34 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 10 December 1945. keken en men zij er van overtuigd, dat datgene wat in Leeuwarderadeel hoogst noodzakelijk moet worden opgeknapt, in de nabije toekomst de volledige aandacht van B. en W. heeft, Spr. persisteert bij de meening, dat het bij Leeuwarden gevoegde deel van Leeuwarde radeel in geen enkel opzicht wordt achtergesteld bij Leeuwarden zelf. Het is al moge het den Huizumers wat vreemd in de ooren klinken zeer gelukkig voor Huizum bij Leeuwarden te zijn gevoegd. Het straten plan bewesten de Schrans is, objectief bezien, een dool hof; er is geen lijn in te ontdekken. Er is daar al maar doorgebouwd tot aan het spoorwegemplacement. Nadat de huizen gebouwd waren, bleken de bewoners uit hun deur niet op grond van de eigen gemeente te kunnen stappen en dan kwam het gemeentebestuur van Leeu warderadeel bij den raad van Leeuwarden om stukken grond over te nemen. Had men voorts tijdig den voor de hand liggenden grond aan de Oostzijde van de Schrans (van de Huizumerlaan naar de Parkstraat, enz.) als bouwterrein gebezigd, dan had men zeer zeker jaren geleden al een verbinding over de Potmarge ge had. De geheele uitbreiding van Leeuwarderadeel is zeer eenzijdig en benepen opgezet; veel grond, die eerst voor het grijpen lag, zal nu niet meer te krijgen zijn. De bebouwing is uitgerekt tot aan den Rijksweg; men is zelfs bezig bezuiden de Julianalaan nog weer twee straten aan te leggen. Bij de Huizumerlaan treft men geen huizenbouw aan, terwijl daar veel open grond ligt. Spr. bedoelde geen verwijt te uiten aan het adres van het gemeentebestuur van Leeuwarderadeel. Hij neemt aan, dat dit voor honderd procent met goede bedoelin gen handelde. Het is echter voor Huizum van belang, thans in breeder verband te worden opgenomen. Volgnos. 128t/m 182 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 183. Kosten van openbare vermakelijkheden, het aanschaffen en onderhouden van de benoodigde toe stellen daaronder begrepenf 247, Mevr. Van DijkSmit vindt het uitstekend, dat op haar vraag in de sectievergadering t.a.v. het inhalen der vlaggen is geantwoord: ,,Wij zullen met het opge merkte zooveel mogelijk rekening houden." Zij hoopt van ganscher harte, dat de gemeente in dezen een voor beeld zal geven en dat de eer van de vlag, waarvoor zooveel menschen hun leven hebben gegeven, wordt hoog gehouden. De vlag, die het symbool van onze vrijheid is, moet de eer worden bewezen, die haar toe komt. Er is gezegd, dat men de menschen, die in oor logstijd wat hebben gepresteerd, niet moet vergeten. Dezen strijders voor de Nederlandsche vlag kan een kleine attentie worden bewezen in den vorm van het 's nachts inhalen der vlaggen. De heer Praamsma (weth.) antwoordt, dat aan den wensch van mevr. v. Dijk wel kan worden voldaan, maar, daar zij naar een sluitende begrooting streeft, wijst hij er op, dat dit meer kost, dan zij denkt. Het vlaggen op zichzelf kost al heel wat en als de vlaggen eiken avond ingehaald worden, beteekent dit een aan merkelijke stijging dier kosten. Spr. had tot nu toe niet begrepen wat mevr. v. Dijk met deze vraag bedoelde. Hij verzekert, dat van oneerbiedigheid jegens de vlag geen sprake is geweest. Spr. wii gaarne nagaan op welke wijze hierin kan worden voorzien. Mevr. Van Dijk—Smit: Als de vlaggen een geheelen nacht in weer en wind hangen, is er veel reparatie noodig aan doek en stokken, hetgeen ook kosten met zich brengt. Het is toch niet zooveel werk, de vlaggen in te halen. De heer Praamsma (weth.): Wij zullen ons best doen. Volgno. 183 wordt onveranderd vastgesteld. De heer Witteveen wil gaarne enkele opmerkingen maken over de voor onderhoudswerken uitgetrokken bedragen. Spr. kan zich niet onttrekken aan den indruk, dat wat de samenstelling van deze begrooting aangaat, min of meer aan struisvogelpolitiek is gedaan, als hij de cijfers vergelijkt met den staat van onderhoud van de gemeentelijke eigendommen. Het lijkt hem absoluut onmogelijk, om de gebouwen in goede conditie te krijgen voor de geraamde bedragen. Hij zou wel willen weten in hoeverre in deze begrooting een werkelijk herstel van het noodzakelijke onderhoud van werken is ver disconteerd, want per slot van rekening zeggen de cij fers heel weinig over het uiteindelijke resultaat. Men kan een bedrag ramen, maar men heeft het ten slotte zelf in de hand wat men voor een bepaald bedrag doet. De heer Praamsma (weth.) ontkent, dat er van struis vogelpolitiek t.a.v. deze begrooting sprake is. Als de heer Witteveen bepaalde geraamde bedragen b.v. eens met 25 of 50 zou willen verhoogen, zou spr. mis schien persoonlijk wel kunnen verdedigen, dat ze dan nog te laag zijn. Zegt deze echter in 't algemeen: de geraamde bedragen zijn te laag, dan moet hij niet uit het oog verliezen, dat er zeer veel posten van scholen en andere gebouwen onder zitten. Verkeeren die wer kelijk in verregaand slechten staat van onderhoud, dan wordt daar wel in voorzien. B. en W. hebben niet alleen alles gedaan om de scholen, die veelal in gebruik zijn geweest bij de Duitschers en later soms zijn ge bruikt voor évacués, enz., zoo snel mogelijk vrij te krijgen en weer aan haar werkelijke doel te doen be antwoorden, maar ze ook met al de hun ten dienste staande middelen een zeer goede beurt doen geven, voor zoover de tijd zulks toeliet; het geheele jaar door is er verder nog aan en in de scholen gewerkt. Daarbij moet in aanmerking worden genomen, dat in Leeuwar den gelukkig voortdurend goede aandacht aan onder houd is geschonken, zoodat van verregaande verwaar- loozing geen sprake is. Spr. kan de verzekering geven, dat voor de geraamde bedragen het onderhoud inder daad wel kan worden uitgevoerd, zoodat men niet on gerust behoeft te zijn, dat de gemeente-eigendommen in een minder goede conditie zullen komen. Integendeel zal misschien wel iets gedaan kunnen worden wat an ders nog zou worden uitgesteld. Bedoeld is een redelijk bedrag voor de diverse posten te ramen, om daarmede in den loop van de eerstkomende jaren, als weer mate riaal beschikbaar is, een eventueel toch ontstanen ach terstand in te halen. De heer Witteveen zegt, dat, hoewel op de mate- rialenschaarschte wel is gewezen, de raad den indruk zou kunnen krijgen, dat er voor het onderhoud in 1946 groote mogelijkheden zullen zijn. Dit moet niet te veel worden uitgebuit. Als spr. verschillende geraamde be dragen ziet, b.v. voor het onderhoud van het beursge bouw, dan is dat een luttel bedrag van hetgeen noodig is, om in dit groote gebouw, dat zwaar geleden heeft, te doen wat noodzakelijk gebeuren moet. Het is wen- schelijk. dat de raad een duidelijk beeld krijgt van alles betreffende het onderhoud van gebouwen. Spr. kan zich niet indenken, dat de begrooting een juist beeld geeft van de geweldige materialenprijsstijging. Voor de uitgetrokken gelden zal practisch zeer weinig onder houdswerk kunnen geschieden. Volgnos. 184 t/m 209a worden onveranderd vast gesteld. De volgnos. van de Inkomsten worden onveranderd vastgesteld, evenals de volgnos. van de Uitgaven en Inkomsten van den Kapitaaldienst. waarna de geheele begrooting met alg. stemmen wordt aangenomen. Na vaststelling van de volgnos. van Baten en Lasten en van de Kapitaalsinkomsten en -uitgaven worden de begrootingen van het ELECTRICITEITBEDRIJF, GRONDBEDRIJF, WONINGBEDRIJF, de GAS FABRIEK, GEMEENTEREINIGING en het OPEN BAAR SLACHTHUIS met alg. stemmen aangenomen. Aan de orde is de GEMEENTEBEGROOTING. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Aan de orde zijn de Uitgaven. Volgnos. 187 t/m 192 worden onveranderd vastgesteld. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 10 December 1945. 35 Volgno. 193. Presentiegelden der leden van den Raadf 2.800, De heer Wiersma constateert, dat in het sectieverslag aandacht aan dezen post is besteed. De betreffende passage begint met te zeggen, dat meerdere leden te kennen gaven, dat het presentiegeld te laag was. Men wil dus verhooging. Hierop is naar spr.'s meening een passief antwoord gegeven. Het stemt in het algemeen tot voldoening, dat op de jaarwedden der wethouders een verhooging is toege past. Tegenover verhooging der presentiegelden staat het college echter blijkbaar tamelijk passief. Spr. weet het niet, doch hij vermoedt, als hij de begrootingscijfers voor 1945 raadpleegt, dat de verhooging van de jaar wedden der wethouders al reeds eerder tot stand is gekomen. Zoowel de vaststelling der presentiegelden voor de raadsleden als van de jaarwedden der wethouders ge schiedt ingevolge de gemeentewet (artt. 64 en 100) door ged. staten, den raad gehoord. Spr. behoort zelf tot diegenen, die in de gelukkige omstandigheid verkeeren, dat het bezoeken van een raadsvergadering niet als werkverzuim wordt gerekend. Er zijn echter ook raadsleden, die door het bezoeken van een raadsvergadering wél loon derven. Hij zou dan ook een poging willen doen het presentiegeld iets om hoog te krijgen. Een voorstel in deze richting zou zeer goed gemotiveerd kunnen worden met het aanhalen van art. 64 der gemeentewet, dat ook spreekt van een ver goeding voor het bijwonen van vergaderingen van de raadscommissiën. Deze wordt hier niet gegeven en spr. zou er ook niet mee willen beginnen, maar dat voor dergelijke vergaderingen geenerlei vergoeding wordt toegekend, zou als motief kunnen dienen om het pre sentiegeld voor de raadsvergaderingen te verhoogen. Spr. wil er niet over uitweiden. In het sectieverslag j is genoeg de gedachte tot uiting gekomen, dat men 4,te laag acht. Als een raadslid op de hoogte wil blijven, moet hij zich lectuur, b.v. tijdschriften, aan schaffen en die zijn in dezen tijd ontzettend duur Dit zijn alle redenen om er bij ged. staten met klem op aan te dringen het presentiegeld te verhoogen. Spr. stelt voor hun te verzoeken het bedrag op 6.per vergadering te brengen. De heer Leijenaar zegt, dat hij c.s. in de sectiever gadering eenzelfde geluid hebben doen hooren als de heer Wiersma thans. Een moeilijkheid is, dat de raads leden hier spreken over iets, waar zij zelf bij betrokken zijn. Om nu bij de buitenwacht dezen indruk weg te nemen, willen spr. c.s. dit voorstel wel ondersteunen, maar slechts als het geldt voor den gemeenteraad, die na de a.s. verkiezingen zal optreden. Mevr. Van Dijk-Smit vindt dit verzoek wel wat mis plaatst. Een raadslid is toch geen ambtenaar. Men kan de presentiegelden toch niet verhoogen, omdat de amb tenarensalarissen verhoogd zijn! De Voorzitter zegt, dat, toen het college heeft ge schreven: „Indien Uwe Vergadering van meening is, dat het presentiegeld verhoogd moet worden, kan dit gevoelen aan ged. staten worden kenbaar gemaakt", heeft het de zaak niet gezien in samenhang met de, door verschillende leden toegejuichte, verhooging der wethouderssalarissen, doch haar op zichzelf beschouwd. Overigens is die verhooging wel op de begrooting aan- gebracht, maar nog niet tot stand gekomen. Er is een brief te dier zake naar ged. staten gegaan, waarop echter nog geen antwoord is ingekomen, dus moet af gewacht worden, of de verhooging kan doorgaan. De motiveering van den heer Wiersma i.z. de verhooging der presentiegelden is alleszins juist te achten. B. en W. Bedoelden met het reeds geciteerde, dat zij den raad in de beoordeeling geheel vrij wilden laten. Nu deze zaak hier aan de orde is gekomen, wil spr. namens het college van B. en W. verklaren, dat, naar het hun voor- bomt, het voorstel-Wiersma kan worden geaccepteerd, met de beperking, door den heer Leijenaar naar voren gebracht, n.l. dat het zal gelden voor den definitieven gemeenteraad. Dat de noodgemeenteraad een college met minder bevoegdheden dan de gewone gemeente raad is, kan een reden zijn om af te wijken van het voorstel-Wiersma. Voorts zit in de beperking ook wel, dat men de verhooging wenscht ten behoeve van de opvolgers. Dezen kunnen echter ten deele weer dezelfde personen zijn, maar toch spreekt minder het eigenbelang uit het gewijzigde voorstel. Het voorstel-Wiersma wordt, met de beperking, dat het alleen voor den nieuwen raad zal gelden, door B. en W. overgenomen, waarna het z.h.st. wordt aange nomen, met aanteekening, dat mevr. Van DijkSmit wil geacht worden te hebben tegengestemd. Volgno. 193 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 194. Jaarwedde van den archivaris f 3781.-. Volgno. 203. Archieff 5091, De heer Heerma van Voss zegt, ook reeds in de sectie vergadering een voorstel voorgedragen te hebben om het salaris van den gemeente-archivaris wat hooger te stellen dan in de bedoeling ligt, b.v. gelijk aan dat van een hoofdambtenaar ter secretarie. Hij heeft daarbij vooropgesteld en meent, dat dit ook het uitgangspunt van B. en W. is dat met de benoeming van een nieuwen gemeente-archivaris moet worden rekening gehouden. Spr. motiveerde dit door er op te wijzen, dat Leeuwarden behoort tot die gemeenten, voor welke de archiefwetgeving een archiefambtenaar der le klasse voorschrijft. Dit brengt mede, dat betrokkene niet alleen meester in de rechten of doctor in de letteren moet zijn, maar daarnaast een speciale archiefopleiding heeft gevolgd, die gelijk te stellen is met nog 1 jaar acade mische studie. Het is daarom onbillijk dit in zijn salaris niet te doen uitkomen, al moet helaas toegegeven wor den, dat in vele gemeenten zulks nog alles te wenschen overlaat en Leeuwarden relatief niet het slechtste figuur slaat. Spr. wijst echter op de gemeente Deventer, die weliswaar aanzienlijk kleiner is dan Leeuwarden (1 Jan. 1940: 41.000 inwoners), doch waar de omstandigheden overigens vrijwel gelijk zijn. Daar is de gemeente-archi varis tevens bibliothecaris der Athenaeum-bibliotheek; hier heeft hij ook van ouds het beheer van de zeker niet minder belangrijke stedelijke boekerij en kunstver zameling. Te Deventer nu is het salaris (ook blijkens een juist verschenen oproep, naar aanleiding van de pas ontstane vacature) 4000,— tot 4500.— vast kinderbijslag; (Leiden, met 78000 inwoners, betaalt 3840.tot 4850,Dordrecht, met 63000 inwoners, waar de functie van archivaris een halve weekbetrek- king is, 3350,— tot 4150, Om nu uiteindelijk niet tot hoogere uitgaven voor het gemeentearchief te komen, stelde spr. voor post 203 met post 194 samen te bekijken en post 203 te verlagen met het bedrag, voor de bovenbedoelde salarisverhoo- ging benoodigd. In de gegeven omstandigheden kan namelijk z.i. de voorgestelde archiefambtenaar 2e klasse met een salaris ad 2363,volkomen gemist worden. Was diens benoeming in de afgeloopen jaren ten zeerste gemotiveerd te noemen, toen de archiefwerkzaamheden door den sibbekundigen waanzin der Duitschers en hun handlangers tijdelijk abnormale afmetingen aannamen, thans, nu de normale verhoudingen zijn teruggekeerd, is spr. er van overtuigd, dat die werkzaamheden als van ouds zeer behoorlijk door den archivaris en den ama nuensis te zamen kunnen worden verricht. Met wat er van het voorgestelde salaris ad 2363,overblijft (ge heel of ten deele), zou spr. dan den post 203, onder b, willen verhoogen, die voor den aankoop van bindwerk, boek- en plaatwerken, fotografieën, abonnementen, enz. met het oog op het behoorlijk in stand houden van de bibliotheek c.a. met 500,bij de huidige prijzen wel zeer zuinig geraamd is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1945 | | pagina 15