijk leeraar R.-K. Hoogere Burger
school te Leiden, wonende te 's-Gravenhage.
Benoemd wordt de aanbevolene met 24 stemmen (de
heer Beem 1 stem en 1 bilj. blanco).
Punt 8 (bijl. no. 2) wordt op voorstel van den Voor
zitter, namens B. en W., ingetrokken, daar de
aanbevolene intusschen elders is benoemd.
Punt 9 (bijl. no. 138 van 1940). Met alg. stemmen
wordt besloten overeenkomstig het voorstel van
B. en W.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 Januari 1941.
3
Aanwezig 24 leden.
Afwezig mevr. Van DijkSmit en de heeren Bue-
ving, Buiël, Van der Schoot en Turksma.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beijma,
Burgemeester.
Te behandelen punten
1. Aanwijzing van een tijdelijk wethouder wegens
het niet aannemen der benoeming door den heer M. O.
Meek (bijlage no. 7).
2. Mededeelingen en rapporten.
3. Benoeming van een lid van het bestuur van de
Gemeentelijke Instelling voor Maatschappelijk Hulpbe
toon, vacature-mevr. A. van Raay—Ronhaar (bijlage
no. 8).
4. Alsvoren van een tijdelijken leeraar in de aard
rijkskunde aan de Gemeentelijke Hoogere Burgerschool
A (bijlage no. 11).
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
aankoop van de woning Seringebuurt no. 9 van J. Une-
ma (bijlage no. 3).
6. Alsvoren tot verkoop van een strookje grond,
hoek Westerparkstraat en Harlingerstraat, aan Th. van
Huijstee (bijlage no. 10).
7. Alsvoren tot ontbinding van de met de N.V. de
Amsterdamsche Bank aangegane huurovereenkomst be
treffende het kassierskantoortje aan de Veemarkt en tot
verhuring van dat kantoortje aan de Landbouw-Crisis-
Organisatie (bijlage no. 9).
8. Alsvoren tot het verstrekken van gelden uit de
gemeentekas aan het bestuur der Nederlandsch Her
vormde Schoolvereeniging voor het veranderen van den
ketel der centrale verwarming, enz. in de school Druif
streek no. 72 (bijlage no. 6).
9. Voorstel van de Commissie voor de Strafveror
deningen tot wijziging van de Algemeene Politieveror
dening (bijlage no. 4).
10. Alsvoren tot vaststelling van een nieuwe bouw
verordening (bijlage no. 5).
Punt 1 (bijl. no. 7).
De heeren Pennema en Westra vormen het stem
bureau.
Uitgebracht worden op den heer De Waile 17 stem
men, den heer Westra 1 stem en 6 bilj. blanco, zoodat
benoemd is de heer De Walle.
De Voorzitter vraagt den heer De Walle, of deze de
benoeming aanneemt.
De heer De Walle neemt haar graag aan en hoopt,
dat het hem mogelijk zal zijn in het College op dezelfde
aangename wijze samen te werken, als met zijn voor
ganger het geval was.
Voorts betuigt spr. zijn dank aan die Raadsleden, die
hun vertrouwen in hem hebben uitgesproken door op
hem te stemmen en hij hoopt, dat hij er in mag slagen
ook het vertrouwen van de overige Raadsleden te
winnen.
De Voorzitter wenscht den heer De Walle geluk met
deze benoeming en sluit zich aan bij de door dezen
geuite wenschen. Spr. hoopt ook, dat de prettige ver
standhouding, welke steeds in het College en ook in
den Raad is geweest, er moge blijven.
Punt 2. Wordt medegedeeld
a. dat Ged. Staten hebben goedgekeurd de Raads
besluiten van 17 December 1940 tot verhuring van een
schiphuisterrein aan het Vliet en van terrein aan de
Vondelstraat, tot aansluiting bij een op te richten N.V.
„Persgas Leeuwarden", enz. en tot wijziging der be
grootingen van de Gem. Reiniging, dienst 1940, en van
8 Januari 1941 tot verpachting van weiland aan den
Groningerstraatweg
b. rapporten omtrent kasopneming van de Gem. Gas
fabriek, het Gem. Electriciteitbedrijf en de Gem. Reini
ging-
Voor kennisgeving aangenomen.
Punt 3 (bijl. no. 8). De aanbeveling van B. en W.
luidt als volgt
1. mevr. P. H. van der HeideBoringa, Heliconweg
no. 6
2. mevr. H. TingaVan Wigcheren, Gysbert Japicx-
straat no. 38.
Benoemd wordt de aanbevolene sub 1 met 23 stem
men (mej. K. W. J. Cremer 1 stem).
Punt 4. De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt:
M. A. E. Jonxis, doctorandus in de sociale geografie,
te Leiden.
Benoemd wordt de aanbevolene met alg. stemmen.
Punten 5, 6, 7 en 8 (bijl. nos. 3, 10, 9 en 6). Met alg.
stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van B. en W.
Punt 9 (bijl. no. 4).
De Voorzitter zegt, dat de Comm. voor de Strafver
ordeningen voorstelt in het Eenig artikel van de ont-
werp-verordening in plaats van „Het is verboden aan
de straat gelegen trottoirs, stoepen enz." te lezen
„Het is verboden trottoirs, aan de straat gelegen stoe
pen enz.".
De heer Praamsma meent, dat, zooals het in het voor
stel staat, juridisch bekeken mogelijk is, dat ook por
tieken daaronder vallen. Dat is toch niet de bedoeling?
Spr. zou gaarne die geruststelling hebben.
De heer IJtsma had zich, toen hij dit artikel las,
de vraag gesteld, wat de bedoeling ervan was. Hij heeft
er met enkele zijner fractieleden over gesproken, die
er een verschillenden kijk op hadden. Spr. kan in dit
artikel niet anders lezen, dan dat het ook zou slaan op
hekken, stekken e.d., welke men aan de straat heeft,
voorzoover die hinderlijk of gevaarlijk zijn voor
anderen. Hij werd in die meening gesterkt, omdat in
het voorstel deze materie speciaal in verband is ge
bracht met de verduistering en meent, dat, nu men toch
dit artikel in de verordening opneemt, ook hekken en
stekken, die aan of op stoepen aanwezig zijn, eronder
kunnen vallen. Zij, die belast zijn met het toezicht op
de naleving van dit artikel, en de burgerij moeten weten,
hoe dit artikel dient te worden uitgelegd.
De heer Rom Colthoff vraagt, hoe men met dit artikel
wil handelen t.a.v. iemand, die een fiets op een trottoir
tegen een huis zet. Moet men dat kwalificeeren als hin
derlijk voor het verkeer? Iemand, die dicht langs de
huizen loopt, of 's avonds een huis binnengaat, kan
tegen de fiets oploopen en heeft er dus hinder van.
De Voorzitter antwoordt den heer Rom Colthoff, dat
het juist de bedoeling is om de fietsen, waar men in het
donker gemakkelijk tegenop loopt, van de trottoirs te
weren. Nu is deze verordening eigenlijk voortgesproten
uit de vraag wat moet er tegen gedaan worden, dat
men tegenwoordig in het donker b.v. een fiets buiten
laat staan, waardoor een ander een ongeluk kan krij
gen Men mag het lastig vinden voor dengene, die zijn
fiets nu niet meer zoo mag neerzetten, doch deze moet
haar dan maar in de gang of in het voortuintje plaatsen.
Volgens art. 40bis van de bestaande verordening is
reeds verboden aan de straat gelegen stoepen te ge
bruiken of er voorwerpen op te hebben op voor anderen
hinderlijke of gevaarlijke wijze. Wat is nu eigenlijk
onder „stoep" te verstaan? Vroeger was dit misschien
duidelijk, maar het is toch zeker niet de bedoeling, dat
de tegenwoordige trottoirs, in den volksmond ook wel
als stoep betiteld, wèl op hinderlijke wijze gebruikt
mogen worden.
Om te voorkomen, dat b.v. ook leege aschvaten op
de trottoirs blijven staan, is men er ten slotte toe ge
komen, na de redactie van het oorspronkelijke voorstel
nog eens rustig bekeken te hebben, deze wijziging aan
te brengen. Het is voortaan strafbaar, trottoirs of aan
de straat gelegen stoepen of andere voor het publiek
openstaande ruimten op hinderlijke wijze te gebruiken
of daarop voorwerpen te hebben op voor anderen hin
derlijke of gevaarlijke wijze.