14 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 10 December 1945. Alle kosten van werken, door den D.U.W. uitge voerd, worden den gemeenten terugbetaald. Worden de kosten bij inschakeling van aannemers ook terug betaald? De heer Kamstra heeft het genoegen namens zijn fractie te mogen verklaren, dat zij, waar noodig, alle medewerking zal verleenen om de samenwerking tus- schen de verschillende fracties te bevorderen. Het heeft spr. verheugd uit de Mem. v. Antw. te mogen vernemen, dat B. en W. bereid zijn pogingen aan te wenden om ten behoeve van het algemeene ver keer een verbinding tusschen Huizum en Achter de Hoven tot stand te brengen. Het is bekend, dat de I overbrugging van de Potmarge reeds jaren geleden in de plannen van uitbreiding was opgenomen. Het laatste uitbreidingsplan van Leeuwarderadeel spreekt zelfs van enkele overbruggingen. De spoorwegovergang bij de Schrans is de eenige toegangsweg naar de stad en er mag gerust worden gezegd, dat deze verre van ideaal is. In de naaste toekomst is hier geen verandering te verwachten. Overigens zou de uitvoering van de plan nen i.z. dezen spoorwegovergang de moeilijkheid van den afstand ook niet opheffen. Ideaal zou een perma nente verkeersweg zijn en er dient naar gestreefd te worden dezen zoo spoedig mogelijk tot stand te brengen. Nu is de mogelijkheid genoemd om den particulieren weg en brug bij de R.K. kerk dienstbaar te maken aan het algemeene verkeer. Spr. verheelt zich niet, dat hier wel enkele moeilijkheden uit den weg geruimd zullen moeten worden. B. en W. moeten bedenken, dat deze oplossing slechts een noodoplossing is. Hij hoopt echter, dat hun pogingen zullen slagen, omdat een verbinding als de onderwerpelijke voor velen van groot belang is en wel het meest voor de bewoners van oostelijk Leeu warden en Huizum. Wat het voorbereidend lager onderwijs betreft, het streven naar bezuiniging ook op dit gebied heeft des tijds een zeer ongewenschten toestand doen ontstaan. De salarisregeling is zoodanig, dat zoowel hoofdonder wijzeressen als lager personeel gelijke belooning ont vangen. Deze regeling kan moeilijk redelijk, laat staan behoorlijk worden genoemd en geeft blijk van te weinig waardeering voor het onderwijs aan de kleuters, dat zeer terecht een noodzakelijke schakel wordt genoemd in de opvoeding der kinderen. Nu is het een feit, dat velen van het personeel voor dit onderwijs gevoelen, omdat de leeftijd van het door haar op te voeden kind haar trekt. Wanneer de meisjes dezen arbeid kiezen, weten ze nooit belooning te zullen krijgen als haar zusters bij het lager onderwijs. De opleiding is ook anders, doch vraagt altijd nog 5 jaren. Deze meisjes brengen dus een offer. De gemeenschap profiteert van de te lage belooning, maar dit is naar spr.'s meening niet toelaatbaar. De waardeering moet worden uitgedrukt in de salarieering. Het instituut kweekeling-met-akte ook besproken in het adres van den Bond van On derwijzeressen bij het Voorbereidend Onderwijs is ook een product uit den „glorietijd" der bezuiniging, maar in een tijd van vernieuwing moet dit zoo spoedig mogelijk worden verwezen naar het museum van rari teiten. Het valt zeer te betreuren, dat het streven van B. en W. om het z.g. neutrale onderwijs van Wirdum en Huizum weer van gemeentewege te doen geven, niet de goedkeuring van hoogere instanties heeft kunnen wegdragen. Hulde aan het particuliere initiatief, dat het onderwijs in stand heeft gehouden! Het heeft echter niet kunnen voorkomen, dat aan het personeel slechts een veel te lage belooning kan worden uitgekeerd, mede een gevolg van het te lage subsidie. Het moet spr. van het hart, dat elke verhouding zoek is tusschen het subsidie aan het bijz. voorbereidend lager onderwijs en de uitgaven, gedaan voor het openbaar voorberei dend lager onderwijs. De salarissen bij het openb. voor- ber. lag. onderwijs, hoewel te laag, komen de gemeente op een bedrag van 30.000,voor 900 leerlingen. Per leerling dus 33,33. Voor het bijz. voorber. lag. onderwijs, waar ook op 900 leerlingen kan worden ge- gekend, wordt een subsidie voorgesteld van 6000, wat per leerling 6,66 is. Hier valt het groote verschil wel heel erg op. Dit betreft echter nog slechts de sala rieering. Bij de geheele exploitatie is het verschil veel en veel grooter. B. en W. hebben deze materie nu tot zich getrokken. Het is te hopen, dat bij de hoogere instanties een gunstiger wind gaat waaien en het stre ven van B. en W. met succes bekroond zal worden, in het belang van het openbare zoowel als het bijz. voorber. lag. onderwijs. De heer Beekhuis geeft eveneens uiting aan zijn vol doening over de groote eensgezindheid, die tot nu toe in den raad heeft beheerscht. Wat betreft de begrooting wil spr. zich scharen onder hen, die van meening zijn, dat de cijfers niet tegenvallen en dat hulde moet worden gebracht voor het samenstellen van deze begrooting. Inderdaad zijn er veel hooge uitgaven, maar dat is natuurlijk noodig. Men moet niet vergeten, dat de situatie geheel anders is, dan voor 1940. Spr. laat in het midden of het streven van voor 1940 om sluitende begrootingen te krijgen en daartoe de uiterste zuinigheid te betrachten, juist was. Thans moet een geheel ander uitgangspunt genomen worden bij het vaststellen eener begrooting. In de eerste plaats moet in het oog gehouden worden, dat ons volk door de bezetting in ernstige mate is ge wond, niet alleen in materieel, doch ook in cultureel opzicht. Er zijn vele cultureele waarden verloren ge gaan. Geconstateerd moet worden, dat eenig deel van de bevolking weinig, een ander deel daarentegen zeer veel heeft geleden, waardoor men op groote onrecht vaardigheden stuit. De droeve gevolgen hiervan kun nen door het particulier inititatief mogelijk eenigermate worden verzacht, ze kunnen alleen worden verholpen met medewerking van de overheid. Deze heeft in de eerste plaats de taak om sociale onrechtvaardigheden, met name ook die, welke een gevolg zijn van de be zetting, uit den weg te ruimen. Daarvoor is veel geld noodig. Ook de voor den opbouw noodzakelijke materialen kosten veel geld. Naast dezen „incidenteelen grond" bestaat nog een algemeene grond voor genoemde stelling. De bezetting heeft de bevolking dichter bij elkaar gebracht. Velen zijn van de gedachte doordrongen, dat het nu de tijd is voor herstel èn vernieuwing. Voor den oorlog leefde deze gedachte ook reeds bij velen, maar wegens het ontbreken van aanknoopingspunten was ze moeilijk in praktijk te brengen. Herstel en vernieuwing moeten niet alleen in eenheid worden gezocht; er wordt dan een eenheid verkregen, die geen werkelijke eenheid is. De eenige mogelijkheid is met elkaar te streven naar sociale rechtvaardigheid; slechts dan wordt het wer kelijke belang van het geheele volk gediend. Daarom heeft ook de overheid de taak die sociale rechtvaardig heid te stimuleeren. Naar spr.'s meening komt deze gedachte in de onderwerpelijke begrooting tot uitdruk king. Te 12.10 uur wordt de vergadering geschorst. Te 14 uur wordt deze voortgezet. De heer Heerma van Voss heeft allerminst het woord gevraagd, omdat hij het niet eens zou zijn met den laatsten spreker van heden morgen. Hij wil echter toch nog graag in het algemeen iets zeggen, waarna hij aan een speciaal punt eenige woorden zal wijden. Het kiescollege, dat dezen raad in het leven riep, was samengesteld na overleg met de politieke groepee ringen (raadsfracties) van 1940. Dit was practisch de meest aangewezen weg, al zijn ook andere denkbeelden aan de hand gedaan en de practijk heeft uitgewezen, a efKuty*. 'mama Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 10 December 1945. 15 dat dit systeem niet verkeerd behoeft te zijn, ook al stelt men zich op het standpunt, dat de vertegenwoor digende lichamen van thans een beeld van vernieuwing en opbouw moeten geven. Zulks is ook nog bevorderd door het feit, dat vrijwel alle groepeeringen ten deele met nieuwe figuren naar voren gekomen zijn. Als ge volg van deze gedragslijn is de samenstelling van den raad in denzelfden geest gevolgd; de stroomingen van 1940 zijn naar evenredigheid vertegenwoordigd, reke ning houdend met de uitbreiding der gemeente. Vele nieuwe gezichten zijn gekomen, gevolg ook van het feit, dat in meer dan één fractie meer gelet is op de alge meene geestesrichting der candidaten, dan op het lid maatschap der partij. Dat men ook in Frieslands hoofd stad in gemeen fractieoverleg tot een samenstelling van den raad zonder verkiezingen kon komen, stemt in dezen tijd tot groote voldoening, hetgeen in nog hoogere mate het geval is met het feit, dat deze ernstige wil tot samenwerking onder alle groepen zich duidelijk gemar nifesteerd heeft bij alle sindsdien gehouden stemmingen (met één uitzondering, waarbij misverstand een voor name rol gespeeld heeft). Het belangrijkste was wel de eenstemmige aanwijzing als wethouders van diegenen, die sinds de bevrijding met den wnd. burgemeester de gemeente bestuurd hebben. Spr. zou daarin niet alleen willen zien een manifestatie van het beginsel: laat zitten wat zit in dezen overgangstijd en in afwachting van de komende verkiezingen in een politiek hopelijk wat helderder atmosfeer, maar ook met name een erkenning uit alle bevolkingsgroepen van de zeer verdienstelijke wijze, waarop mét den wnd. burgemeester de heeren v. d. Meulen, Westra, Praamsma en Geerts in de zoo moeilijke omstandigheden sinds April veel belangrijk werk in het belang van de gemeente Leeuwarden heb ben verricht. Ook bij de samenstelling der vaste raadscommissies en de daarna gehouden stemmingen van minder belang is de wil tot samenwerking gebleken. Toch is spr. in dit opzicht, hoewel tevreden, nog geenszins voldaan. Het moet niet bij eenheids manifestaties blijven. Het spreekt vanzelf, dat het niet de naïeve bedoeling kan zijn over de geheele linie, tot een homogene gemeente politiek te komen tusschen personen van zoo verschil lende geestesrichting als het Nederlandsche volk en dus ook de Leeuwarder bevolking in zijn verschillende schakeeringen oplevert. We houden natuurlijk een grooter of kleiner aantal fracties (in den ouden zin), al had spr. gaarne gezien, dat de eenheid in dezen noodgemeenteraad zou zijn gesymboliseerd door het door elkaar plaats nemen der verschillende stroomingen, waartoe naar spr.'s meening het Regl. van Orde volle vrijheid laat. Wél kan bereikt worden, dat in bepaalde aangelegenheden meer dan voor den oorlog het ge meentebelang vooropgesteld wordt, al zou dit ook moeten gaan ten koste van den invloed of het succes bij eenige politieke groepeering. Spr. bedoelt dit: wan neer in bepaalde vacatures moet worden voorzien, moet niet gehandeld worden naar den maatstaf: welke fractie heeft tot nu toe die functie bezet, maar naar dezen: wie is op grond van zijn speciale opleiding, aanleg of oekwaamheid de meest aangewezen persoon. Wanneer in die richting iets bereikt kan worden, van de mogelijkheid waarvan spr. gehoord de be reidverklaringen van verschillende kanten overtuigd is. dan is al een belangrijke stap gedaan in de richting, die van de oude politiek (in den verkeerden zin van het woord) leidt naar waarlijk herstel en ware ver nieuwing. Spr. komt thans tot een andere algemeene kwestie, in het sectieverslag is een door hem in de sectie ge maakte opmerking dermate samengevat weergegeven, dat de geheele strekking gewijzigd is en geheel iets anders weergeeft, dan spr. in werkelijkheid bedoelde. j betreft de gemeente-ambtenaren. De indruk wordt gevestigd, al zou hij niet minder dan een soort motie van afkeuring tegen bepaalde ambtenaren of groepen van ambtenaren hebben ingediend. Dit was geenszins de bedoeling en spr. maakt gaarne van deze gelegenheid gebruik om te verklaren, dat hij in het algemeen lof en waardeering heeft voor den arbeid en de plichts vervulling van Leeuwardens ambtelijk apparaat van hoog tot laag, met den wnd. gemeentesecretaris aan het hoofd, in het bijzonder al weer in de moeilijke en drukke maanden die achter ons liggen. Als lid van de zuiveringscommissie van het gemeentepersoneel heeft spr. hier en daar wellicht wat meer achter de schermen kunnen kijken dan in het algemeen mogelijk is en hij kan daardoor deze verklaring met des te meer gezag afleggen. Aan den anderen kant hebben èn de in die zuiveringscommissie opgedane ervaringen èn de ge- meentebegrooting die ons thans bezighoudt, hem tot de bedoelde opmerking in de sectievergadering gebracht. Hij wilde daarmee het volgende, dat misschien van de in dezen als geheel onverdacht te oordeelen zijde daar spr. zelf rijksambtenaar is te eerder aanvaard zal worden, tot uitdrukking brengen. Een van de teleurstellende ervaringen in dezen nieu wen tijd is, dat het mogelijk is, dat het naar de alge meene opinie reeds vóór den oorlog angstaanjagende afmetingen aangenomen hebbende ambtelijk apparaat zich nog dagelijks uitbreidt op een wijze, die het publiek zich doet afvragen: waar moet het naar toe met 's lands financiën Begrijpelijk is, dat nieuwe maatregelen en nieuw-baanbrekende begrippen over den omvang der overheidszorg in hun uitvoering nieuwe functiona rissen en een nieuwe apparatuur vereischen. Is echter genoeg aandacht besteed aan de vraag of het geheele ambtenarenapparaat, zooals het op het tijdstip der be vrijding bestond, inderdaad noodig was in den be- staanden omvang en of het voor 100 nuttig effect sorteerde in 's lands belang? Of heeft het gangbare verhaal van den krantenlezenden en cigaretten rooken den ambtenaar zooals hij dezer dagen in een der plaatselijke bladen nog geteekend werd een redelij ken grond? Spr. noemt dan nog niet het feit, dat de hoofdambtenaar (misschien begrijpelijk) in het alge meen de neiging heeft zijn dienstvak of -onderdeel ge wichtiger te maken dan noodig is door het aantal amb tenaren, dienstvertrekken en telefoontoestellen, enz. op te voeren. Nu is de tijd gekomen om deze uitwassen radicaal te verwijderen en 's lands belang en 's lands financiën als no. 1 voorop te stellen. Geëischt mag wor den een ambtenarencorps, dat zich ook zelf daarvan bewust is, dat niet grooter is dan strikt noodzakelijk, maar zich dan ook voor 100 geeft. Dit alles geldt uiteraard zoowel voor het Rijk als voor de provincie en de gemeente. Vandaar spr.'s vraag in de sectiever gadering Betreffen de in verschillende artikelen voor personeelsbezoldiging aangevraagde bedragen de in functie zijnde ambtenaren, of worden zonder nadere aanduiding zooals bij het gemeente-archief, waarop spr. nader terugkomt ook gelden aangevraagd voor uitbreiding van de formaties Naar spr.'s meening wel een beetje simplistisch, wordt er op geantwoord, dat die formaties alle vast liggen in de betreffende verordenin gen, zij het. dat aanstelling van tijdelijke ambtenaren de noodige spelingsmogelijkheid geeft. In de verordening be treffende de secretarie staat b.v., dat op alle afdeelingen boven de formatie derde klerken kunnen worden aan gesteld en voorts het noodige technische personeel voor de drukwerkvoorziening, in de verordening betreffende Gemeentewerken, dat het aantal technische ambtenaren door B. en W. tijdelijk kan worden uitgebreid. Bij de Gemeentereiniging kan, buiten de eigenlijke ambtenaren, het „vereischte" aantal werklieden in dienst worden ge nomen en in de begrooting van de Gasfabriek is sprake van extra-personeel i.v.m. de stroomrantsoeneering. Dit alles en niet te vergeten de wel exhorbitant hooge bezetting van den distributiedienst, waar een vaste kern is van 138 krachten, verdienende tezamen 275.000,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1945 | | pagina 5