- .*-e v«:
5
24 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 10 December 1945.
vinden, maar de totstandkoming ligt misschien in een
ver verschiet. B. en W. betreuren dit in hooge mate,
omdat het plan niet alleen als middel tot bevordering
van het verkeer van zoo groot belang is, maar ook voor
de uitbreiding en den opbouw onzer gemeente. Het be
grenst een groot gebied, dat dienstbaar kan worden
gemaakt aan den bouw van woningen, den aanleg van
sportterreinen, het maken van industriehavens en de
productie. De uitvoering zou tot gevolg hebben, dat
hierbij eenige tienduizenden man-uren verwerkt zouden
kunnen worden, waardoor ook verder weer meer werk
gelegenheid ontstaat, terwijl bovendien de plannen be
treffende het spoorwegemplacement, waarbij het station
mogelijk kopstation wordt, tot ontwikkeling zouden
kunnen komen. Hiermee in verband staat weer de ver
hooging of omlegging van de lijn naar Groningen.
In ieder geval is de voortzetting van dit kanaalwerk
voor onze gemeente van vitale beteekenis en spr. kan
den raad verzekeren, dat, al heeft hij eenige teleurstel
lende woorden over den gang van zaken moeten uiten
en niet van optimisme kunnen blijk geven, van de zijde
van het college deze uitvoering zooveel mogelijk zal
worden bevorderd.
Spr. wil enkele woorden van lof richten aan het
adres van het Gew. Arbeidsbureau. Het is dit bureau
mogen gelukken om verreweg het grootste deel van
de honderden werkloozen, die hier ten tijde van de
bevrijding waren en de vele honderden, die uit het
buitenland teruggekomen zijn het bureau heeft 1800
gerepatrieerden geregistreerd aan behoorlijk werk te
helpen. Er was een buitengewoon prettige en nuttige
samenwerking tusschen deze instelling en den Gem.
Dienst voor Sociale Zaken. Voortdurend werd onder
ling besproken, hoe bepaalde werkloozen, die anders
door laatstgenoemden dienst gesteund werden, aan
passend werk geholpen konden worden, in de meeste
gevallen met goede resultaten. Toch was het totale
aantal werkloozen op 1 December 1945 nog (volgens
de gegevens van het Gew. Arbeidsbureau): 634 meer
derjarigen en 185 minderjarigen, van wie 67 meerder
jarige en 79 minderjarige vrouwen. Deze cijfers zijn
echter minder slecht dan ze op het eerste gezicht lijken.
Er is immers een groot aantal menschen, dat zich tot
nu toe zelf wist te redden, in begrepen. Verder zijn
daaronder zeer velen, die nog nooit aan den slag waren
gekomen, als M.T.S.-ers e.d. en een aantal handels-
en kantoorbedienden. De eigenlijke werkloozen, men
schen, die langs de straat slenteren, zijn dus betrekkelijk
weinig in getal. Het aantal van deze groepen werk
loozen, aangeduid als geschikt om werk te krijgen bij
den D.U.W., bedraagt: 98 meerderjarigen en 10 min
derjarigen. dus slechts een goede honderd. Deze cijfers
correspondeeren min of meer met die, welke spr. van
den Gem. Dienst voor Sociale Zaken heeft ontvangen.
Bij dien dienst waren op 1 December 1945 121 ar
beiders opgenomen in de overbruggingssteun en daar
naast werden 47 personen gesteund krachtens de Ar
menwet. Dit is een iets hooger aantal dan het Arbeids
bureau aangeeft: spr. kan hiervan echter geen juiste
verklaring geven. Hij gelooft wel te kunnen zeggen,
dat er maximum 170 werkloozen zijn, wat voor deze
gemeente zeer gunstig geacht moet worden. Waar
schijnlijk zullen deze getallen intusschen al tamelijk
sterk opgeloopen zijn en de eerstkomende dagen nog
verder oploopen door het invallen van de vorst, waar
door ook op het vliegveld niet gewerkt kan worden
en er dan onmiddellijk honderden personen, die daar
werkzaam zijn, in den overbruggingssteun moeten wor
den opgenomen. Verschillende bedrijven als de Frico
en de Lijempf zullen in verband met den winter ook
arbeiders uitstooten, maar over het algemeen is de
toestand t.a.v. de werkloosheid in Leeuwarden bepaald
niet ongunstig.
Behalve op het zoeken van werkobjecten en het
trachten iedereen zooveel mogelijk aan den slag te
krijgen, hebben B. en W. ook den blik gericht op het
scheppen van werkgelegenheid in de verre toekomst en
zich bezig gehouden met de vraag wat in dit opzicht
zal moeten worden gedaan. Zij hebben zich de raad
weet het uit de persberichten begin Juli met een
adres tot het provinciaal bestuur gewend, om de op
richting van een economisch-technologisch instituut te
willen bevorderen. Welke plannen B. en W. nu precies
hebben? Geen bepaalde concrete plannen. Die kunnen
zij niet hebben wegens gebrek aan het benoodigde ap
paraat om hun van advies en voorlichting te dienen.
Daarom vonden zij het juist zoo noodzakelijk, dat zoo
spoedig mogelijk het genoemde instituut tot stand kwam.
Het bleek, dat deze gedachte ook in andere kringen
leefde, n.l. in de Friesche Beweging, bij M.G. en het
Initiatief-Comité Bedrijfsleven alhier. B. en W. hebben
dan ook in den loop van den zomer contact gezocht
met die groepen, die elk van haar kant ook weer bij
het provinciaal bestuur op oprichting van een dergelijk
instituut hebben aangedrongen. Pas in den loop van
October hebben wij, aldus spr., uit de pers vernomen,
dat het provinciaal bestuur een commissie had ingesteld
om in dezen van advies te dienen, doch reeds in No
vember konden wij het verheugende bericht lezen, dat
de commissie met haar arbeid gereed was en een gun
stig rapport aan het provinciaal bestuur had uitgebracht.
Hoe dat precies luidt, weten B. en W. nog niet, doch
zij spreken de hoop uit. dat het provinciaal bestuur
dezelfde voortvarendheid als de adviescommissie be
tracht en tot oprichting van een economisch-techno
logisch instituut zal willen overgaan.
Een andere factor, die bij het zoeken en verschaffen
van werk een rol speelde, was de groote vraag naar
kleeding en schoeisel. Het verschaffen van schoenen
en kleeding ging grootendeels buiten de bemoeiingen
van het college om, daar dit de taak was van de dis
tributie en geheel gebonden aan de distributievoor
schriften. Dit was eigenlijk ook het geval met de ver
strekking van klompen, welke ten tijde van de infunctie
treding van B. en W. behandeld werd door het Rijks
bureau voor Hout. Op zeker oogenblik kregen B. en
W. van den Houtgemachtigde in Leeuwarden de mede-
deeling, dat zij in Juni op ongeveer 5000 paar klompen
konden rekenen. Van die toezegging is nooit iets te
rechtgekomen en B. en W. hebben op alle mogelijke
geoorloofde en (dit is niet voor de pers bestemd) mis
schien niet heelemaal geoorloofde manieren getracht om
zooveel mogelijk van dit onmisbare artikel voor de
gemeente te bemachtigen. Ook dat was niet altijd even
gemakkelijk en ook op dien weg kregen B. en W.
allerlei teleurstellingen. Op zeker oogenblik ging de
klompendistributie over naar het Rijksbureau voor
Huiden en Leder te Amsterdam, dat zich op het stand
punt stelde, dat de toewijzing voor Leeuwarden moest
geschieden op basis van den toestand in 1938. Toen
echter was de behoefte aan klompen in een stedelijke
gemeente als Leeuwarden lang niet zoo groot als ze
door den oorlog is geworden. Toch zijn van 1 Januari
1945-1 December 1945 nog 14.000 paar klompen door
den Gem. Dienst voor Sociale Zaken gedistribueerd
kunnen worden.
Van het Rijksbureau voor Huiden en Leder gaat de
klompendistributie al weer over naar het C.D.K. fn het
vervolg zal de klompenverstrekking dus over de dis
tributie loopen. De aantallen van de ter beschikking
komende klompen schijnen niet zoo heel erg ongunstig
te zijn, maar we moeten ten slotte afwachten wat er
van die cijfers terecht komt. Het aantal van de tot en
met Maart te verwachten klompen bedraagt 56186
paar, samen met Leeuwarderadeel. Er zal nog moeten
worden onderzocht hoeveel hiervan voor Leeuwarden
bestemd is. Dit aantal omvat alle klompen, die voor
volwassenen, zoowel als kinderklompen en -klompjes,
tot de allerkleinste toe. Voor schoolkinderen is ongeveer
30 van het genoemde aantal disponibel, dit zijn de
v A'jas.m NGi-ümrê VA.-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 10 December 1945. 25
z.g. drielingen en halven. Spr. is er echter niet gerust
op, dat dit ook allemaal zoo zal loopen. Bij de voor
schriften, die B. en W. te dezen aanzien gekregen heb
ben, is een beroepenlijst. Alleen voor de hierin genoemde
beroepen kunnen klompen aan volwassenen worden
uitgereikt. Op die lijst staan niet de arbeiders in de gas
fabriek, ook niet die op het vliegveld en in alle moge
lijke andere bedrijven. Het college zal zijn uiterste best
doen hierin verbetering te brengen.
De opmerkingen over het schoeisel en de kleeding
heeft spr. al beantwoord bij de begrooting voor M.H.
De verstrekking hiervan loopt over de distributie en
het college kan hier in feite niets doen.
Hij komt thans tot een geheel ander onderwerp: het
door den heer Heerma van Voss aangesnedene. Spr.
wil hierover kort zijn en hij geeft dezen de verzekering,
dat hij hem niet, zooals het sectierapport zou doen ver
moeden, van een ambtenarencomplex verdenkt. Spr.
heeft de sectievergadering bijgewoond en weet, dat de
gewraakte woorden een anderen klank hadden, dan in
het sectieverslag wordt uitgedrukt.
Hetgeen hij dezen morgen heeft gezegd over M.H.
en den Geneesk. Dienst, zal zeker ten gevolge hebben,
dat er meer ambtenaren moeten worden aangesteld. In
den loop van het najaar is een noodbarak voor besmet
telijke ziekten aan het Schapendijkje geopend, waarbij
verpleegsters zijn aangesteld. Al deze dingen beteekenen
dus uitbreiding van het ambtenarencorps.
Spr. meent, dat het aantal ambtenaren bij den Gem.
Geneesk. Dienst moet worden vergroot. Bij dezen dienst
zijn dringende voorzieningen noodig. De toestand, zoo
als die op het oogenblik in Leeuwarden is - en sedert
jaren is is bepaald onhoudbaar. Het Stadsziekenhuis
is veel te klein en onvoldoende ingericht, het is niet
modern. Verder zijn er de barak voor besmettelijke
ziekten, de noodbarak en ten slotte een lokaal in het
gebouw van Gemeentewerken ten dienste van de stads-
artsen. Er ontbreekt leiding van een centraal punt uit.
Er zal een behoorlijk gecentraliseerde dienst moeten
komen onder andere leiding dan nu het geval is. Hier
mee wil spr. niet de tegenwoordige disqualificeeren,
maar de beide artsen, die dezen post waarnemen, doen
dit naast hun gewone practijk. Er moet een nieuwe
geneesheer-directeur komen, voorzien van een bepaal
den staf. Indien Leeuwarden tot de genoemde maat
regelen zou overgaan, zou het doen wat in de meeste
gemeenten van dezelfde grootte al lang is gebeurd.
Bij de benoeming van een geneesheer-dirécteur deden
zich dezelfde moeilijkheden voor, die een rol hebben
gespeeld bij die van den directeur van den Gem. Dienst
voor Sociale Zaken, in het bijzonder bij de oproeping.
I oen er ten slotte een oproeping was geplaatst, was
üet resultaat van dien aard, dat het college adviezen
ontving met de definitieve benoeming te wachten, mede
in verband met de verdere plannen. Ze is nu aange
houden, totdat er een nieuw plan voor den dienst is
gemaakt.
Spr. meent al de punten, zijn portefeuille rakende,
te hebben beantwoord. Mocht dat niet het geval zijn,
dan zal hij bij de behandeling van de verschillende
Hoofdstukken der begrooting misschien nog wei gele
genheid vinden zijn verzuim te herstellen.
De heer Praamsma (weth.) zal degenen, die vragen
stelden i.z. het vliegveld, niet allen afzonderlijk beant
woorden, om te vermijden dat hij eenige malen over
een en hetzelfde punt zou moeten spreken, ofschoon
ergens geschreven staat: ,,Het U opnieuw aan te zeg
gen is mij niet verdrietig, het is U nuttig".
Spr. heeft over het vliegveld al het een en ander
moeten hooren, ook buiten de grenzen der provincie.
v an den heer Bueving had hij de vraag, toch meer
particuliere aannemers op het vliegveld in te schakelen,
niet verwacht. Want juist van de zijde van diens partij-
genooten is meermalen de meening geuit, dat het werk
niet in handen van particuliere aannemers moest komen.
Van de Heide,-Mij. wil men zich thans afmaken. Al
de te dezer zake gestelde vragen berusten niet op goede
gronden. Waren er particuliere aannemers ingescha
keld, dan waren volgens den heer Bueving de gewone
loonen, die ook in de particuliere bedrijven gelden, be
taald. De arbeidsvoorwaarden op het vliegveld zijn
voor allen gelijk. Wat het inschakelen van de Heide-
Mij. betreft, dit geschiedt niet door de gemeente, doch
door Landbouwherstel, welke instantie, zooals men
weet, belast is met het herstel van cultuur-technische
werken. De Heide-Mij. en Landbouwherstel werken
overigens geheel onder D.li.W.-voorwaarden en als de
gemeente daar zelf werkzaamheden uitvoert of via in
geschakelde aannemers, dan gelden altijd weer diezelfde
D.U.W.-voorwaarden. Het gaat ook niet zoozeer om
de arbeidsvoorwaarden. In de stakingsdagen kwam in
het onderhoud, dat B. en W., onder leiding van Kapi
tein Dassen, mochten hebben met verschillende men
schen van het vliegveld, naar voren, dat er t.o.v. de
Heide-Mij. blijkbaar nog eenig ,,oud zeer" zit. Men kan
echter de Heide-Mij. nooit verwijten, dat men bij haar
niet werkt onder dezelfde voorwaarden als bij anderen,
omdat zij altijd „gezegend" is geworden met onvolwaar
dige arbeidskrachten: zij moest immers alles, wat zich
bij haar meldde, aannemen.
Spr.herinnert aan de dagen der bevrijding, toen B.
en W. dit werk voor zich zagen liggen. Reeds voor de
bevrijding werd door diverse personen, ook hier in de
zaal tegenwoordig, niet alleen reeds over eventueele
hervatting van den arbeid van het gemeentebestuur
gesproken, maar ook over de taak, die wachtte, zelve.
Ook toen reeds realiseerden wij ons, aldus spr., dat wij
met min of meer chaotische toestanden te maken zouden
krijgen: alles zou in het werk moeten worden gesteld
om gerepatrieerden en onderduikers onmiddellijk in het
arbeidsproces op te nemen. Dit was de opgave, die
B. en W. zich den 15en April al direct hadden gesteld,
niet alleen om de menschen van de straat te hebben in
het algemeen belang, doch ook om den menschen de
desillusie te ontnemen, dat zij met hun ziel onder den
arm moesten loopen.
Dat zijn de redenen geweest, dat het vliegveld als
werkobject is beschouwd.
Naast de vliegveldproblemen de Voorzitter heeft
er ook al op gewezen zijn er nog vele andere. T.a.v.
de straten en pleinen, schuilkelders, versterkingen, in
gebruik genomen gebouwen en alle mogelijke andere
zaken dienden maatregelen te worden genomen. Chao
tische toestanden heerschten zoowel t.a.v. werkgelegen
heid als van materiaal en van de voorschriften. De
laatste moesten van het M.G. komen; B. en W. hebben
er echter niet op gewacht, maar alles gedaan, wat zij
in het belang van de gemeente noodig achtten.' Onder
deze omstandigheden is het werk op het vliegveld ter
hand genomen.
Er wordt gewerkt met werkloozen onder D.LI.W.-
voorwaarden. De werklieden worden aangenomen door
het Gew. Arb. Bureau: onder hen zijn ook jeugdige per
sonen beneden 22 jaar, echter niet jonger dan 17 jaar.
Het is het college gelukt reeds op 11 Mei een aanvang
met het werk te maken met 21 man. In de eerste week
werd het aantal tewerkgestelden opgevoerd tot 160
man en vervolgens tot 350 man.
De loonen, die niet door B. en W. werden vastge
steld, maar vast verankerd lagen in de voorschriften,
die hun bereikten, waren gebaseerd op een uurloonbasis
van 0,40 50 toeslag en 0,50 vacantievergoe-
ding per week. Het college heeft er naar gestreefd de
arbeidsloonen zoo gunstig mogelijk te doen zijn. De
toeslag werd toen verhoogd tot 60 en de vacantie-
bon tot 1,70. Begin December werd de toeslag op
75 gebracht en de vacantiebon kreeg een waarde
van 1,80, zoodat op het oogenblik het uurloon voor
volwassen arbeiders 0,70 bedraagt. Voor jeugdige
personen wordt naar rato een jeugdaftrek toegepast,
die varieert van 10 tot 50