24 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 14 Mei 1941. stukken braakliggenden grond betreftdat deze wordt uitgegeven is zeer loffelijk. Kort geleden, bij de uitgifte van grond voor volkstuintjes, heeft spr. geïn formeerd, of in dezen tijd hiervoor niet méér grond be schikbaar kon worden gesteld, wat de voedselvoor ziening zou bevorderen. Daarop werd geantwoord, dat met het toen uitgegeven stuk, dat voor opslag van basalt, enz. was gebruikt, alle beschikbare grond was uitgegeven. Het bevreemdt spr. c.s., dat nu plotseling deze 2700 m2. beschikbaar is voor tuingrond, welke aan één man wordt uitgegeven voor verbouw van aardap pelen, boonen, enz. Ware het niet wenschelijk geweest aan 27 personen, die er liefhebberij voor en behoefte aan hebben, ieder 100 m2 van dezen grond te geven? Dan was er meer gehandeld in den geest, kortgeleden in den Raad kenbaar gemaakt. De heer Rom Colthoff vraagt inlichtingen. In het voorstel staat, dat de huur loopt van 1 Maart tot j 1 Maart, terwijl nu, half Mei, deze huurovereenkomst j pas wordt aanvaard en de huur ten bedrage van 49.50 per jaar ten volle voldaan moet worden vóór of op 15 Mei a.s. Is dat hier iets bijzonders of heeft men dit bij alle verhuringen, en wordt de huur dan niet naar evenredigheid van het aantal maanden berekend? Bij de stukken ligt een verklaring van den huurder, dat hij met de voorwaarden accoord gaat en dat de huur intusschen is teruggebracht tot 46.per jaar, daar hij afstand heeft gedaan van een strookje grond. Het wil spr. voorkomen, dat dit een misvatting van den huurder is. Het kan hier een toevalligheid zijn, om dat punt 7 van de voorwaarden spreekt van 3.50 als vergoeding aan den huurder van een door de gemeente over te nemen afscheiding. Maar hier is een gezegelde verklaring, dat de huur doorloopend teruggebracht wordt tot 46.per jaar en daar dit stuk zonder eenige tegenspraak bij de stukken is gelegd, zou spr. hierover graag ingelicht worden. De heer IJtsma is geneigd n.a.v. voorwaarde 7 te vragen, of men verplicht is voor de afscheiding prikkel draad te gebruiken, of dat de huurder vrijwillig de ge meente zal mogen volgen in dezen; immers, om al de nu aangelegde volkstuintjes heeft zij prikkeldraad aan gebracht. Spr. herinnert er aan. hoe eens de Burge meester en spr. het in een vorige vergadering waren, dat het prikkeldraad aan den openbaren weg moest worden opgeruimd. Terwijl dit nu reeds bij verordening is geregeld, doet het pijnlijk aan, dat al deze terreintjes als omheining prikkeldraad krijgen Spr. vindt die geschiedenis meer dan .prikkelbaarHij weet wel, dat dit misschien verontschuldigd wordt met het motief, dat de terreinen beschermd moeten worden tegen baldadig heid, enz., maar dan vraagt hij welke hulp biedt de politie in dezen aan de gemeente, maar ook aan parti culieren, die toch zeer zeker óók hun motieven hadden voor het gebruik van prikkeldraad Spr. hoopt ten antwoord te zullen krijgen, dat het prikkeldraad van de gemeente van den openbaren weg zal verdwijnen. De heer de Boer (weth.) zegt, dat, toen de heer Praamsma in een vorige vergadering vroeg, of er niet meer terrein voor volkstuintjes beschikbaar was, uiteen gezet werd. dat daarvoor de braakliggende bouwter reinen in de eerste plaats beschikbaar werden gesteld. Op het onderhavige terrein hadden B. en W. niet direct het oog, vanwege de zeer lage ligging. Toch heeft er nu iemand om gevraagd voor het telen van aardappelen, boonen, enz., hoewel het spr. voor aardappelen niet zeer geschikt lijkt. Ook de Boekh. van het Grondbedrijf meende, dat dit terrein niet voor verbouw van veldproducten in aan merking kwam, maar toen er toch om gevraagd werd, hebben B. en W. geen bezwaar gemaakt, al was het terrein ook wat grooter dan voor volkstuintjes gebrui kelijk is. Zou de 2700 m2 in zijn geheel worden uitgegeven, dan had de Pachtkamer er in gekend moeten worden. Daarom is de oppervlakte wat kleiner genomen en het te betalen bedrag iets geringer geworden. (De heer Rom Colthoff: Dat staat niet in de stukken). Dit is tevoren met den pachter geregeld. Het is de bedoeling het terrein voor één jaar te verhuren, van Maart tot Maart. Dat staat ook in de stukken en de pachtsom is op dien duur gebaseerd. Het terrein grenst niet aan de openbare straat, dus ook de afscheiding niet; derhalve is de door den heer IJtsma genoemde verordening hier niet van toepassing. Overigens is spr. het met dezen eens. dat prikkeldraad een zeer lastig goedje is, waar men zijn kleeren aan kan scheuren; de baldadige jeugd echter heeft zeer weinig respect voor afrasteringen, als men geen bijzondere maatregelen treft, b.v. met prikkeldraad. Men is daar noodgedwongen op aangewezen. Om deze afrasteringen echter zoo weinig mogelijk hinderlijk te doen zijn voor het passeerende verkeer, wordt het prikkeldraad tegen woordig niet aan den voorkant van de omheining aan gebracht. ook niet aan den achterkant (want dan zou de gebruiker van het terrein er hinder van hebben), maar alleen aan den bovenkant. De heer Rom Colthoff kon uit het antwoord van den wethouder niet opmaken, hoe nu eigenlijk de huur be rekend wordt. Is die thans tot 46.per jaar ver minderd, doordat het terrein kleiner is geworden, of doordat de huur eerst nü ingaat en tot 1 Maart '42 betaald moet worden De heer J. de Boer (weth.): De huur is op 1 Maart '41 ingegaan. De heer Rom Colthoff: Heeft de huurder het terrein toen ook in gebruik genomen De heer J. de Boer (weth.): Dat moest hij zelf weten. In elk geval had hij toen het recht, het in gebruik te nemen. De heer Praamsma zegt, dat hij nog geen antwoord heeft op zijn vraag, of B. en W. het niet met hem eens zijn, dat, als er dergelijke terreinen zijn, uitgifte als volkstuintjes de voorkeur moet hebben. Toen oorspronkelijk om volkstuintjes gevraagd werd, meenden B. en W. dus, dat dit terrein daarvoor niet geschikt was, maar hebben zij, toen deze aanvrage bin nenkwam en zij merkten, dat het blijkbaar wel geschikt was, een poging gedaan hen, die oorspronkelijk teleur gesteld werden, met de mogelijkheid tot uitgifte in ken nis te stellen? Of is dit aan de aandacht van B. en W. ontsnapt? Spr. bedoelt dit niet sarcastisch; bij een aan vrage als de onderhavige kunnen B. en W. zich immers ook enkel de vraag stellen doen we het of doen we het niet Spr. zag echter gaarne, dat in dezen tijd dergelijke terreinen als volkstuintjes worden uitgegeven. De heer IJtsma heeft zich misschien in de ligging van het terrein vergist; hij meende, dat een gedeelte aan den openbaren weg zou kunnen komen te liggen. Hij hoopt dat B. en W. het prikkeldraad volkomen doen opruimen. Nu het in deze gemeente zoo vermeer derd is, had hij behoefte hierop te wijzen. De wethouder heeft wat spr. als denkbeeldig motief stelde, als feit naar voren gebracht, n.l., dat men eigen lijk genoodzaakt is de terreinen met prikkeldraad te beschermen. Maar dan zou immers het betreffende artikel wel uit de verordening kunnen vervallen, want natuurlijk zou iedere burger hetzelfde motief naar voren kunnen brengen. Wel is het nu 's avonds langer licht, wat het gevaar van het prikkeldraad misschien eenigszins vermindert, maar och heeft spr. er bezwaar tegen, dat dit verrader lijke goedje hier nu weer wordt gebruikt en nog wel aan den bovenkant van de afscheiding, dus precies op de plaats, waar voorbijgangers in het donker met de hand zullen tasten. De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat er, toen deze huuraanvrage binnenkwam, niet verder aandacht is Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 14 Mei 1941. 25 geschonken aan de mogelijkheid, dit terrein in kleine perceeltjes uit te geven. Dan had het eerst van ge meentewege moeten worden omgeploegd en verkaveld. Deze huurder heeft het zelf omgespit. Over het algemeen zijn B. en W. wel voor uitgifte in kleine perceeltjes. Daarmee zal ook zooveel mogelijk rekening worden gehouden. Wat het prikkeldraad betreft, ook van gemeentewege is men er op uit, het zoo weinig mogelijk te gebruiken. De heer IJtsma komt er den volgenden keer zeker op terug, als het dan nog niet opgeruimd is. De Voorzitter hoopt, dat de heer IJtsma dan ook de jeugd verbeteren zal. De heer IJtsma: Daar werk ik ook iederen dag aan. De Voorzitter: Op de politie is in dezen thans niet te rekenen. Er is veel en veel te weinig personeel en er mag niet bij benoemd worden. Als de heer IJtsma een anderen weg weet om de jeugd buiten dergelijke ter reinen te houden, ruimen B. en W. direct het prikkel draad op. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 13 en 14 (bijl. no. 51). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 15 (bijlage no. 63). De heer Meek zegt, dat de leden van de Comm. voor de Openb. Werken het advies wel hebben geteekend, maar er is geen vergadering over gehouden. Hij vraagt, of, als weer een dergelijk voorstel aan de orde is, een kaartje kan worden overgelegd. Dan is de zaak over zichtelijk; haar zoo te begrijpen, is wel wat moeilijk. De heer J. de Boer (weth.) antwoordt, dat men ge meend heeft t.a.v. dit punt met circulatie van de stuk ken bij de leden der Commissie te kunnen volstaan. Wanneer een der leden te kennen geeft, dat hij dit niet voldoende vindt, wordt er een vergadering over ge houden. Bij dergelijke voorstellen steeds kaarten over te leg gen, is bezwaarlijk dan zou men ze van de geheele ge meente moeten hebben. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 16 (bijl. no. 60). De heer Meek zegt, dat deze besteding wel erg teleur stelt en het is een heele stap, tot deze begrootingsver- hooging over te gaan. Spr. beaamt, dat het aanbeveling verdient het werk te laten doorgaan. Hij meent in de stukken te hebben gelezen, dat ook den Dir. der Gem. Lichtfabrieken zal worden gevraagd, hoe hij thans den bouw beoordeelt en de financieele gevolgen van een eventueelen bouw ziet. Het kan zijn, dat spr. de stukken vluchtig heeft ge zien. doch hij heeft daarbij niet kunnen vinden hoe die Directeur de consequentie daarvan ziet. Spr. wil dat alsnog graag hooren. Mocht tot gunning worden overgegaan, zoo zou hij van den weth. van O.W. willen weten, of de betrokken aannemer over het benoodigde betonijzer beschikt. Spr. weet uit ervaring, dat de laatste dagen geen bons meer voor betonijzer worden verstrekt. Mocht de aannemer op bons van Wederopbouw rekenen, dan zal dit hier moeilijkheden opleveren. Spr. c.s. zullen het doorgaan van dezen bouw zeer toejuichen, omdat het velen handen in de stad werk zal geven. De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat de financieele consequentie van dit werk neergelegd is in de gemeen- tebegrooting 1941, Kapitaaldienst. Op de begrootingen van het Electriciteitbedrijf en van de Gasfabriek was dit werk te vinden en in dit feit is geen verandering ge komen; alleen wordt de betreffende post, als gevolg van het duurder worden, bij begrootingswijziging verhoogd, waarmede de Dir. van de Gem. Lichtfabrieken zijn in stemming heeft betuigd. Wat het betonijzer betreft, de aannemer heeft inge schreven op voorwaarde, dat hij over de noodige ma terialen moest beschikken. In de vergadering, waarin indertijd deze zaak is behandeld, is duidelijk naar voren gekomen, hoe de aanbesteding heeft plaats gehad. Als de inschrijver geen kans had gezien om materialen te krijgen, had hij niet ingeschreven. Hij heeft daarmede te kennen gegeven de noodige materialen te hebben en daar houden B. en W. hem aan de termijn van in schrijving is nog geldig. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 17, 18 en 19 (bijl. no. 61). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 20 (bijl. no. 53). De heer Meek meent, dat het rapport i.z. het streek plan in den korten tijd vóór deze vergadering niet te bestudeeren was. Het is echter voor alles van belang, er voldoende kennis van te nemen. Dit rapport van de Voorbereidingscomm. getuigt van zeer veel werk en spr. meent, dat haar daarvoor dank mag worden be tuigd. Het komt hem voor, dat het hier een werkplan betreft, dat het nageslacht ten goede zal komen. Is het ook mogelijk, dat het rapport circuleert bij de Raadsleden, die zich ervoor interesseeren Spr. vindt het tenminste van zooveel belang, dat hij het graag thuis zou willen lezen. De Voorzitter zegt, dat de twee exemplaren van het rapport alsnog ter lezing zullen worden gelegd. Men kan dan onderling met den Secretaris een afspraak maken over den leestijd. De heer Meek gaat hiermede accoord. De Voorzitter zegt, dat het geen officieele commissie was, die dit rapport heeft uitgebracht. Nu komt er een officieele. In de ontwerp-verordening wordt gezegd, dat die officieele commissie zooveel mogelijk het rapport van de niet-officieele tot richtsnoer zal nemen. Zal het omvangrijke werk van de voorbereidende commissie tot zijn recht willen komen, dan zal haar rapport ook inder daad zooveel mogelijk geraadpleegd moeten worden en tot leidraad strekken aan de officieele commissie en de betrokken gemeenteraden. De heer Rom Colthoff meent, dat het van belang is te weten, in hoeverre de Raad zich bij aanneming van dit voorstel financieel verbindt. In art. 8 van de ontwerp-verordening staat, dat elk der daar genoemde gemeenten bijdraagt in de kosten van de commissie in verhouding van het aantal harer inwoners tot dat der gezamenlijke gemeenten, en in art. 5, dat de Comm. een huishoudelijk reglement vaststelt, waarin o.a. regelen worden gegeven tot het opmaken van een begrooting van inkomsten en uitgaven, evenals van een rekening en verantwoording, die dan aan het gemeentebestuur worden ingezonden. Wat er dan ver der mee gebeurt, staat er niet in en behoeft ook niet in deze ontwerp-verordening te staan, omdat deze alleen de taak der Comm. regelt. Is het de bedoeling, haar be grooting in de gemeentebegrooting op te nemen en ook door den Raad te doen beoordeelen Of alleen door B. en W. Het gaat hier volstrekt niet om een kwestie van wantrouwenspr. c.s. zullen voldoende vertrou wen in de thans aan te wijzen commissie hebben. De Voorzitter zegt, dat de Raad inderdaad met de vaststelling van de verordening een deel van zijn be voegdheid uit handen geeft en overdraagt aan de com missie. die bij deze verordening wordt ingesteld. Immers, de gemeenschappelijke regeling van de gemeenschappe lijke belangen wordt overgedragen aan een commissie, die door de verschillende gemeenteraden bij verorde ning daarvoor wordt ingesteld, m.a.w., dat de beoor deeling, ook van den financieelen kant, van wat de comm. doet, niet aan eiken Raad afzonderlijk kan zijn. Werd dat wel het geval, dus zou b.v. een bepaalde Raad zeggen die en die kosten worden ons te hoog,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1941 | | pagina 2