Vergadering van Woensdag 23 April 1941. 20 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 April 1941. kundige op het gebied van vereenigingswoningbouw. In het bestuur van de Ver. v. Volkshuisvesting zit ook een wethouder als vertegenwoordiger der gemeente, wat van groot belang is gebleken. Bij besprekingen in het College betreffende woningbouw toch kan een gede legeerde van het bestuur alle inlichtingen verschaffen. De Raad kan natuurlijk doen zoo hij wil. Spr. meent echter, dat het in het belang der gemeente is den aan- bevolene te benoemen. De heeren Balk en Hooiring vormen het stembureau. Benoemd wordt de heer J. de Boer met 16 stemmen (mevr. Van DijkSmit 5 stemmen, de heer G. Botke en mevr. De GrootKuilart ieder stem en 1 bilj. blanco) Punt 3 (bijl. no. 35). De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt mevr. J. G. H. de MaarNyssen te Leeuwarden. Benoemd wordt mevr. De MaarNyssen met alg. stemmen. Punt 4 (bijl. no. 34). De voordracht van B. en W. luidt als volgt J. Dijkstra te Leeuwarden. Benoemd wordt J. Dijkstra met alg. stemmen. Punt 5 (bijl. no. 36). De voordracht van B. en W. luidt als volgt 1. P. N. Boomsma, onderwijzer te Harlingen 2. C. Snakenborg, onderwijzer te Leeuwarden 3. J. H. van Neerbos, onderwijzer te Nijmegen. Benoemd wordt P. N. Boomsma met alg. stemmen. Punt 6 (bijl. no. 39). De voordracht van B. en W. luidt als volgt 1. mej. A. A. Laverman, werkzaam aan gem.sch. 13b; 2. J. v. d. Meulen. 7b; 3. R. Schaafsma, 17; 4. J. A. Glastra, 14a. De heer Posthuma gaat er gaarne mee accoord. dat B. en W. voor deze vacature vier kweekelingen met akte aanbevelen. Hun arbeid toch is voor het onderwijs van buitengewoon groote waarde, en oorzaak gewor den, dat de verslechtering van het onderwijs, welke bij de verhooging der leerlingenschaal had zullen intreden, niet geheel is doorgewerkt. Uit de stukken blijkt niet, hoeveel dienstjaren drie der voorgedragenen als kweekelingen met akte bij het onderwijs reeds hebben. Alleen van no. 1 blijkt, dat zij ongeveer 7 dienstjaren heeft. Kan de weth. v. Ond. den Raad inlichten, hoe de staat van dienst der andere aanbevolenen is Kan hij het in dit geval misschien niet wat spr. niet zoo erg vindt wil hij dan toe zeggen het aantal dienstjaren te zullen vermelden bij volgende voordrachten? Dit is voor de Raadsleden van belang, daar het een factor in de beoordeeling kan zijn, voor spr. althans. Hij zegt het vooral met de bedoeling, dat, als met ingang van het nieuwe cursusjaar verlaging der leerlingenschaal kan worden ingevoerd, mannelijke en vrouwelijke kweekelingen met akte als onderwijzers (essen) kunnen worden aangesteld. Hij vraagt de toe zegging van den weth. zorg te dragen, dat vóór 1 Sep tember een zoodanige verdeeling van de leerlingen over de scholen zal plaats hebben, dat zooveel mogelijk nieuwe onderwijskrachten kunnen worden aangesteld. Op bepaalde scholen toch zal men een behoorlijk aantal leerlingen te veel hebben, gerekend naar het minimum voor het benoodigde aantal leerkrachten. Wil de weth. het dan daarheen leiden, dat leerlingen van deze scho len naar andere overgaan, waar te weinig leerlingen zijn om een nieuwe leerkracht aan te stellen? Spr. gelooft, dat dit geheel ligt in de lijn van den Secretaris-Generaal van het Dep. van Opvoeding, Wetenschap en Cultuur bescherming, omdat deze in zijn radiorede reeds uit sprak, dat hij met een dergelijke egaliseering rekening gehouden heeft. Deze verwachtte zelfs, dat daardoor 600 onderwijskrachten meer aangesteld kunnen worden. De heer De Walle (weth.) moet, wat de vraag i.z. het aantal dienstjaren betreft, het antwoord schuldig blijven. Hij wil echter gaarne toezeggen, in den vervolge met den desbetreffenden wensch van den heer Posthuma rekening te houden en natuurlijk ook met dien i.z. de verdeeling der leerlingen over de scholen. Deze kwestie heeft al eenigszins de aandacht van B. en W., maar zij zijn er nog lang niet mee klaar. Bijzonderheden waren trouwens tot voor 3 a 4 dagen niet bekend; behoudens uit de pers hebben B. en W. hieromtrent geen bericht ontvangen. Benoemd wordt mej. Laverman met 22 stemmen (mej. Schaafsma 2 stemmen). Punt 7 (bijl. no. 40). De voordracht van B. en W. luidt als volgt 1R. J. Sipkens, onderwijzer te Leeuwarden 2. D. Sixma, onderwijzer te Leeuwarden 3. Th. Schaafsma, onderwijzer te Leeuwarden. Benoemd wordt de heer Sipkens met 20 stemmen (de heer Schaafsma 2 stemmen en de heer Sixma 1 stem). De heer Van der Schoot was tijdens de stemming af wezig. Punten 8 en 9 (bijl. nos, 38 en 32). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 10 (bijl. no. 41). De heer Meek meent, dat een Centrale Keuken voor Leeuwarden niets nieuws is. Ook in de mobilisatie 1914-' 18 was hier een dergelijke instelling. Spr. vraagt n.a.v. de opmerking in de toelichting, dat de keuken gedurende enkele zomermaanden gesloten zal worden, welke instantie over het al of niet open houden beslist. Mochten B. en W. dat doen, dan zou hij hun willen aanbevelen om, als er voldoende gebruik van de keuken wordt gemaakt, haar ook de zomer maanden open te houden. Spr. vraagt dit, aangezien hij in een nieuwsblad las, dat ook enkele keukens in Hol land gedurende de zomermaanden zouden doorwerken. De heer Feddema (weth.) zegt, dat het eigenlijk wel de bedoeling is de keuken de zomermaanden open te houden, maar daar er dan volop groenten zijn, kan het gebeuren, dat de menschen wegblijven. Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd beslist, of de keuken tijdelijk gesloten zal worden. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 11 (bijl. no. 33). Met alg. stemmen wordt beslo ten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 23 April 1941. 21 Aanwezig 25 leden. Afwezig de heeren Bueving, Buiël en H. de Boer. Eén vacature. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beijma, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Mededeelingen en rapporten. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen van eervol ontslag aan R. J. Sipkens als onderwijzer aan gemeenteschool no. 14a (bijlage no. 45) 3. Alsvoren tot overplaatsing van R. Broekens, als onderwijzer van gemeenteschool no. 13b naar gemeente school no. 14a (bijlage no. 44). 4. Benoeming van twee leden der Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, vacatures-S. Mendels en A. de Bruin Jz. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming van A. Heidstra tot directeur van den, met de Beurs en Waag samen te voegen, Markt- en Haven dienst (bijlage no. 48). 6. Alsvoren tot het verleenen van het recht van op stal op terrein nabij Ritsumazijl voor den bouw van een transformatorstation ten behoeve van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf (bijlage no. 49). 7. Alsvoren tot verkoop van een strookje grond, ge legen aan de Westerplantage, aan B. Lettinga en D. Plantinga (bijlage no. 47). 8. Alsvoren tot het bouwen van een schaft- en af- rekenlokaal voor patroons en grossiers in het Openbaar Slachthuis en in verband daarmede tot wijziging van de begrooting voor dat bedrijf en van de gemeentebegroo- ting, beide dienst 1941 (bijlage no. 46). 9. Alsvoren tot wijziging van het Algemeen Ambte narenreglement (bijlage no. 43). 10. Voorstel van de Commissie voor de Strafver ordeningen tot wijziging van de Algemeene Politiever ordening voor de gemeente Leeuwarden (bijlage no. 42) Punt 1. Wordt medegedeeld a. dat Ged. St. hebben verdaagd de beslissing op het Raadsbesluit van 18 September 1940 tot wijziging van het Uitbreidingsplan b. dat de Secr.Gen. van het Departement van O., W. en C. het bedrag der vergoeding ex art. 101 der L.O.wet 1920 ten behoeve der bijz.school voor U.L.O., Groote Kerkstraat 81, over 1941 heeft vastgesteld op ƒ15.per leerling c. rapporten omtrent kasopneming van de Gem. Gasfabriek en het Gem. Electriciteitbedrijf d. schrijven van J. K. Dijkstra, houdende mede- deeling, dat hij zijne benoeming tot onderwijzer aan gem.school no. 3 aanvaardt. Voor kennisgeving aangenomen. e. verzoek van het Bestuur der Ver. voor Chr. Nijverheidsonderwijs om afgifte van de verklaring, waarbij de oprichting en instandhouding van de secun daire afd. zijner school noodig wordt geoordeeld. Wordt om praeadvies in handen van B. en W. gesteld. Punten 2 en 3 (bijl. nos. 45 en 44). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voor stellen van B. en W. Punt 4. De aanbevelingen van de Comm. luiden als volgt a. vac.-S. Mendels, vader van een kind op de O.L.school 1. M. A. Boonstra, Eksterstraat 2; 2. P. G. Bos, Leeuwrikstraat 112 3. D. v. d. Werf, Leeuwrikstraat 108. b. vac.-A. de Bruin Jz., vader van een kind op de O.L.school 1. J. T. Ablij, Midlumerstraat 1 2. F. Tiemersma, Molenstraat 29 3. J. G. Groothof, Bildtschestraat 7. De heeren Wiersma en Feitsma vormen het stem bureau. Benoemd wordt sub a. de heer Boonstra met 22 stemmen (de heeren Bos en Mendels ieder 1 stem en 1 bilj. blanco) en sub b. de heer Ablij met 19 stemmen (de heer De Bruin 3, de heer Tiemersma 2 stemmen en 1 bilj. blanco). Punten 5, 6 en 7 (bijl. nos. 48, 49 en 47). Met alg. stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van B. en W. Punt 8 (bijl. no. 46). De heer Praamsma heeft tegen het voorstel als zoo danig geen bezwaar. Bij de stukken lag echter geen enkele aanduiding i.z. den voorgenomen bouw wat be treft de plaats, noch een schetsteekening van het lokaal zelf. Spr. c.s. zouden graag zien, dat deze voortaan voor den Raad ter inzage werd gelegd. Zij zijn bij het abattoir geweest en hebben inlichtingen gekregen van een daar aanwezigen slager, die „dit meende en dat vermoedde". Het betreft hier wel niet een belangrijke zaak, maar, daar in de stukken staat, dat er een teekening is en de begrooting zooveel hooger is dan in 1939, had de Raad gaarne iets naders willen weten. De heer Botke (weth.) antwoordt, dat het schaft- en afrekenlokaal ten Zuiden van de cantine komt, gedeel telijk op de plaats van de oude rijwielbergplaats. Spr. en het College hebben de teekening nu ook niet gezien hij heeft indertijd deze zaak met den Dir. van het Open baar Slachthuis opgenomen. B. en W. zullen er later om denken, een teekening over te leggen. Den heer Praamsma gaat het er niet om, spijkers op laag water te zoeken, maar het is hem toch wel wat al te bar, dat B. en W. noch de wethouder van het be trokken bedrijf de teekening hebben gezien. Nu hebben spr. c.s. volledig vertrouwen in het College, maar als dit zelfs de teekening niet gezien heeft en de Raad ook niet, terwijl er wèl een teekening is, dan strijdt dat toch met alle burgerlijke fatsoen. Spr. c.s. hebben niet het minste bezwaar tegen de cijfers, maar de Raad moet er toch iets naders van weten. De heer Botke geeft toe, dat de teekening niet in het College is geweest, doch spr. heeft die indertijd bij den Dir. van het Openb. Slachthuis bezien. Deze zaak is reeds twee jaar geleden aanhangig geweest en toen wel bekeken. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 9 (bijl. no. 43). De Voorzitter deelt mede, dat alsnog is ingekomen een adres van Het Permanent Comité van Christelijke Organisaties van Personeel in Publieken dienst, de R.K. Centrale van Burgerlijk Overheidspersoneel en van het Comité ter behartiging van de algemeene belangen van Overheidspersoneel, te 's-Gravenhage, houdende ver zoek dit punt aan te houden, opdat deze Centrales ge legenheid hebben zich met het Dep. van Binn. Zaken in verbinding te stellen ter bevordering van de hand having van art. 116 van het Alg. Ambtenarenreglement. Den Raad is bekend, dat B. en W. hetzelfde stand punt innemen en zij hebben geen bezwaar adressanten alsnog in de gelegenheid te stellen deze zaak te be handelen, weshalve B. en W. voorstellen dit punt aan te houden tot een volgende vergadering. Met alg. stemmen wordt besloten Punt 9 aan te houden tot een volgende vergadering. Punt 10 (bijl. no. 42). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1941 | | pagina 1