28 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 10 December 1945. gebruikt, zooveel mogelijk gedaan. Naar men weet, komt er een doorgraving in den Hempenserweg en die had er al kunnen zijn, als de betreffende instanties even hadden doorgewerkt. Met het herstellen van dezen weg kan men echter aan den gang blijven. Hij zou heel goed te gebruiken zijn voor werkverschaffing! Men kan wel maanden blijven pompen: de weg ligt slechts gedeel telijk in den polder, zoodat het buitenwater er 's winters overheen spoelt. En het asfalt ligt maar gewoon over den doorweekten weg heen! Als het gemaaltje even wordt verplaatst en benoorden de brug gezet, ligt de geheele weg in den polder en houdt men hem droog; eenmaal aldus in orde gemaakt, blijft het een goede weg tot in lengte van jaren. Het ligt in het voornemen van B. en W. de zaak op deze wijze op te lossen. De school en de brug te Hempens zijn er even slecht aan toe. De school is hier inderdaad een „bargehok Zoowel speelplaats, W.C.'s, bergplaats als leslokalen verkee- ren in een afschuwelijken toestand. Er zijn eenige ver beteringen aangebracht kunnen worden, maar de school is het niet waard om er verdere kosten aan te besteden. Overwogen zal moeten worden, om, wanneer de nieuwe weg gereed is, op korten termijn een nieuwe school te bouwen. Bij die nieuwe school behoort ook een schoolwoning. De ongewenschte toestand, dat het hoofd der school niet in Hempens, maar in Huizum woont en in Hem pens geen minuut langer vertoeft dan den tijd, dat hij de kinderen les geeft, moet niet worden bestendigd. Dat is niet in het belang van de dorpssamenleving. Deze zaak hoopt het college met den bouw van een school met woning tot oplossing te brengen. Wat Wirdum betreft, daar is het niet minder, maar ook niet beter. De directeur van de zuivelfabriek aldaar schreef groote brieven aan den burgemeester om hem duidelijk te maken, dat het daar zoo niet langer meer ging. De weg naar de fabriek was niet meer te berijden. De zaak is daar toen in oogenschouw genomen en het bleek, dat de weg van de brug tot voorbij de zuivel fabriek een en al kuil was. De weg wordt thans door Leeuwarden geheel vernieuw en dat is geen luxe. Het is niet meer een wenschelijkheid, doch een bittere nood zakelijkheid. Het wegprofiel deugde niet en afwatering was er niet. De steenen waren haast geheel versleten en er was geen zandbed aanwezig. Die weg is nooit behoorlijk geweest. De eenige afdoende maatregel was dan ook dezen weg grondig te vernieuwen en hem zoo aan te leggen, dat het weglichaam droog ligt. Hij moet dus worden verhoogd en een nieuwe bestrating moet worden aangebracht. Na de bevrijding is er opdracht gegeven de brug vast te spijkeren. Die was absoluut niet meer vertrouwd. Zij kon wippen en dat was levensgevaarlijk. Zij is nu voor- loopig vastgemaakt, maar er zijn reeds plannen om er in de nabije toekomst een veel breedere vaste brug voor in de plaats te leggen. De buurt rondom de kerk is geheel verzakt. Dit deel van Wirdum heeft zeer de aandacht van het college, evenals de weg naar het station. Het is verder nood zakelijk, dat de nieuwe weg naar Barrahuis gereed komt, opdat het niet-onbelangrijke dorp Wirdum een goede verbinding met den hoofdverkeersweg krijgt. Hierbij zal tot demping moeten worden overgegaan, daar de weg veel te smal is. Spr. heeft zich persoonlijk van den toestand aldaar op de hoogte gesteld en ge constateerd, dat nog een andere oorzaak het zeer wen- schelijk maakt de sloot langs den weg te dempen; de blabber steekt er boven het water uit. Het nieuwe gedeelte van Leeuwarden is heusch niet vergeten. Spr. kan aantoonen, dat verreweg het meeste straatwerk is geschied ten zuiden van den overweg. De bestrating in de stad is achtergesteld bij die in het bijgevoegde gedeelte der gemeente. Er is ook heelemaal geen reden voor een klacht, als zou t.a.v. het woning probleem de stad worden vooropgesteld. Spr. heeft met zijn betoog bedoeld allen ten onrechte bestaanden twijfel hieromtrent weg te nemen. Het college heeft hier meer gedaan, dan strikt redelijk was. Er is gevraagd of de dienst der Gemeentereiniging en andere bedrijven niet goedkooper kunnen worden geëxploiteerd. Inderdaad zijn bij de bedrijven grootere verliezen en kleinere winsten te constateeren. Dat is een gevolg van den oorlog. Die bedrijven kunnen ove rigens gezond worden genoemd. Spr. wil met het noemen van eenige cijfers pogen den raad een beeld van de positie dier bedrijven te geven. Waren bij de Beurs en Waag in de jaren 1937, 1938 en 1939 de ontvangsten nog resp. 24.000,-, 25.000.en 26.000. thans zijn deze 13.832, In de jaren 1938, 1939 en 1940 werd per jaar aan havengeld ontvangen van 16.000,tot 20.000. Nu is dit bedrag 6500, De marktgelden voor de kippenmarkt brachten in 1938 dr 5300,— op, in 1944 1500, De parkeergelden bij de veemarkt zijn teruggeloopen van 2400,— in 1938 tot 216,— in 1944. De ontvangsten in verband met den aanvoer van vee, die in verschillende jaren voor den oorlog 46.326, 51.730.en 51.939,bedroegen, liepen terug tot 11.955,- in 1944. Het wegen voor de N.V.C. bracht in 1944 5500, op tegen 15.000,in 1941. Dat is het veeld van den Markt- en Havendienst. Thans wil spr. nog iets over den Reinigingsdienst opmerken. Men moet altijd voorzichtig zijn met zijn oordeel, als men zegt, dat iets duur is. Het aantal inwoners is enorm gestegen; de samenvoeging van Leeuwarden met een gedeelte van Leeuwarderadeel heeft het inwonertal van 53 a 54.000 op 72.851 gebracht. De totale straatopper vlakte was in 1936 802.853 m2 en thans is deze 1.042.176 m2, een vermeerdering dus van 240.000 m2. Voor deze uitbreiding is een drietal straatvegers noodig, terwijl bovendien twee straatvegers meer moesten wor den ingeschakeld i.v.m. andere voorzieningen. Ook de privaattonnendienst is aanmerkelijk uitge breid. Aanvankelijk was men in Leeuwarden met de inkrimping van dezen dienst op den goeden weg. Er kwamen hoe langer hoe meer closets vanwege de voor schriften voor den nieuwbouw. De tonnendienst kostte veel geld. Het aantal uitstaande privaattonnen is ge- Stegen van 8785 in 1939 tot 11.428. Eerstgenoemd aan tal werd verwerkt door 28 werklieden; thans zijn er 59 noodig. Het transport geschiedde vroeger geheel per auto. In 1936 werden er 177.011 km gereden, nu nog slechts 68.133. In 1943 werd slechts beschikt over 1550 1. benzine, terwijl in 1940 100.000 1. noodig was. Een en ander heeft tot gevolg gehad, dat de dienst zich weer heeft moeten instellen op paardentractie. Er waren nog slechts 4 paarden, die voor het bezorgen in enkele straten gebruikt werden. Dat aantal is thans toegenomen tot 15. Daarbij komt nog gemiddeld een zestal huur paarden per dag. Dit alles, evenals de hoogere kosten der materialen, bracht al maar verhooging van exploi tatiekosten mede. Ook de kosten van vervoer van het waardelooze vuil naar Wartena zijn gestegen. Wat het Openbaar Slachthuis betreft, de slacht-, keur- en koelrechten bedroegen in 1936: 64.000, in 1939: 66.000, in 1940: 68.000,en zijn thans gedaald tot 46.000,-. De keurloonen zijn gedaald van 10.602,tot 7500, de pel- rechten van 5000,tot 400,De prijsstijging van voeder en materialen, alsook de toegepaste loons- verhoogingen maken de veel hoogere uitgaven verklaar baar. Toch meent spr., dat men niet pessimistisch be hoeft te zijn; dat deze bedrijven in wezen zeer gezond zijn. Hij geeft mevr. van Dijk de verzekering, dat alles zoo zuinig mogelijk gedaan wordt. Spr. herinnert vervolgens nog even aan den tijd, dat er geen aschwagens meer reden, doordat er geen ben Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 10 December 1945. 29 zine was, toen het vuil op de hoeken der straten lag. Alles schijnt dan te mogen; niemand werkt meer mee. Met inschakeling van alle hulpmiddelen werd getracht den toestand de baas te blijven. Spr. hoopt, dat voor komen kan worden, dat, door de vermindering van de benzinetoewijzing, weer een dergelijke, zij het minder ernstige, toestand zou ontstaan en de vuilafvoer zoo geregeld kan worden, dat er geen klachten zullen zijn. Men zal het in onze stad, met haar grachten, van den pramendienst moeten hebben. Bij „dicht water" zullen dan echter weer moeilijkheden ontstaan. Spr. gelooft voldoende te hebben aangetoond, dat B. en W. alles doen wat in hun vermogen is om de be drijven zoo snel mogelijk weer beter te laten func- tionneeren en wel zoo, dat de verliezen binnen niet te langen tijd zoo mogelijk hier en daar weer zullen ver- keeren in winst. In verband met de vraag van den heer Kamstra i.z. den overweg in de Schrans zal spr. een korte uiteen zetting geven. Dat de overweg in de Schrans ver betering eischt en een brug over de Potmarge een nood oplossing is, geeft hij toe. Hier staat men echter voor een geweldig complex van problemen, al lijkt dit op het eerste gezicht zoo niet. Men moet deze kwestie n.l. be zien in verband met alles wat hier, naar spr. meent, binnen afzienbaren tijd positief zal moeten gebeuren t.a.v. het groote verkeer. I.z. den overweg ligt een plan en meer dan één plan volkomen gereed. Dit punt is zeker niet aan de aandacht van B. en W. ont snapt. Er is ten eerste een eenvoudig plan voor een tun neltje voor voetgangers en fietsers; dit brengt dus geen oplossing voor het groote verkeer. Het tweede plan is het maken van een groot viaduct. Het derde plan be helst een verhooging van de spoorbaan. Brengt men dit in verband met wat de heer v. d. Meulen mede deelde over het kanalenplan, dan blijkt, dat juist ka- nalendienst en spoorwegen hier inderdaad ineengrijpen. Spr. herinnert voorts aan de overweging, een verbin ding over den Afsluitdijk aan te leggen. Er worden voorts ook plannen gelanceerd om het station te Leeu warden te verwisselen voor een kopstation, waardoor de zaak heel anders komt te liggen. De bedoeling is, de spoorbaan om Leeuwarden heen te leggen, waardoor ook de diesels, die niet met locomotiefwisseling werken, om de stad heen kunnen rijden. De overweg bij de Schrans zou dan komen te vervallen. De spoorbaan bij het station zou van richting veranderen. Het front van het stationsgebouw zou dan op de Spoorstraat gericht komen te staan. En dit plan is heusch niet onmogelijk. Met het stellen van een enkele vraag wordt er dus een heel complex aangeroerd. Het college heeft de plannen behandeld, maar het is niet onmogelijk, dat ze worden doorbroken door plan nen van hoogerhand, b.v. van de spoorwegen, die de hunne nog niet klaar hebben. Spr. geeft echter de verzekering, dat het college te dezen diligent zal zijn. De heer Posthuma sprak over de standplaatsen voor autobussen en vrachtauto's. De autobusdiensten moeten aansluiten aan de spoorwegen. De ideale oplossing zou zijn, om -als er een nieuw station zou worden ge- houwd daar vlak bij een behoorlijke standplaats voor autobussen aan te brengen. Over standplaatsen voor vrachtauto's is in het col lege nog niet gesproken. Spr. is er nooit een voor stander van geweest, dat een standplaats voor auto's halfweg Tietjerk zou komen te liggen, want dat is zeker niet in het belang van den handel en de nijverheid hier ter stede. Van alle kanten moeten de bodediensten ge makkelijk te bereiken zijn en men moet niet een half uur of langer noodig hebben om zijn pakjes af te leveren. Spr. vindt dan ook een parkeerplaats bij het sportpark Cambuur niet ideaal en hij wil zooveel mogelijk bevor deren, dat een meer centrale plaats wordt aangewezen. De heer Heerma van Voss sprak over de aanstelling van technische ambtenaren. Over het ambtenarenvraag- stuk zijn al eenige woorden gesproken. Met betrekking tot deze categorie moet echter een nog niet ter sprake gekomen punt naar voren worden gebracht. Spr. ver wacht, dat bij den wederopbouw van ons land de zwaarder getroffen gebieden een groote zuigkracht zul len uitoefenen, niet alleen op arbeiders, maar ook vooral op intellectueele werkkrachten, waaronder technici. Er valt nog heel wat te doen in ons land, en het zou best kunnen zijn, dat wij dan in Leeuwarden een tekort aan deze menschen zouden krijgen. Nu er geen voldoende materialen zijn en de aanvoer stagneert, zou er op het oogenblik, zoolang deze om standigheden voortduren, misschien wel een ambtenaar kunnen worden gemist, doch deze omstandigheden zijn maar tijdelijk en naderhand zou blijken, dat moeilijk ge schikte krachten zouden kunnen worden gevonden. Spr. meent, dat de gemeentelijke overheid hare werkkrachten aan zich moet binden. Ook in perioden, waarin buiten hun toedoen voor de werknemers geen volwaardig werk is, moet de gemeente hen behouden voor de toekomst, anders gaan de beste werkkrachten elders plaats zoeken, hetgeen niet in het belang van Leeuwarden is. Spr. meent hiermede alle vragen te hebben beant woord en sluit zich aan bij den heer Van der Meulen, waar deze zich bereid verklaarde bij de behandeling der verschillende posten, alsnog terug te komen op het geen hij misschien vergeten mocht hebben. De heer Geerts (weth.) antwoordt den heer Buist, dat het zwembad Huizum reeds eenige jaren achtereen gebruikt wordt voor de schoolkinderen in Huizum. B. en W. hebben dit jaar geprobeerd ook de kinderen uit Leeuwarden daar zwemonderwijs te doen geven. Dit was echter onmogelijk, omdat de ruimte onvoldoende was. Er zijn plannen om dit zwembad te vergroóten; misschien zitten er voor de toekomst mogelijkheden in. Voor het voorbereidend lager onderwijs blijkt een groote belangstelling te bestaan. De indruk is wel ge vestigd, dat de raad genegen zal zijn financieele offers voor dit onderwijs te brengen, wat bij herziening ook zeker noodig zal zijn. De toestand deugt thans inderdaad niet, nu kweeke- lingen met akte in belooning practisch gelijk kunnen staan met hoofdonderwijzeressen. Spr. wil zich niet uit laten over de hoogte van de salarissen, doch geeft toe, dat elke verhouding zoek is. Dat in het bij Leeuwarden gevoegde gedeelte niet, zooals in Leeuwarden zelf, openbare scholen voor voor bereidend lager onderwijs zijn, is onbevredigend. De subsidies aan de bijzondere scholen zijn inderdaad te laag, doch alle verbetering moet afstuiten op de fi nanciën. Nog in Augustus 1.1. hebben B. en W. hierover gecorrespondeerd met de toezicht houdende autoriteiten. Verhooging is echter niet toegestaan. Daar Leeuwarden absoluut afhankelijk is van de toestemming der autori teiten, kunnen B. en W. dus niet verder gaan. De eventueele verplaatsing van de Rijkszuivelschool, waarover de heer Posthuma een opmerking maakte, heeft, zooals de Mem. v. Antw. reeds vermeldt, al sinds geruimen tijd de aandacht van B. en W. Die aandacht heeft niet bestaan in lijdelijk toezien. Als de school wordt overgeplaatst, is er een behoorlijke kans, dat ze in Leeuwarden komt. Deze week zal er een conferentie plaats hebben tusschen B. en W. en den Inspecteur van het Landbouwonderwijs te 's-Gravenhage. Te 17.50 uur wordt de vergadering geschorst. Te 19.30 uur wordt de vergadering voortgezet. Afwezig de heeren Heijstra, L. van der Meer en Meines en mevr. Vondelingvan 't Hof. De heer Westra (weth.) zegt, sinds hij voor de eerste maal in deze raadzaal werd binnengeleid, goed geteld, aan zijn 20ste gemeentebegrooting bezig te zijn. Bij 10 van deze begrootingen zat hij aan gene, bij de andere

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1945 | | pagina 12